Dankzij .een
van aanpass^tfhftogen
(as
Mw
t
F"'
w" I
)d
tad
p
1979
14 AUGUSTUS
DINSDAG
Modewoord
door
Eli Vlessing
Consumenten
Doorstraling
Vrijheid
Verwerking
11
II
igd
jren
Een van de bedrijfstakken die gedurende de afgelo
pen jaren sterk in de belangstelling heeft gestaan is
ongetwijfeld de visserij. De geheel op consumptie ge
richte vangst van haring ooit een ijzersterke bron van
inkomsten werd via quoteringsmaatregelen vrijwel tot
nul gereduceerd. De vangst op andere vissoorten leek
eenzelfde lot beschoren. Vlooteenheden werden gesa
neerd en het woord „quotering” werd een vloek aan de
waterkant. Inspecteurs van de Algemene Inspectie
Dienst (AID) hadden tot taak om overtreders van de
quoteringsvoorschriften in de kraag te vatten.
bestaan meer zou hebben. Dat het spook van de
werkloosheid keihard zou toeslaan in de gelederen van
de ter visvangst uitvarenden. Niets is minder waar
gebleken. Het volk van de waterkant heeft zich aan de
omstandigheden aangepast. Want al komen er dan
minder schepen hun vangst afleveren aan de Rijksvis-
hallen in IJmuiden, de bedrijvigheid is gebleven. Reders
openden nieuwe handelskanalen. Visveredelingsindus-
trieën bewezen een grote mate van bestaansrecht te
hebben. In het havenkwartier hebben arbeiders weinig
moeite met het aanpakken van andersoortig werk. Als
het nieuwe werk op de een of andere manier maar te
maken heeft met de zee het visserijgebeuren of
de waterkant!
(Van een onzer verslaggevers)
IJMUIDEN. „Over het eerste
|t halfjaar van 1979 van 1979 was de
i omzet aan de hallen 11 miljoen
gulden hoger dan over dezelfde
1 periode van verleden jaar. Nu
kun je moeilijk aan de hand van
omzetcijfers de verdiensten bepa-
r len maar in zijn algemeenheid
geloof ik toch wel dat je er de
1 conclusie aan mag verbinden dat
t het de visserij niet slecht gaat.
Natuurlijk zijn er na de sanering
van een aantal schepen mensen
zonder werk gekomen. Ouderen
zijn vervroegd gepensioneerd en
jongeren hebben zonder twijfel
ander werk gevonden. Rond de
haven heerst altijd bedrijvigheid.
De mensen die varen of dat heb
ben gedaan behouden een sterke
verbondenheid met de zee. De wil
om te werken is een karaktertrek.
Daarom geloof ik niet dat de sa
nering een nadelige invloed heeft
gehad op het werkloosheidscijfer
in de IJmond”.
Langzaam maar zeker begon het er op te lijken dat de
visserij als bedrijfstak in Nederland geen recht van
O’ -r<4
wwi
■g
■ft
jé!
J. Oorebeek
„Een informatiefgesprek dat door de
gemeente Velsen is gehouden met belang
stellenden over de problemen op de ar
beidsmarkt in de IJmond heeft eigenlijk
bitter weinig van het standpunt van het
bedrijfsleven dat bekend was; de werk
krachten die je zoekt zijn er nauwelijks en
pen. Die vervangende werkgelegenheid is
er volgens de heer Oorebeek.
steeds groeit. Er zal zeker nog een ver
meerdering van werkgelegenheidsplaat-
sen uitrollen. De nog zestienduizend vier
kante meter braakliggende grond ten
zuiden van de Stranding zijn geheel voor
bebouwing uitgegeven. Het gaat om vesti
gingen van aan de visserij gebonden be
drijven. Eenzelfde ontwikkeling valt waar
te nemen op de nog vrij liggende percelen
grond ten zuiden van de Haringhaven.
Met de gevolgen van het afnemen van
de direkte werkgelegenheid in de visserij
hebben echter niet alleen de reders te
maken gehad. Ook aan de visserij verbon
den bedrijven als machinefabrieken en
constructiebedrijven zagen in de sanering
een bedreiging van hun orderportefeuille.
Directeur Oorebeek merkt daarover op:
Bouwactiviteiten bij het koelhuis van Kwakkel-
stein aan de Haringhaven waar voor de vierde
maai binnen enkele jaren gekoelde ruimte voor
het bewaren van vis drastisch moet worden
uitgebreid.
IW
Over de ontwikkeling van de „zwarte
markt” de verkoop van vid buiten de
hallen om met de bedoeling meer te ver
kopen dan het voorgeschreven quotum
toelaat heeft de heer Oorebeek een
duidelijk standpunt. „Als je zo’n quote-
ringsmaatregel wil laten slagen dan moet
je gewoon de schepen niet laten uitvaren.
De praktijk heeft geleerd dat er in z’n
algemeenheid een situatie is ontstaan dat
mensen gedwongen kunnen worden hun
vangst overboord te zetten willen ze hun
quotum niet overschrijden. Maar ver
plaats je in de mentaliteit van de vissers.
Mensen die gewend zijn rechtlijnig te
denken. Die kieperen zo’n vangst niet
over boord omdat ze zeggen: „ze zijn nu
Ten zuiden van de Strandweg ontwikkelt zich
de laatste jaren een opkomende industrie van
bedrijven die zich bezig houden met bewerking
en verpakking van vis. BV Unievis en Interfish
BV zijn er een paar voorbeelden van.
ge. Inde-
keuken,
it douche.
Ja. 15 m
ver plant
in onder-
/raagprijs
dij O.G.,
O.
a. Jans-
Tel. 023-
ide staat
.kamer, 3
garage.
g: Parter-I
erdieping ii
rzien van i
ede staat H
ivaarden l
akelaardij
-374050.
-1
Naast de aanvoer van vis uit het buiten
land, waarmee de gevolgen van quotering
en sanering gedeeltelijk konden worden
opgevangen, is men zich niet uitsluitend
bezig blijven houden met de handel. Vroe
ger was vis een kwestie van aanvoer,
verkoop en..foetsjie weg. Tegenwoordig
ligt het accent in toenemende mate op
verwerking en bewerking. Dat is een ont
wikkeling van de laatste jaren. Fileren,
onthulden, verpakken. De pakhuizen voor
opslag en de veredelingsbedrijven rijzen
aan alle kanten uit de grond. In Nederland
wordt meer vis gevangen dan er wordt
geconsumeerd. Er is echter een toenemen
de vraag naar het panklare produkt. Op
die ontwikkeling wordt ingespeeld. Vroe
ger exporteerden we koolvis naar het bui
tenland. Als „Seelachs in Dosen” kwam ze
terug. Er is een markt voor gekomen die
nu voor een belangrijk deel door de Ne
derlandse ondernemers zelf wordt be
diend. Het is een ontwikkeling die nog
„Die zijn er”, aldus de heer Oorebeek.
„Het is natuurlijk niet zo dat de hele
quoteringsmaatregel door een gedeeltelij
ke struktuurwijziging van de vishandel is
opgevangen. De makreel is een uitkomst
gebleken voor dat deel van de haringvis
serij dat verloren is gegaan. Maar ons
samenlevingspatroon is op veel manieren
tegemoet gekomen aan de geschetste ont
wikkeling van de visverwerkende bedrij
ven. Zelf vis bakken is leuk als je een
woning met een tuintje hebt. In de gesta
pelde bouw is het een ramp. Veel vrouwen
werken tegenwoordig en voor hen is het
panklare produkt een uitkomst. Het voor
deel van het bewerkte en verpakt produkt
is dat het hoegenaamd geen afval heeft en
dat het mede door de wijze van verpak
king smakelijk en helder kan worden aan
geboden en vaak langer houdbaar is. En
wat natuurlijk meetelt zeker in een tijd
dat de welvaart onder druk komt te staan
is de prijs. Vergelijk de prijs van een
kilo vlees met die van eenzelfde hoeveel
heid vis. Op deze punten zal met nog meer
aandacht dan voorheen propaganda ge
maakt moeten worden voor het produkt.
Natuurlijk heeft het gedragspatroon van e
consument ons in de kaart gespeeld. Toch
blijf ik stellen dat het de ondernemers zijn
geweest die deze ontwikkeling hebben
voorzien en tijdig maatregelen hebben
getroffen om er profijt van te trekken. Het
onheil van sanerings- en quoteringsvoor
schriften is er door gekeerd”.
slaag je er toch in om ze te vinden dan is er
geen woonruimte om ze te huisvesten. Dat
heet dan een complexe zaak. Hoewel ik
het daar mee eens ben vind ik het toch niet
juist dat bij het trekken van zo’n conclusie
zo’n modewoord wordt gehanteerd. Dat
lijkt wel steeds meer een gewoonte te
worden. In de crisisjaren voor de tweede
wereldoorlog zochten de mensen „werk”.
Tegenwoordig heet het „passende ar
beid”.
Daarbij komt dat de bereidheid om datge
ne aan te pakken wat er te krijgen is me
veel minder lijkt dan vroeger. De oorza
ken daarvan? Ach, om eens wat te noe
men; wie niet werkt is materieel toch goed
verzorgd. Vroeger drukte „niet werken”
een veel groter stempel op je dan tegen
woordig. Dan is er de toenemende ontker
kelijking. In het geloof vond je vroeger
veel meer een verband met de arbeid. Het
werd je als het ware met de paplepel
ingegoten. In het zweet Uws aan-
schijns enzovoort, enzovoort. Begrijp
me goed ik noem dat niet als een veroor
deling maar als een feitelijk gegeven. Ik
ben er van overtuigd dat mensen die dat
graag willen aan de slag komen”.
Het bewijs voor zijn stelling vindt de
heer Oorebeek in het gebied waarin hij
werkt. In en om de haven is men, naar zijn
mening, gewend om aan te pakken. Visse
rij en scheepvaart nemen een soort van
zelfsprekende bedrijvigheid met zich mee.
De waterkant blijft de mensen trekken die
er zijn opgegroeid.
„Neem”, aldus de heer Oorebeek, „de
varende gezagsvoerders en stuurlieden.
De bemanningen van loodsboten, vissers
schepen en sleepboten. Het merendeel
komt van de westkust Daarvan komt
weer een belangrijk deel van de eilanden.
Als deze mensen om welke reden dan ook
stoppen met varen vind je ze meestal weer
terug bij één of ander dienstverlenend
bedrijf aan de waterkant. Een nog beter
voorbeeld zijn de vissers. Die mensen ma
ken verschikkelijk veel uren onder vaak
miserabele omstandigheden. Als je hun
financiële beloning vergelijkt met die van
iemand die veertig uur per week aan de
wal werkt en ook nog aanspraak maakt
op inconveniëntentoeslag, dan heb je de
neiging je af te vragen waarom hebben
die mensen in de achterliggende jaren
geen andere baan gezocht Het klinkt mis
schien ongeloofwaardig maar de enige
reden is dat zij een andere manier van
werken dan ze gewend zijn, ervaren als
een beperking van hun vrijheid”.
De directeur van het SVHB is voldoen
de realist om te beseffen dat je met de
beste wil van de wereld bemanningsleden
van gesaneerde vissersschepen niet aan
de slag krijgt als er geen vervangende
werkgelegenheid is die op enigerlei wijze
tegemoet komt aan de voorwaarde van
enige relatie met diezelfde visserssche-
„Het is vooral aan de inventiviteit en de
kennis van de handelskanalen van de re
ders en handelaren te danken dat tegelij
kertijd met de kracht worden van quote
ringsmaatregelen andere activiteiten tot
ontplooiing zijn gebracht. De visserij is nu
eenmaal een bedrijfstak waar men zich
niet gemakkelijk gewonnen geeft. Door de
jaren heen hebben ondernemers blijk ge
geven het nodige doorzettingsvermogen te
beschikken. Ze hebben bij quotering of
sanering gewoon gezegd: „die vis die komt
er!” Die vis is er ook gekomen. Buiten
staanders hebben er geloof ik nauwelijks
enig idee van hoezeer mensen die bij de
visserij betrokken zijn dat zelf ook zo
ervaren en er naar handelen. Een voor-
beeld. Toen we afgelopen winter een paar
weken ingesneeuwd zijn geweest leek half
Nederland ontregeld. Wel, de vishallen
waren iedere ochtend sneeuwvrij. Om ze
ven uur kon de markt beginnen. Iedereen
was er. Eén dag zijn we wat later begon
nen. Een aantal handelaren was onder
weg ingesneeuwd. Die mensen belden op
en vroegen iets later te beginnen. Dat
hebben we gedaan. Ze zijn gekomen!
toch al dood!" In wezelf hebben ze gelijk.
De handel heeft trouwens het nadeel dat
ze bij omvangrijke zwarte handel het
zicht op de prijs kwijtraakt. Maar ja.
verder kan ik er weinig over zeggen,
(lachend) Je moet de pastoor natuurlijk
niet gaan vragen of je mag zondigen!”
JFSHAL,
i kantoor
K>r lichte
atonvloer
al. 023-
Dat zegt de heer J. Oorebeek, directeur
van het Staatsvissershavenbedrijf
(SVHB) in IJmuiden. Met alle waarde
ring voor de instanties die tot taak heb
ben zich actief bezig te houden met de
werkgelegenheidsproblematiek klinkt in
zijn stem terwijl hij over dat onder
werp praat toch een zekere scepsis
door. Niet zozeer over de bemoeiingen
van de overheidslichamen maar veel
meer over de „mentaliteit” van degenen
voor wie men zich al die bemoeiingen
getroost.
Dat de werkgelegenheid in de visserij in
het algemeen en in IJmuiden speciaal
„gered” zou zijn dankzij het doorzettings
vermogen van ondernemers en de bereid
heid tot het accepteren van ander werk
door een groot gedeelte van de mensen die
op de loonlijst staan lijkt een voorbeeld
van „hoe het kan”. Voor de gewijzigde
marktsituatie zullen echter consumenten
moeten zijn om de ring, aanvoer-handel-
consument, te sluiten.
Visserijbedrijf
komt sanering
eïiqOWig te boven
at Ramp- I
232.000,-
<nna van I
■6.
aanpakken. Vergeet niet dat er toch altijd
nog veel handen nodig zijn voor onder
houdswerk, laden, lossen en soortgelijke
werkzaamheden”.
„Ook in die sektor heeft men zich, door
ervaring wijs geworden, meestal niet uit
sluitend op de visserij ingesteld. Tegeno
ver het werk van honderd man op zee kun
je wel stellen dat er zo’n vier- a vijfhon
derd mensen werk aan de wal hebben. Het
is gewoon verheugend dat je kunt vast
stellen dat dit zogenoemde doorstralings-
effekt niet nadelig wordt beïnvloed door
de gevolgen van de sanering van de vis
sersvloot. Mensen hebben blijk gegeven
mobiel te willen zijn. Ander werk te willen
-
s.
21