Verontrustende rampenlijst ZAT ZAT ZAT DAGS DAGS DAGS 'i "VOEGSEL VOEGSEL VOEGSEL q ^B 0. Thomassen over bespuiting* op Veluwe: Haarlems Dagblad 22 NOVEMBER 1980 V:' V- ONDERZOEK NAAR VERBAND KANKER EN BESPUITLNGEN IN KOOTWIJK - .0 Kanker - door Dick Horst en Peter Bloemendaal Vragen 47.000 liter SPEELGOED „Staatsbosbeheer probeert nu de zaak te bagatelliseren. De schaal waarop 2,4,5, T-ester is gebruikt, is veel groter dan men wil doen voorkomen. Ik heb geprobeerd het aantal hectaren dat werd bespoten op een kaart bij te houden, maar het was geen doen meer. En er werd niet alleen op zogenaamde kaalkapterreinen gespoten, zoals volgens het wettelijk gebruiksvoorschrift is toegestaan, maar alles werd bespoten, zelfs in beschermde natuurgebieden. Met eigen ogen heb ik gezien dat er op bramen werd gespoten, terwijl bramenstruiken slechts mogen worden bespoten vóór de bloei en dus zeker niet op de vruchten zelf”. MICHELS I IR ,0 *0 G -sA'* 7 W. V CM s bagatelliseert dioxyne-zaak’ Het wenelijk gebruiksvoorschrift van het gevaarlijke bestrijdingsmiddel. en het gebied tussen Kootwijk en Asset Zoals gemeld, leidde een onachtzaamheid met 2,4,5, T-ester in het Italiaanse stadje Seveso een De hele „affaire-Kootwijk” roept steeds meer vragen op. Feit is, dat de verantwoordelijkheid niet ligt bij de boswachter of andere mannen in het veld. Wisten zij veel? Vaak spoten ze volgens ooggetuigen zonder beschermende kleding, dwars tegen de wind in, waardoor ze zelf in een „dioxyne-nevel” kwamen te staan. De verantwoordelijkheid kan slechts liggen bij de opdrachtgevers, de hoofddirectie van Staatsbosbeheer, en niet bij de uitvoerders die onder verantwoording van deze instelling werken. Vast staat, dat er door of in opdracht van Staatsbosbeheer tenminste sedert 1966 tien jaar lang tot 1976 met 2,4,5, T-ester is gespoten. De vraag rijst of in die jaren het dioxyne-gehalte in het middel wel voldoende is gecontroleerd en of er nooit een onderzoek onder het Veluwse wild is ingesteld naar een eventueel verhoogd aantal misgeboorten en sterfgevallen. Ondanks deze en andere alar merende signalen uit binnen- en OPREI HEL HAARLEMS» HE <)l RANT aantal jaren geleden tot een regelrechte ramp. In Vietnam gebruikten Amerikaanse militairen dioxyne-bevattende middelen bij de geruchtmakende ontbladering. In beide gevallen traden bij de bevolking miskramen en misvorming bij baby’s alsmede de meest verschrikkelijke ziekten op. Wat moet je voor kinderen kopen uit de speelgoed- berg? Léon Klein Schip horst nam die berg onder de loep, althans enkele flanken ervan. Hij consta teerde dat speelgoed een afspiegeling Is van de grote-mensen-werkelljk- held. Rinus Michels is - zolang het duurt - dé grote man in Keulen. Bij FC Köln wilde men hem al een langerdu- rend contract aanbieden. Maar de Sfinx wacht tot maart. Zo vertelde hij Rob van den Dobbelsteen. Tankwagen met daaraan hangend twee vaten pure 2,4,5 T-ester. onbeheerd achtergelaten in boswachterij Garderen. het spoortalud verwijderen. Enige jaren later overlijden ze alle vjjf aan kanker 1974: opnieuw worden in de Zweedse bossen dode rendieren gevonden: vijftig stuks deze keer. Nu onderzoekt de Zweedse overheid de zaak wat uitgebrei- der. In het weefsel van de dode dieren wordt een grote concentra tie 2,4,5, T-ester aangetroffen. Verder onderzoek leert, dat ook deze kudde in een „dioxyne-bos” verzeild is geraakt. 1974: in de dierentuin van Frankfurt sterft een groep stekel varkens nadat de dieren dioxyne- bevattend voedsel is aangeboden. Het voedsel blijkt afkomstig van akkers, waar vlakbij met 2,4,5, T- ester werd gespoten. 1977: in het Noordzweedse dorpje Jutis sterft de tiende en laatste man uit het tien gezinnen tellende gehucht. Alle tien moeten zij hun werkzaamheden voor het Zweedse staatsbosbeheer met de dood bekopen nadat zij met 2,4,5, T-ester aan het werk zijn geweest. Het gebruik van het dioxyne be vattende bestrijdingsmiddel 2,4,5, T-ester heeft in het verleden in binnen- en buitenland al herhaal de keren geleid tot afschuwelijke gevolgen. Variërend van klein schalige tot complete rampen. Bij Radio Kootwijk stierven de laat ste jaren opvallend veel mensen aan kanker nadat in hun omge ving met 2,4,5, T-ester was ge spoten. De themagroep Milieu van de PPR-Gelderland, gewaarschuwd door een oplettende inwoner van het Veluwse Kootwijk, zette de ongelukken en rampen in 1976 al op een rijtje, waarna uiteindelijk in februari 1977 kamervragen werden gesteld door het PPR-ka- merlid Kees van Kuijen. In juli ’78 werd het gebruik van 2,4,5, T-ester door de ministeries van volksge zondheid en milieubescherming en landbouw definitief verboden. Behalve vermelding van de be kendste dioxyne-rampen (Seveso 1976 en het ontbladeren door het Amerikaanse leger van grote stuk ken bos in Vietnam met alle afgrij selijke gevolgen van dien) kwam de PPR-groep tot ’n lijst met feiten die tot op dat moment niet of nau welijks in de publiciteit waren ge weest. Ook nu nog blijken de be- trokken instanties uiterst terug houdend te reageren wanneer om aanvullende informatie wordt ge vraagd. 1963: door een ontploffing bij Philips Duphar in Amsterdam- Noord komen grote hoeveelheden dioxyne vrij. Na de brand worden proefdieren in de hal losgelaten, die na korte tijd allemaal dood gaan. De complete hal wordt daar na gesloopt en in de Atlantische Oceaan gedumpt. Van de veertien werknemers, die de hal in 1963 reinigden, zijn er inmiddels vijf aan kanker overleden en nog eens negen voorgoed arbeidsonge schikt verklaard. Resten dioxyne uit de hal werden in 1979 in een vuilstort in Broek op Waterland teruggevonden in sterk doorge roeste vaten. In totaal gaat het daarbij vermoedelijk om een miljoen kilogram chemisch afval. 1971: in Zweden worden twee honderd rendieren uit een kudde van vijfhonderd dood aangetrof fen in een stuk bos dat in 1969 met het bestrijdingsmiddel 2,4,5, T-es- ter werd behandeld. 1971: vijf werknemers van de Zweedse spoorwegen gaan op stap met spuitmateriaal met 2,4,5, T-ester. Opdracht: onkruid van Op de vuilnisbelt van Zunderdorp (Amsterdam-Noord) onderzoeken medewerkers van het gemeentelijk milieulaboratorium of er vaten met het zeer giftige tetrachloor-dioxine, afkomstig van Philips-Duphar, zijn terechtgekomen. Het bestrijdingsmiddel 2,4,5, T-ester is tot 1977 in Nederland door elf fabrieken geproduceerd. De grondstof trichloor-fenol werd uit het buitenland geïmporteerd: onder andere uit de fabrieken in Seveso, waar in 1977 de ramp met dioxyne (bestanddeel van de grondstof voor 2,4,5, T-ester) plaatsvond. De Nederlandse fabrieken zijn Aagrunol in Groningen (onder deel van AKZO Pharma), Voor braak (Rijsbergen), Schmidt (Am sterdam), Denka Chemie (Voort huizen), Verdugt (Tiel), Ligter- moet (Rotterdam), Luxan (Eist), Shell (Den Haag), ICI (Rotterdam), Bayer Ago Chemie (Arnhem) en Unitas (Etten-Leur). Van deze lijst bedrijven kwa men vooral Verdugt-Tiel en Luxan-Elst in het nieuws. Ver dugt-Tiel kreeg in 1976 te kampen met een giframp, waardoor de bomen in de wijde omgeving van het complex ontbladerd raakten. Luxan-Elst haalde in de periode van 27 juli 1974 tot en met 21 juni 1975 viermaal de voorpagina. Tot tweemaal toe brak brand uit bij het bedrijf, waarna gifwolken over het Betuwse landschap trokken zonder overigens schade aan te richten. Bij twee andere gelegen heden kwamen door produktie- fouten gifwolken vrij. Ook in deze gevallen werd wonderwel geen schade aangericht. Het verband tussen dioxyne en kanker is voor mensen nog niet medisch-wetenschappelijk aangetoond. Wel het verband tussen kanker bij ratten en dioxyne. De Vietnamese hoogleraar prof. dr. Ton That Tung, die op uitnodiging van het Medisch Comité Nederland- Vietnam dezer dagen in ons land lezingen hield, twijfelt er niet aan dat het verband tussen kanker bij mensen en dioxyne in de (nabije) toekomst zal worden vastgesteld. Hij heeft van dat onderwerp na de ontbladering in zijn land studie gemaakt en de gevolgen nagegaan. In zijn theorieën heeft hij veel medestanders in de wereld van de wetenschappers. Volgens het wettelijk gebruiksvoorschrift was het thans in ons land verboden middel 2,4,5, T-ester uitsluitend toegestaan als middel ter bestrijding van Brandnetels, uitsluitend voor pleksgewijze toepassing; Opslag van houtige gewassen op kaalkapterrein in de bosbouw; Braamstruiken, mits uitsluitend vóór de bloei toegepast. Welnu, in de praktijk is daar weinig van terechtgekomen. „Pleksgewijze” toepassing was een lachertje, bramen „uitsluitend vóór de bloei” eveneens en van de bepaling „op kaalkapterrein” trok men zich evenmin wat aan. Vraag blijft, in hoeverre hier sprake was van overtreding van de bestrijdingsmiddelenwet van 12 juli 1962 en het plegen van een „economisch delict”. Het wettelijk gebruiksvoorschrift stond vermeld op de etiketten die op de vaten 2,4,5, T-ester waren geplakt. Later verdwenen van die etiketten (stilzwijgend?) de woorden „op kaalkapterreinen”, waardoor (alweer stilzwijgend?) het wettelijk gebruiksvoorschrift werd gewijzigd en het bespuiten van andere dan kaalkapterreinen, zoals beboste en begroeide gebieden. Er voor in de plaats kwam de mededeling dat 2,4,5, T-ester mocht worden aangewend ter bestrijding van de Amerikaanse vogelkers. Dat zegt technischtekenaar O. J. Thomassen (40) uit Kootwijk, een vaak door de Veluwse bosgebieden rondzwervende natuurliefhebber en amateur-archeoloog. Hij is de man die zich destijds in het begin van de jaren zeventigbijzonder ergerde aan de wijze waarop door en in opdracht van Staatsbosbeheer werd omgesprongen met 2,4,5, T- ester, dat werd aangewend om de voortwoekerende Prunus Serotina, Amerikaanse vogelkers of bospest, uit te roeien. Reeds jaren geleden werd hij daar zo ongerust over, dat hij de zaak aankaartte bij een Wageningse milieugroep van de PPR, hetgeen resulteerde in kamervragen en tenslotte in het algeheel verbod van de overheid om het gevaarlijke goedje nog langer te gebruiken. Maar toen was er intussen al veel kwaad geschied. Niet alleen bij Radio Kootwijk werden bramen bespoten, maar ook in Stroe, waar dagelijks veel schoolkinderen langs komen. Een oplettende onderwijzer sloeg alarm bij de boswachter. De volgende dag werden de bramenstruiken door Staatsbosbeheer opgeruimd... Het is slechts een van de vele voorbeelden die ooggetuigen uit het hartje van de Veluwe kunnen oplepelen. Zoals over het spuiten met het (bijzonder gevaarlijke dioxyne bevattende) 2,4,5, T-ester in natuurreservaten als het complex Vossen in de boswachterij Garderen, op het Kootwijkse Veld Er heerst nogal wat verontrusting In sommi ge streken op de Veluwe. Het blijkt dat larenlang door of In opdracht van Staats bosbeheer (tot 1976) gespoten is met 2,4,5 T-eeter In de strijd tegen de oprukkende Amerikaanse Vogelkers (en de braamstrui ken). Volgens 0. Thomassen, amateur- archeoloog uit Kootwijk, en anderen werd er niet alleen op kaalkapterreinen gespoten, maar ook In natuurgebieden. Men moet dan weten, dat het chemische bestrijdingsmid del, waar hier over gepraat wordt, hetzelfde la, dat In het Italiaanse Seveso werd ge bruikt. Met alle rampzalige gevolgen van dien. Dlck Horst en Peter Bloemendaal trok ken op onderzoek uit. In oktober van dit jaar stierven 150 schapen, nadat ze op een weiland in de buurt van het Italiaanse Seveso gegraasd hadden. Sinds 1976 was landbouw en veeteelt daar verboden. buitenland heeft het tot 1978 ge duurd voordat het middel 2,4,5, T- ester uit de handel verdween. In ieder geval tot eind 1976 is 2,4,5, T- ester op grote schaal gebruikt in de Nederlandse bosbouw. Uit cijfermateriaal van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer in Arnhem (in 1974 gepubliceerd in het Nederlands Bosbouw Tijd schrift) blijkt dat op de terreinen van Staatsbosbeheer alleen al in de periode 1966-1970 meer dan 47.000 liter pure 2,4,5, T-ester is gespoten. Drenthe was daarbij ab solute koploper met een totaal van 40.150 liter. In Gelderland ver- sproeide Staatsbosbeheer tussen 1966 en 1970 3065 liter pure 2,4,5, T-ester aangelengd met water. Dit gebeurde onder meer ter bestrij ding van berkenopslag op een ter rein van 10 hectare bij Wolfheze en op 50 hectare terrein aan de Veluwezoom. In de strijd tegen de Amerikaan se vogelkers werden onder meer 5 hectare in de Wolfhezer Bossen, 100 hectare op de Veluwezoom en nog eens 15 hectare in het Leuve- numse Bos met 2,4,5, T-ester be werkt. Van later datum is onder meer de geruchtmakende spuite- rij bij Radio Kootwijk bekend ge worden. In Kootwijk wordt nu een offici eel onderzoek verricht naar de vraag of er verband bestaat tus sen het spuiten met 2,4,5, T-ester en het plotselinge grote aantal kankergevallen in Kootwijk. Het totaal aantal liters bestrij dingsmiddel is echter vele keren groter doordat de pure 2,4,5, T- ester met water moest worden verdund. Van één geval is zelfs bekend dat Staatsbosbeheer hier voor de spuitinstallatie aansloot op een hoofddrinkwaterleiding. In de boswachterij bij Kootwijk werd geconstateerd, dat de meng- kraan rechtstreeks op de waterlei ding tussen Garderen en Kootwijk werd aangesloten. Volgens deskundigen is het niet denkbeeldig, dat bij het wegvallen van de druk op het water dioxyne- resten in deze drinkwaterleiding terecht zijn gekomen en via de hoofdtoevoer terecht zijn geko men in de waterkranen in Garde ren en Kootwijk. staatsbosbeheer -W. ■éL .¥A O x 5L: ::1TV v<’ **‘zJ «•:><- ^^^.z z. v z^ O^Azz'-Ax-z z

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1980 | | pagina 21