KINDERBOEKEN
Tonke
Dragt
Wereld is geen
roze bellentent
Negers zijn nog
steeds roetmoppen
I-
Z/
ATE1DAGS3ÜVOEGSEL
kinderziel
a
gelooft niet
in arme
CT A
t
-
Ik
Kuifje
Meer begrip
door Nel van Bemmel
Opluchting
door Margot
Klompmaker
door Margot
Klompmaker
„Zeezicht” heet het boek van Simone Schell uit Bloemendaal
waarvoor zij dit jaar haar tweede Gouden Griffel kreeg: de
onderscheiding voor het best geschreven kinderboek. „Zeezicht”
heet ook de vervallen villa in de duinen, waar het verhaal zich
afspeelt. Een verhaal waarin hoofdpersoon Lousa zich
buitengesloten voelt door haar vriendje en een vervelend
buurmeisje, haar moeder niet begrijpt, en allerlei geheimzinnigs om
zich heen ziet gebeuren. Waarin, kortom, de onbehaaglijkheid de
atmosfeer bepaalt als mist op een mooie herfstavond, en waarin die
onbehaaglijkheid heel langzaam oplost. In 1975 werd Simone
Schells „De nacht van de heksenketelkandij” met een Gouden
Griffel bekroond.
Een boek lezen betekende vroeger voor de uit Suriname
afkomstige Roline Redmond een voortdurende bron van
ergernis. Kinderen in Suriname werden afgescheept met oude,
afgedankte bibliotheekboeken uit Nederland, waarin vaak een
volkomen vertekend beeld van Suriname en zijn bevolking
werd gegeven en de niet-blanke mens er niet zo best af kwam.
De nu 31-jarige Roline: „Ik kreeg boeken te lezen met heel
ouderwetse denkbeelden, waar ik nogal van stond te kijken.
Verhalen die voor zwarte mensen vernederend en beledigend
waren. Over Suriname en zijn bevolking is veel onzin verkocht.
Als kind voelde je al aan dat sommige verhalen niet klopten, en
de waarheid verzwegen of verdraaid werd. Later besloot ik naar
Nederland te komen, omdat daar de studiemogelijkheden
groter zijn. Ik wilde namelijk erg graag antropologie studeren,
en zo kwam ik in Utrecht terecht. Die ervaringen met boeken uit
mijn jeugd zijn me steeds bijgebleven. Daarom heb ik om mijn
studie af te ronden een onderzoek gehouden naar racisme in
kinderboeken”.
Na een verbeten onderzoek van twee jaar publiceerde zij haar
bevindingen. Haar conclusies zijn even bedroevend als voorspel
baar: van de ruim honderd onderzochte kinderboeken wordt in ruim
90 procent een vertekend en negatief beeld gegeven van zwarte
mensen. Negers zijn nog steeds zwarte roetmoppen, moorkoppen
en potkachels. Vies, lelijk, lui, dom en agressief.
Een vluchtige blik op de sortering kinderboeken in de winkel en je
zou bijna denken dat het steeds beter gaat met de jeugdliteratuur.
Echtscheiding, werkloosheid, abortus, seksualiteit: jarenlange ta
boes voor kinderboeken worden steeds meer doorbroken.
Realistisch schrijven voor kinderen is een serieuze zaak. Maar
ernst en oprechtheid in kinderboeken kennen letterlijk hun grenzen.
De nietsverbloemende eerlijkheid verdwijnt maar al te vaak zodra er
een andere cultuur of ander ras ter sprake komt. Dan zijn Turken en
Marokkanen vies en lui, Indianen een stelletje onbeschaafde
veedieven, en Chinezen gele spleetogen.
Eeuwenoude vooroordelen en absurde opvattingen met betrek
king tot niet-blanken worden anno 1980 nog steeds in het overgrote
deel van de kinderboeken verkondigd. Zonder blikken of blozen
worden kinderen geconfronteerd met een onjuiste, discriminerende
of ronduit racistische benadering van alles dat niet blank is.
Simpel taaltje
Onbegrijpelijk dat; ondanks de toenemende belangstelling en
zorg voor de inhoud van kinderboeken, discriminatie nog steeds
hoogtij viert. Dat is ook de mening van de uit Suriname afkomstige
Roline Redmond. Om haar studie antropologie in Utrecht af te
ronden, koos zij als onderwerp het beeld van de zwarte mens in de
westerse jeugdliteratuur.
Diekmann heeft me toen énorm
gestimuleerd om toch door te
Pessimistisch
Apen
Het k
yanc
Wille
fiisse
geus
dÖIDÏ
foek
Op ie
iKisti
gesc1
jaar:
toyer
in 1!
broc
ond<
maa
werl
terv;
kunt
schc
Dis
j Toen ik als schrijfster in de
jaren '60 debuteerde, was het
„in" om realistisch of humoris
tisch te schrijven, zoals Miep
Diekmann, An Rutgers van der
Loeff en Annie M. G. Schmidt. u
In verband met de Kinderboe
kenweek hebben wij in Erbij
speciale aandacht gewijd
aan jeugdboeken. Centraal
gegeven in diverse publica
ties is: wat is nu beter; boe
ken geïnspireerd door de
werkelijkheid of door de fan
tasie?
gaan. Zij kijkt, als een van de
weinige mensen, niet naar welk
onderwerp in de mode is, maar
beoordeelt je oprechtheid en
kwaliteit als schrijver. Kort sa
mengevat: schrijf je goed of
slecht. Want het gaat niet om wat
je schrijft, maar hoe je het
brengt...
Het commentaar van uitgevers
op mijn werk was: aardig ge-
schreven, maar sprookjes zijn
jammer genoeg uit de tijd. Miep 1
C77---
F
Roline Redmond
•tr Tekeningen uit Kuifje in Afrika.
Veel kinderboeken
ê-
zitten vol racisme
Helaas heb je ook wat boeken be-
A
Heeft het schrijven gevolgen
voor de kijk op je eigen leven?
Iemand die schrijft, die hoort
achter zijn bureau”.
„Het onderzoek bestaat uit een
analyse van de inhoud van
kinderboeken. Ik heb precies
genoteerd wat ik in bepaalde
boeken heb gevonden, zoveel
mogelijk in context, zodat er geen
misverstanden kunnen ontstaan
over de bedoeling van een schrijver.
De meningen die ik naar voren
breng, zijn gevormd naar
aanleiding van heel duidelijke
opmerkingen in boeken,
bijvoorbeeld „zwarten zijn vreselijk
lelijk”.
“7
Z
Hoewel bij blanken sprake is van
mooie en lelijke mensen, is dat bij
negers over het algemeen niet het
geval. Zwarte mensen zijn
automatisch lelijk. „Wat een
lelijkerds! Je weet niet wat je ziet.
Zulke dikke lippen”. Negers zijn
ook bij uitstek trouwe en
onderdanige wezens, ten volle
bereid zich op te offeren voor de
blanke medemens. Zelfbewuste en
onafhankelijke negers zijn
verreweg in de minderheid. Slechts
in een handvol boeken is er sprake
van zwarte mensen die denken en
handelen naar eigen inzicht.
„Ja, wantje moet steeds weer voor
jezelf dingen verwerken. Een van
de aardige dingen van het ouder
Ook de illustraties spreken soms
boekdelen. In de ergste gevallen
worden negers afgeschilderd als
belachelijke wezens, halfnaakt, vol
versierselen, met rieten rokjes en
neusbeentjes. Er zijn maar weinig
tekenaars die de neger als een
normaal mens weergeven.
Opvallend is ook het spreken van
negers. Hun taalgebruik is simpel
en gebrekkig, en komt niet uit
boven het zo geliefde (en eveneens
racistische) indianentaaltjejij
dom zijn”.
Historische informatie is in de
meeste kinderboeken nauwelijks te
En naar hoe ik kan aangeven wat ik
voel. Mijn boeken gaan vaak over
Contacten maken, relaties tussen
kinderen, en tussen kinderen en
volwassenen. Dat zijn belangrijke
dingen, voor volwassenen net zo
goed als voor kinderen. De angst
om er niet bij te horen, om
uitgestoten te worden. Ken jij
iemand die niet af en toe angst heeft
buitengesloten te zijn? Nou. Ik ook
niet. Ik vind het spannend om uit te
zoeken waarom een mens zich
gedraagt zoals hij doet, wat er zit in
diepere lagen. En niet pm op te
voeden”.
Simone Schell schrijft: niet omdat
ze een pedagoog is, die kindertjes
wil opvoeden. Veel meer omdat ze
het zelf leuk vindt. Schrijvend zoekt
ze naar wat haar het meeste boeit,
ze is heel nieuwsgierig.
Waarnaar ben je dan zo
nieuwsgierig?
„Vooral naar hoe iemand dingen
voelt, hoe dingen worden beleefd.
En je kunt iets, iets
hoor, beter omgaan met
onzekerheden. Hoewel je in
sommige dingen ook weer onwijzer
wordt. In ieder geval blijf je in
beweging. Je kunt steeds andere
dingen aanboren. Ik maak een
extreem gebruik van de dingen uit
mijn eigen jeugd. Bij het schrijven
van „Zeezicht” bijvoorbeeld merkte
ik hoe bereikbaar mijn eigen
gevoelens zijn van toen ik dertien
was”.
vinden, en vaak nog subjectief
gekleurd. De meeste situaties en
gebeurtenissen zijn zo
weergegeven, dat het eventueel
aanvechtbare gedrag van de blanke
goed gepraat wordt.
Na honderd boeken te hebben
doorgelezen kon Roline Redmond
tot geen andere conclusie komen
dan dat het nog steeds treurig
gesteld is met het beeld van zwarte
mensen in kinderboeken. Negers
worden zowel innerlijk (karakter)
als uiterlijk vertekend
weergegeven, en hun cultuur wordt
verzwegen of belachelijk gemaakt.
„Ik heb erg veel reacties gehad na
de publikatie van het onderzoek”,
vertelt Roline. „Vooral van ouders,
„Ik heb een hekel aan die zwart-wit-
tegenstelhngen tussen goed en
kwaad. Ik vind datje gewoon
jaloers moet mogen zijn, en dat het
hele scala van gevoelens dat niet
erg populair is. maar die wel hun
functie en hun kracht hebben, er
moet mogen zijn”.
„Ja, dat wel. Ik hoop dat ze dezelfde
opluchting voelen als ik. wanneer ik
dingen beschrijf die niet zo
aangenaam aan mezelf zijn. In de
boeken die ik in mijn jeugd las
kwamen veel helden voor, van die
uit de kluiten gewassen types.
worden (ze is 37 jaar) is, dat je
bepaalde dingen meer onder de
knie krijgt. Je leest dingen beter,
omdat je ze herkent, ze vaker hebt
meegemaakt.
Je wilt niet opvoeden; hoopje
wel dat kinderen zich herkennen in
het soort problemen datje
beschrijft, en dat ze er zo toch wat
aan hebben?
„Leuk", dacht ik dan, „maar ik
moet het kennelijk wat minder
doen".
die opeens de boeken van hun
kinderen goed gingen lezen en
ontdekten dat er veel verborgen
racisme in voorkwam. Van
uitgevers en schrijvers heb ik niets
gehoord. Maar dat had ik ook niet
verwacht. Het belangrijkste vind ik
dat de mensen gewaarschuwd
worden. Ze moeten weten wat ze
kopen. Ik heb het idee dat sommige
ouders daar nogal gemakkelijk in
zijn”.
„Ik geloof wel dat er iets betere
informatie over andere culturen
wordt gegeven dan vroeger. Er zijn
goede radio- en tv-programma’s,
zoals die van het IKON. Er zijn ook
wel goede boeken over andere
culturen, maar zo in de minderheid
vergeleken met boeken vol
ongenuanceerde, discriminerende
of racistische opmerkingen”.
In het onderzoek kwamen de
boeken van onder andere Miep
Diekman, Henk Barnard, Diana
Lebacs en Jacques Vriens als de
beste uit de bus. In deze boeken is er
voor het eerst sprake van een
normale en eerlijke weergave van
een zwart mens en zijn cultuur.
Hoewel Roline Redmond zelf geen
aparte voorbeelden wil geven van
racistische kinderboeken („ik wil
„Daar onlKomje niet aan als je over
de werkelijkheid schrijft. In
kinderboeken van vijftig, zestig
jaar geleden gingen alle moeders
dood. En dat gebeurde toen
inderdaad nogal eens. Ik vind het
een flauw verwijt als recensenten
zeggen: „Tegenwoordig lees je in
kinderboeken alleen nog maar over
problemen”. Ik denk dan: maak die
problemen dan verdorie niet! De
wereld is op dit moment nou
eenmaal niet één grote roze
bellentent”.
„Waarmee ik niet wil zeggen dat ik
me wel eens voorneem: „Ik ga over
dit of dat probleem schrijven". Dat
doe ik nooit. Ik ben geen
voorlichter. Als ik bijvoorbeeld
over adoptie schrijf, komt dat
Zonder dat het er dik bovenop
ligt, komen in jouw boeken heel
wat moeilijke problemen voor.
Meer begrip voor andere rassen
met hun specifieke gewoonten.
Maar hoe? De toename van het
aantal buitenlanders (Surinamers,
Turken, Marokkanen,
Zuideuropeanen, Molukkers, enz.)
heeft vooralsnog alleen maar tot
botsingen geleid tussen de
verschillende culturen en hier en
daar zelfs tot een versterking van
het onbegrip.
Roline: „We zitten nu in een
beginstadium. Er is een eerste
generatie buitenlanders in
Nederland. Dat geeft botsingen, ja.
Het is te hopen dat Hollanders en
buitenlanders leren meer begrip
voor elkaar op te brengen. Met de
volgende generaties zal dat
misschien makkelijker gaan, omdat
men van kind af aan met elkaar in
contact komt. Ik denk dat er ook
veel meer informatie verstrekt zal
moeten worden, liefst door de
minderheidsgroepen zelf’.
„Voor de bestrijding van racisme
moetje aan de basis beginnen, bij
kinderen. Daarom heb ik ook
kinderboeken onderzocht. Want
boeken hebben een grote invloed op
de beeldvortning bij kinderen. De
enige manier waarop je racisme de
kop kunt indrukken, is door de
nadruk te leggen op de goede
kinderboeken”.
Zo is in tal van boekwinkels en
warenhuizen de Oki- en Doki-serie
te koop van de schrijver Henri
Arnoldus. Al zo’n twintig jaar
worden deze boeken vol nonsens en
absurde voorstellingen van negers
grif herdrukt en verkocht. Ook
stripheld Kuifje ontkomt niet aan
de nodige zelfoverschatting.
„Kuifje in Afrika” is niet alleen
door de bespottelijke uitbeelding
van de negers, maar ook door de
manier waarop Kuifje de zwarte
mens en zijn cultuur belachelijk
maakt een discriminerende strip
die riekt naar racisme.
eigenlijk helemaal niet praten over
de slechte verhalen”), toch twee
opmerkelijke zaken uit haar
onderzoek.
doordat ik intens meeleef met een
vriendin die met adoptie bezig is”.
Heb je veel contact met
kinderen?
Simone Schell: „Ik heb drie
kinderen, van dertien, elf en acht
jaar. Vooral mijn dochter van
dertien leest mijn boeken vaak, en
geeft er commentaar op. Verder
komen hier natuurlijk heel wat
kinderen over de vloer. Maar ik
houd niet vaak lezingen”.
„In zo’n Griffel-periode, zoals nu,
kom ik nog wel eens op
kinderboekenmarkten, en zo. Het is
wel goed om af en toe eens contact
met je publiek te hebben. Maar niet
te vaak, het worden dan ook van die-
ego-trips. Daar heb ik moeite mee.
treft de nodige trends. Schrijven
over wat 'in de mode' is. Ik heb
daar nooit aan mee willen doen,
Voo
vol\
Mac
80 jt
te c:
leve
voo
voo
noo
kin<
mei
vooi
waa:
Karei
kindf
raker
ineei
gehei
allerl
heeli
huisv
gesel
sproc
verwi
reakt
is nat
zegt 1
afget
werk
Het onderzoek van Roline
Redmond valt in een aantal
gedeelten uiteen. Allereerst heeft zij
de nodige vakliteratuur over
kinderboeken bestudeerd uit
Amerika, Engeland, Duitsland en
Nederland. Vervolgens heeft Roline
tal van Duitse, Engelse en
Amerikaanse kinderboeken
onderzocht en kwam tot de
conclusie dat de zwarte mens er
bijzonder bekaaid vanaf kwam.
Tenslotte volgde een onderzoek
naar de inhoud van
Nederlandstalige kinderboeken.
Roline: „Ik denk dat ik in totaal
honderd Nederlandse
kinderboeken heb gelezen. Ruim
twee jaar ben ik bezig geweest. De
meeste tijd ging zitten in het
opzoeken en te pakken krijgen van
de juiste boeken, en het
rangschikken van de teksten. De
NBLC (Nederlands Bibliotheek en
Lektuur Centrum) en medewerkers
in bibliotheken hebben daarbij
geweldig geholpen. De conclusie
van mijn onderzoek is nogal
pessimistisch. Er zijn te veel
boeken, niet alleen oude, maar ook
recent geschreven, waar nog veel
op aan te merken valt. Men is nog
steeds niet wakker. Het ergste vind
ik het klakkeloos herdrukken van
boeken, zonder dat er iets aan de
tekst wordt veranderd”.
Een deel van Rolines onderzoek is
gepubliceerd door de NBLC onder
de titel „Zwarte mensen in
kinderboeken”. Opvallend is de
koele, nuchtere wijze, waarop
Roline Redmond de in haar
onderzoek betrokken kinderboeken
behandelt. Zij begint haar
onderzoek met een uiteenzetting
over het beeld van de zwarte mens
door de eeuwen heen, gezien door
de ogen van de blanke.
De neger is altijd beschouwd als
„Het ergert me soms zeer dat je
allerlei deftige dingen over
kinderen moet zeggen zodra je
kinderboeken schrijft, alsof
kinderen een bijzondere diersoort
zou zijn. In wezen is er niet zoveel
verschil tussen kinderen en
volwassenen; alleen raak je als
volwassene een hoop kwijt van het
kind dat je was”.
De tj
bena
in da
van
hoek
werk
verse
deze
werd
van
omd.
kind
were
een 1
kind
seks,
milk
gast<
etc.,
Ditgi
de Cl
boek
eéna
Hetd
Leeu
Hij
onv
wet
leze
nie1
■als
voli
van
voo
zal
Mai
ges
hee
rtie
lev,
ger
„Tc
Ma
kui
aar
eig
lac
Tijdens haar onderzoek is het
Roline Redmond gebleken dat het
voor de meeste auteurs onmogelijk
is negers te beschrijven zonder
gebruik te maken van een groot
aantal clichés, zoals het contrast
tussen de witte tanden of ogen en de
zwarte huid. „Een negerjongetje
met spierwitte tanden, een zwarte
krullenkop en een donkere huid”.
„Zijn gezicht had niet zwarter
kunnen zijn, noch zijn tanden
witter”. „In de deur verscheen een
glimmend zwart gezicht. Èen brede
mond spleet open over twee rijen
grote, blinkend witte tanden”.
omdat ik veel te eigenwijs was en
mijn eigen zin deed. Met al die
trends is het net stuivertje wisse
len: een tijd lang is een bepaalde
manier van schrijven erg populair
om vervolgens weer verdrongen te
worden door een heel andere op- j
vatting, aldus Tonke Dragt.
wel
vera
veel
niet verkeerd: het is best wel jong
reali
erop
werl
diév
Data
van'
„Ve<
Hart
The.
De b
'gfeva
ttlssf
men
vraa
moe
wére
Nog
vreemd en afwijkend. Ook door het
christendom, dat zijn prediking van
liefde voor de medemens snel
inruilde voor de plicht tot
kerstening waar het de „heidense
en barbaarse" neger betrof. Vooral
het feit dat Afrika woongebied was
van de apen, gaf aanleiding tot de
wilde speculatie dat neger en aap
verwant waren. Negerinnen zouden
paren met apen en zo de
verwantschap in stand houden
Roline Redmond zegt daarover
„Eigenlijk is die vergelijking van
negers met apen me het meest
bijgebleven. Grappig dat ze juist
zwarte mensen bij dieren indelen.
Volgens mij is het de schuld van
oude antropologen die, evenals
biologen, een verband hebben
gelegd tussen mensen (Afrikanen)
en aapachtigen. En schrijvers zijn
zo dom. Zo’n quasi-
wetenschappelijke stelling nemen
ze gelijk voor waar aan, en werken
dat uit in hun boeken. Ze gaan er
nog zelf in geloven ook”.
De Afrikaan werd beoordeeld
vanuit het westerse (blanke)
cultuurpatroon, dat
vanzelfsprekend goed en juist werd
bevonden. De cultuur van de neger,
die zo volkomen anders was, werd
als vreemd en barbaars afgedaan.
Het klakkeloos overnemen van
beweringen door min of meer
gezaghebbende personen
gekoppeld aan een
superioriteitsgevoel bij de blanke
leidde ook in kinderboeken tot een
volkomen verwrongen beeld van de
zwarte mens.
1
Kuy
Ind'
Kuy
aute
gooi
mer
kok
griff
';;Kn
öpn
Bov
Sta,
jeug
staa
Het punt »s dut kei er helemaal Hi«l I
toe doet of je realistisch schrijft o/
sprookjesachtig. Als het maar op
recht en vanuit je hart is geschre-1
ven. Niet met behulp van een pan-
klaar recept.
In sprookjes komen steeds dezelfdtl
begrippen weer terug: goed w i
kwaad, mooi en lelijk, haat en lief-l
de. Begrippen, die iedere generality
mensen steeds opnieuw herkent.
Elementen die deel uitmaken ua»
het leven. Dat spreekt de mensen
aan. Net zoals de zwart-wit-mo-1
raai in sprookjes heel goed bij kin-1
deren past. Want ook jonge mensen
zijn keihard: slecht is slecht, goed I
is goed. Er is geen tussenweg moge-l
lijk. Ik geloof dan ook niet in <kl
arme, tere kinderziel. Gruwelijk
dingen in sprookjes vinden volwas
senen vervelend, kinderen niet
Er is een moment geweest dat ik
dacht: nou zijn we er. Omstreeks I
1970 kwamen sprookjes en fanta
sieverhalen opeens in de belang
stelling. Paul Biegel met zijn 1
sprookjesachtige verhalen kreeg
steeds meer lezers en aan de ande-1
re kant had je het realisme van An
Rutgers van der Loeff en Miep
Diekmann. Beide richtingen wer-
den geaccepteerd.
Maar nu is het weer een en al
realisme wat de klok slaat. Begrijp
me
goed als er over abortus en dood-1
gaan wordt geschreven, omdat die
problemen nu eenmaal bestaan.
Maar de balans slaat momenteel
op een verschrikkelijke manier
door. In wezen gaat het om goed oj
slecht schrijven, zoals ik al zei. Dat
is het belangrijkste. En wat ge
beurt er?
Ons commerciële uitgeversbestd ^an
dwingt jonge, debuterende schrij- ”Uo
vers over bepaalde zaken te schrij
ven, omdat die onderwerpen goed
in de markt liggen! En wie bepaalt
die onderwerpen? Mensen rond de
30, de uitgevers zelf. Niet de kinde
ren. O, nee! Ik krijg juist heel veel
positieve reacties van jonge men-
sen op mijn verhalen.
De mode om realistisch te schrij
ven, wordt gepropageerd door ou-
dere mensen. Het tragische is dat
veel schrijvers op zo’n trend gaan
inhaken. Want dan verkoop je, dan I
verdien je. Behalve als ze net zo
eigenwijs zijn als ik. Maar ik kan
me die eigenzinnigheid veroorlo-1
ven, want mijn verhalen verkopen I
goed. Ik kan het jonge schrijven I
dan ook niet kwalijk nemen, als ze
inhaken op de huidige realistische I
trend.
Maar modeschrijven kan gauw lei-1
den tot slecht en oppervlakkig wer
ken. Annie M. G. Schmidt heeft dat
meegaan met bepaalde trends eens i
haarfijn beschreven (in De druiven
zijn Zoet).
r-
c
^1-
yAf. w'.
i1/A..’ Mej ft V -
p -i'rf (-.-■>f-e ,-?5
-
I ”-4
L'