I V BOEKMOZAÏEK I Intriges rond de Stoel van Petrus GEREFORMEERDE DOMINEE RAVENSBERGEN IN CANADA: J. Koec* Pauskeuzen r <o Grote grap door Arnold Wielenga I am wc mé op tOf de va Ve all< de vo uit Ad W, SI Tijd nodig gehad Gereformeerde emigranten hebben de afgelopen tientallen jaren grote financiële offers gebracht om de bouw van kerken en christelijke scholen in Canada mogeiijk te maken. Nog steeds moeten ouders met schoolgaande kinderen diep in de buidel tasten om de scholen draaiende te houden. Schoolgeldbijdragen van vier- of vijfduizend gulden zijn heel gewoon. Maar de Nederlanders hebben het er volgens een ouderling van de Christian Reformed Church In het dorpje Smithville graag voor over. „Je bent er van verzekerd dat je onderwijs krijgt dat op hoog peil staat en aansluit bij je christelijke opvoeding. Daar tillen we erg zwaar aan. Het kost veel geld, maar dat is niet anders”. Vluchten kan niet meer. Dat lijkt een wanhopige titel en daarover verwondert men zich niet als men kennis neemt van de ondertitel van dit boek van Tjeu van den Berk: rapsodische verkenningen over katechese, school, geloof en opvoeding. Ook de ondertitel is veelzeggend. Van den Berk, kennelijk zelf een man van het vak, heeft het terrein grondig verkend, maar hij ziet geen gebaande weg voor zich uit. We kunnen de titel en dus het hele boek ook vriendelijker benaderen. Vluchten kan niet meer, maar het hoeft ook niet. We blijven en gaan de moeilijkheden op het terrein van de godsdienstige opvoeding niet uit de weg. Wij, katecheten en andere opvoeders blijven en maken er het beste van, hier en nu. De oude vaste katechesemethoden liggen begraven; al het nieuwe wat de laatste jaren uit de grond is gestampt leidt ook nergens toe. Sommige jeugdigen zeggen glashard dat zij alleen maar belangstelling hebben voor vrijen en bier drinken. In huiskamers Zen Leerfabriek Onderwijs failliet 3 HBS® kan niet meer vluchten Johannes Paulus II Paulus VI Johannes Paulus I Boedhistische monnik Kerk staat centraal in leven emigranten Os. Ravensbergen boek gewezen op hun overwaardering van het natuurwetenschappelijk denken en hun onderwaardering van het irrationele in de mens. In de ontwikkelde samenleving is er geen plaats meer voor de jeugd. Tjeu van den Berk citeert Schopenhauer: „Volkomen in strijd met de natuurlijke ontwikkelingsgang van onze geest doen wij eerst de begrippen en dan pas de waarnemingen op, omdat de opvoeders in plaats van een jongen de gelegenheid te geven zelf te leren zien, dat oordelen en denken, er alleen op uit zijn zijn hoofd vol te stammen met kant en klare gedachten van anderen! „Binnenkort gaan we een collecte hou den. We rekenen erop dat deze 125.000 dollar oplevert. Men is best bereid om voor zo’n school grof geld op tafel te leggen”. Na de kerkdienst gaat de heer Ravens bergen bij een van de uitgangen staan en hij schudt de kerkgangers stuk voor stuk de hand. Het gebeurt volgens hem in Nederland niet altijd meer. „De kerk staat hier veel dichter bij de mensen. Zijn er problemen, dan zoeken wij de leden van de gemeente op. Ze krijgen in elk geval één keer per jaar huisbezoek. Dat ontbreekt er in Nederland nog wel eens aan. Helaas”. In Intriges rond de Stoel van Petrus probeert de Amerikaanse priester- socioloog-joumalist Andrew M. Greeley een nauwkeurig verslag te geven van feiten en achtergronden van een pauskeuze. De auteur en zijn computer (een IBM370/165) besteedden ruim drie jaar aan het onderzoek voor en het schrijven van dit verslag van het jaar der drie pausen, eentje meer dan Greeley en anderen hadden voorzien. Het is een openhartig, vlot leesbaar en zo nu en dan zelfs een opzienbarend verslag geworden, dat is uitgegeven door J. H. Gottmer te We beleven van dichtbij de jacht op reputaties van mogelijke pauskandidaten, die de standaardtechniek van de curie schijnt te zijn, als ze mensen de vernieling in wil helpen wier macht haar vrees inboezemt of die ze als haar vijanden ziet. Greeley ontmaskert de slecht georganiseerde leiding van een wereldkerk met 700 miljoen gelovigen als een geïsoleerde aristrocatie. Hun doen en laten is het beste te verteren, als je het met Greeley als een grote grap beschouwt. Toevallig is het heilige ernst. Dat weet Greeley bliksems goed. Maar de priesteijoumalist schrijft en rapporteert voortreffelijk. Hij rook een conclaaf en kreeg er twee. En wij hebben er een verhelderend boek bij, waaruit we tot onze vreugde kunnen vernemen dat Johannes Paulus II het centrale gezag van de Romeinse curie wil verzwakken om de eigen verantwoordelijkheid van de bisschoppen in hun diocesen te versterken. Daar zie ik nu weer het werk van de H. Geest in. En nu maar hopen dat er voorlopig geen conclaaf meer komt. Daarbij komt nog dat de katecheet heen en weer wordt getrokken tussen kerk en school. Hoe fraai het ervoor staat met de kerk weet iedereen weL Dat er huizenhoge kritiek is op het instituut school, is evenmin een onbekend gegeven. Zo, nu kennen we het terrein van de katecheet. Daarover is Tjeu van den Berk fundamenteel gaan nadenken. Zijn boek, uitgegeven door Patmos te Antwerpen 28,90), is er de weerslag van. Voorlopig mag de conclusie zijn dat de auteur dan zijn meeste aandacht maar geeft aan vrijen en bier drinken, als men begrijpt wat ik bedoel. Hij verzoekt zijn lezers te beginnen vanuit en te eindigen meteen fundamentele ondeskundigheid als het gaat over de diepste bedoelingen van het leven. En dan praten we nog niet eens over God. Dat doet Van den Berk hier ook niet. Hij doelt op de grondige onwetendheid die ons mensen eigen is en waarbij we het goddelijke niet mogen gebruiken als stoplap voor die onwetendheid. We worden geconfronteerd met een voortdurend en vurig pleidooi voor elementaire waarden als vrijheid, waarheid, liefde, hoop en toekomst. Deze mogen niet leiden tot een vrijblijvend oppervlakkig gekeuvel. Ze moeten concreet worden gemaakt. „Maar dan moeten we bevrijden, de leugen aanklagen, de haat wegbannen, de toekomst mogelijk maken. Dit werkelijke menselijke handelen is zo weinig aanwezig in het onderwijs zelf’. En verder: „De katecheet boomt te veel en draagt te weinig vrucht. Dit geldt overigens niet alleen voor katechese. Het is mijn diepste overtuiging dat de schoolstructuur zoals we die nu kennen met het jaar betekenislozer wordt. Maar als de katechese doorgaat zoals ze de laatste jaren functioneert, zal ze helemaal in die betekenisloosheid gaan delen”. Ve de on we De nie fre coi be: ha sla gel alli de dk lar De de da nie rij! ell Ni de ha scl he Wc Ar Ne vu sle We zitten na de dienst in een van de zaaltjes van het kerkje in Smithville. Een dorp dat voor 40 percent uit emi granten bestaat. Dominee Peter Ravens bergen zit er na de dienst wat uitgeblust bij. De kerk was die morgen zoals vrij wel elke zondag stampvol. Alle vijfhon derd plaatsen waren bezet. Toen we die morgen door het dorp reden, was het akelig stil op straat. Alle auto’s reden richting kerk, die even bui ten het dorp ligt. De dienst is in het Engels. Het gaat er erg ontspannen toe. Kleine kinderen roepen welke psalm er gezongen moet worden. „We hebben tijd genoeg. Welk lied moeten we nu zingen”, roept de heer Ravensbergen tegen de kinderen. Ze schreeuwen allemaal door elkaar. De dienst begint nadat de dominee enke le mededelingen heeft gedaan. Tijdens de dienst wordt in onze rij een rolletje gezelligheid. Ook op cultureel gebied werden er veel dingen samen gedaan. Er was vaak een toneelclub, er werden ge dichten gemaakt en muziekuitvoeringen gegeven. Maar de tijden zijn volgens de heer Ravensbergen toch wel veranderd. „Dat geldt ook voor de inwoners van Smith ville. Ze gingen vroeger naar de kerk in Wellandsport, een plaats hier in de buurt. Vier jaar geleden hebben we zelf na een gift van de moederkerk in Smith ville een kerk gesticht. Honderdentien gezinnen moeten daarom met elkaar ruim 120.000 gulden opbrengen om het allemaal te bekostigen, maar dat levert geen problemen op”. „Verder is het momenteel zo dat het culturele gedeelte door de scholen wordt overgenomen. Er worden nog regelma tig culturele activiteiten georganiseerd, maar niet door onze kerk. Wel zijn het vaak onze leden die erachter zitten. Naar de kerk gaan om weer in contact te komen met de Nederlandse cultuur is er overigens niet meer bij. Men gaat naar de kerk omdat men religieus is. De dienst wordt ook in het Engels gehou den. Zoiets groeit in de loop der jaren. Er worden nog wel eens Nederlandse dien sten gehouden, maar dan zitten er mees tal niet zo erg veel mensen in de kerk. Vergeet niet dat je te maken krijgt met de tweede generatie. Kinderen die vaak in Canada geboren zijn. Er is niet zo veel behoefte meer aan een Nederlandse dienst. Vanmorgen heb ik wel een Ne- De kerkeraad van Smithville heeft al diverse plannen voor de toekomst. Er wordt gewerkt aan een evangelisatiepro gramma en daarnaast is men actief bij de hulpverlening aan drugs- en alcohol verslaafden. De heer Ravensbergen: „We hebben natuurlijk tijd nodig gehad om in Canada in te burgeren. Maar nu zijn we zover dat we de Canadezen op de koffie kunnen vragen. We gaan ons als kerk meer met Canada bemoeien”. Voor de kerk staan veel kerkgangers met el kaar te praten. Soms blijven ze volgens de heer Ravensbergen wel een half uur staan om nieuwtjes uit te wisselen. „De kerk is hun lust en hun leven. In tegenstelling tot in Nederland blijft het kerkbezoek constant. Als gemeente groeien we zelfs. Weet je dat de Canade zen wel eens jaloers op ons zijn. Zoveel geld maandelijks neertellen om de ker ken en scholen draaiende te houden en toch nog royaal leven. Natuurlijk ge beurt het wel eens dat gezinnen het financieel moeilijk hebben, omdat ze zo veel geld moeten afdragen. Kan men het niet opbrengen om de kinderen naar een christelijke school te sturen, dan helpt de kerk. Maar de mensen kloppen niet zo gauw bij ons aan. Ze schamen zich mis schien, wat natuurlijk helemaal niet no dig is. Ze nemen liever een avondjob. Zo gaat dat hier”. tl I pepermunt doorgegeven van Neder lands fabrikaat. De binding met het ge boorteland blijft. derlands gezegde gebruikt, maar dat vertaal ik dan ook meteen”. De gereformeerden zijn eigenlijk een beetje verbolgen dat de Canadese rege ring de christelijke scholen niet wil sub sidiëren. De heer Ravensbergen: „Nu moet ik wel zeggen dat er bij ons een aantal mensen is die financiële steun van de Canadezen afwijst, omdat ze op geen enkel punt inmenging willen. Maar het gekke van het systeem is, dat wij ook nog eens een keer schoolgeld moeten betalen voor het openbaar onderwijs. Gelukkig is er nu een beweging op gang gekomen in Canada om christelijke scholen toch jaarlijks in beperkte mate te steunen”. In Smithville zijn plannen voor de bouw van een christelijke highschool. Schatten uit bijbelse bodem van Avraham Negev is een mooie en rijk geïllustreerde uitgave van Zomer Keunig te Ede 27,50) over de belangrijkste archeologische vondsten en vindplaatsen in het bijbelse land. De bodem vertelt opnieuw de geschiedenis over een periode van een miljoen jaar, want zo lang geleden vestigden de eerste vertegenwoordigers van een menselijke cultuur zich op die smalle, onbeduidende strook grond die later bekend zou worden als het Heilige Land. Negev wandelt met de lezer door die geschiedenis. Onderweg passeren we Jericho, tienduizend jaar geleden gesticht en daarmee de oudst bekende stad van de historie, Jerusalem, Masada, Qumran, Akko en andere plaatsen. We vinden sporen van de tijd der aartsvaders, van David en Salomo, de Perzische, hellenistische en Romeinse tijd tot en met de periode van de Kruisvaarders. In dit fotoboek maken we kennis met het leven van de mensen daar. veel meer dan een onvermijdelijke leerfabriek. Illich en Van den Berk hebben gelijk. De motivering van de leerlingen ligt buiten de school en daar kunnen geen lieve katecheet, klasseleraar, dekaan, vader of moeder iets aan doen. We hebben de jeugd niet eens een gezonde samenleving te bieden, maar wel een gelovig perspectief dat het voor jou en voor jou de moeite waard maakt dwars tegen alles in te gaan. De woorden van Van den Berk zijn even anders. Het gaat hem erom dat de leerlingen persoonlijk aan bod kunnen komen. We kunnen misschien weinig doen, maar laten we in Godsnaam doen wat we kunnen. Dat is zeer concreet werken vanuit de situatie die je op een school en in het maatschappelijk milieu daaromheen aantreft. We mogen niet terug, vooral niet als we sterk vermoeden dat het godsdienstonderricht op school eerder een eigen geloofsgroei in de weg staat dan dat het bij draagt aan de ontwikkeling van dit geloofsleven. Zijn er vandaag nog vindplaatsen voor het goddelijke, met name voor jonge mensen? Het lijkt de auteur dat velen van ons als het ware door een betonnen muur van het goddelijke zijn afgesloten. Geen nood, zou ik zeggen. Blijf zoeken of geloof dat Jezus zich niet door muren en deuren laat tegenhouden. Als paus, bisschoppen, de bijbel, de deskundigen en de methoden geen uitweg bieden, blijft er immers geen andere weg over dan ondanks alles Jezus in de ander zien. Die heeft niet de aanmatiging van kerk en school om onmeetbare waarden in een meetbaar kader te wringen. Opnieuw wordt in dit De gereformeerden hebben het vol gens de heer Ravensbergen niet gemak kelijk gehad met het opzetten van chris telijke gemeenschappen in Canada. „Iedereen woonde ver van elkaar van daan natuurlijk. Er werden in het begin diensten gehouden in huiskamers en schuren. Mensen van de Christian Re formed Church haalden gezinnen met busjes op om dan gezamenlijk een dienst te houden. Na verloop van tijd kwam er echter wat meer lijn in. Werden er ker ken gebouwd. Dat was een machtige tijd. Ik heb zelf ook nog meegeholpen. Je vormde één grote familie”. In het begin was het ook zo dat veel mensen naar de kerk gingen om toch nog wat binding te hebben met de Ne derlandse cultuur. Men klitte nog sterk aan elkaar en zocht in de kerken de Hebreeën en Filistijnen, met hun godsdienst, kunst en cultuur, dit alles nagenoeg letterlijk ontworsteld aan de bodem van het Heilige Land, de bakermat van drie wereldgodsdiensten, jodendom, christendom en islam. Haarlem 32,50). Het hart van het boek herbergt 93 foto’s zodat wij het verhaal ook visueel kunnen beleven. Amerikanen kijken graag achter de schermen om te zien welk circus eraan te pas komt om een president te maken. Nu kunnen zij en wij brutaal rondneuzen in het Vaticaan om verbijsterd gade te slaan hoe pausen worden gemaakt. Al in 1975 streek Greeley als een aasgier in Rome neer om met curieprelaten, journalisten, kardinalen, bisschoppen en gewone gelovigen af te wachten totdat Paulus VI eindelijk eens dood wilde gaan. In de nadagen van de miskende Paulus schenen weinig onderwerpen belangrijker dan diens opvolging. In zijn boek The making of a pope maakt Greeley ons oogegtuigen van de strijd achter de schermen, de speculaties, de intriges, blokvorming voor en tegen bepaalde kandidaten en het grote gebeuren in het conclaaf zelf. Want ondanks de zwaarste geheimhouding die Paulus VI de kardinalen voor het conclaaf had opgelegd, blijft in deze tijd van „frisse openheid” immers niets geheim. Door dit alles krijgen we sterk de indruk dat we in ieder geval een volledig verslag hebben gekregen van de keuzen van Johannes Paulus I en II. De nieuwsgierige en onbarmhartige Greeley is niet bang om heilige huisjes neer te halen, maar ondanks alles blijft hij de paus herhaaldelijk de belangrijkste religieuze leider van de wereld noemen. Naarmate men geboeid verder leest, stijgt de verbazing. We zijn waarnemers van veel gekonkel en van talrijke intriges, maar toen Luciani eenmaal was gekozen, was dat volgens de kardinalen het werk van de Heilige Geest. Johannes Paulus II zag het resultaat van het tweede conclaaf van 1978 zelfs als „het geheime raadsbesluit van de voorzienige en welwillende God”. Heel vreemd en tegenstrijdig allemaal. Of zou de Heilige Geest handig gebruik hebben gemaakt van sommige arglistige en argwanende kardinalen? Waarom eigenlijk niet? Ik beken trots dat ik tot dusverre uitsluitend onzin heb geschreven over de zin van Zen. Deze traditie zet ik bewust voort als een christen die gelooft dat de dood de dood overwint, dat alles voortkomt uit het Niets, dat bezitlozen alles bezitten en dat slechts de diepste zelfverloochening voert tot het diepste zelf. Thans zeggen we met Anne Bancroft in Zen, wegwijzer naar de werkelijkheid, dat Zen een boeddistische methode is om direct inzicht te krijgen in het leven zelf. In deze uitgave van De Haan te Haarlem 24,50) lezen we over het doel van zen om door meditatie, onderrichtingen van meesters of anderszins het dagelijks denkpatroon te doorbreken en „het moment van verlichting te bewerkstelligen wanneer het ik loskomt van zichzelf en gelijk wordt aan de realiteit van het bestaan”. De uitgever leert ons dat zen niet iets is om over te weten, maar iets om te kennen. Daar moet dit boek dan maar bij helpen. Het is een echt mooie en uitbundig geïllustreerde uitgave die toch nog een grote wijsheid biedt en wel zeer christelijk. „Als gij wandelt, wandel dan: als gij zit, zit dan; maar wiebel in geen geval”. Kortom het oer-joods-christeljjke: watje doet, doe het goed. Concentreer je en doe één ding tegelijk. Voor wijze liefhebbers is dit aanbevolen lectuur die tevens een inzicht kan verschaffen in de oosterse cultuur. Zen wijzen worden zelf aan het woord gelaten. Ik weet alleen niet of ze zelf hun brood konden verdienen en of ze goed waren voor hun eigen vrouw. De rest is natuurlijk onzin, spel, wijsheid of zen. Van den Berk wijst bijna systematisch elk katechetisch systeem af. Hij denkt niet meer te kunnen doen dan inspelen op de situatie hier en nu van deze leerlingen. Maar inspelen op de concrete maatschappelijke dimensie van de leerling en bevrijdend vanuit de school daarop inwerken, is bijna nog volkomen afwezig in het godsdienstonderwijs. De school wordt in de geest van Illich gezien als een instituut dat leert noch vormt. Heel veel leerlingen zien in hun scholen niet Er moet een gevaarlijke weg worden afgelegd, vol duisternis en gladheid. Het kind moet die weg zelf afleggen met een ijzersterke discipline. Het kind moet kunnen leven op water en brood in de woestijn om het beloofde land te kunnen bereiken. Maar onze maatschappij ziet geen heil in zulke opvoeders. Zij heeft de techniek tot opvoeder verheven: projectonderwijs, leermachines en werkgroepen. In het boek van Van den Berk wordt het faillissement van zulk soort onderwijs en opvoeding reeds aangekondigd. We kunnen nog lang doorgaan. We kunnen jammeren dat God geen vlees en bloed meer voor ons is, dat we bang zijn voor ons eigen bloed en lijf, dat we ons met handen en voeten hebben overgeleverd aan de techniek, ook aan onderwijstechnieken. De school is vervreemdend. De scholier is er omdat hij moet. Met zijn diploma kan hij naar een hogere school of naar een hogere plaats in de maatschappij. En in deze situatie is Van den Berk moedig op zoek naar het heilige in de gewone alledaagse dingen, het alledaagse leven van zichzelf en zijn leerlingen in de klas. Dat is het uitgangspunt van de katechese. Daar en nergens anders liggen openingen naar gelovig leven. De auteur constateert nog even dat de confessionele school op sterven na dood is. Hij heeft geen behoefte aan een aparte school. „Je moet als levensbeschouwelijk mens midden in de wereld, daar waar je staat, levensbeschouwelijk te werk gaan, naast, met of tegen de andere mensen in”. Inderdaad het gist moet in het deeg. De auteur gelooft in een school die open staat voor iedereen en waar het profetische ideaal wordt verwoord en gedaan, juist temidden van andere opvattingen en idealen. „Zodat ze elkaar kunnen aanvullen en aanvallen”. W -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1980 | | pagina 26