II u II ff I MYTHEVORMING- ZATERDAGS BüVOEGSEL Z 5 ffi I I! F V „Paus ontgoochelde veel bisschoppen” ch Pi H vê door Jan Geert Majoor Ê6 Historisch bepaald 1 sv I I "TT Afwachten Ambt h Ie d Zijn jongste publicatie ligt al geruime tijd in Rome. Daarvan is hij vast overtuigd. Bewijzen heeft hij er niet voor, maar hij kent het milieu daar beter dan wie ook in Nederland. De roomskatholieke confrontatiegroepen in Europa, uiterst conservatief en kind aan huis in het Vaticaan, hebben, ongetwijfeld gewetensvol, de Romeinse theologen attent gemaakt op de zoveelste pennevrucht van de ketterse’ Schillebeeckx. Zelf voelt hij zich veilig. Het is een boekje over het kerkelijk ambt, een zaak die te maken heeft met de kerkelijke wetten en niet met uitgesproken geloofszaken. Schillebeeckx is van mening dat kerkelijke wetten veranderd kunnen worden en hij vraagt daar dan ook om. Het antwoord ligt voor de hand. „Ze zeggen in Rome ’neen’, en ik blijf maar hameren! Dat is natuurlijk niet prettig voor de kerkelijke overheid, maar daarom ben je natuurlijk nog geen ketter. Wat ze moeten doen, is tegenover mijn historische argumenten hun historische tegenargumenten plaatsen. De hele visie van de kerk op het ambt is historisch bepaald. Als je dat gaat verklaren, dan ben je historische teksten aan het interpreteren. En een historicus kan nooit onfeilbaar zijn. Ik wacht op historische tegenargumenten, want gezagsargumenten zijn zinloos in dit soort zaken Er i! bez z’n| nog volc het eco koo eer! bov eco Steeds bevestiging Celibaat Kansen o W aar om zou ik z wij gen? 1 9 §3 l€ O Voor gewone gelovigen ligt de waarde van het boekje volgens Schillebeeckx in het feit dat ze leren zien dat het beeld wat ze hebben van de priester niet zomaar teruggaat op Christus, of op het evangelie, maar gewoon historisch bepaald is. Hij haalt als het ware de lont uit het kruitvat. Het kerkelijk ambt is vroeger heel anders geweest. Het beeld dat men heeft van de priester is in feite een beeld uit de recente kerkgeschiedenis; een beeld waar je best aan mag komen. Hij relativeert met zijn historisch overzicht de opvattingen die gangbaar zijn in de officiële kerk en voor veel mensen zou dat wel eens een verademing kunnen zijn. Het boekje ademt een sfeer uit van: het had ook anders kunnen zijn, klamp je niet zo vast aan één dogmatische opvatting van het priester-zijn. Daarnaast is het natuurlijk een bemoediging voor de alternatieve bewegingen in de kerk. concilies kunnen vaak erg lang op zich laten wachten. Er zijn voorbeelden van zaken die een eeuw of zelfs twee eeuwen op goedkeuring hebben moeten wachten. De kwestie is dan ook of nu de tijd gekomen is om met mijn opmerkingen te komen. Ik zeg dan ook in het boekje dat ik niet op de stoel van de beleidsmaker kan gaan zitten. Ik beoordeel dat het nu moet veranderen, maar de paus zegt dat er gewoon niets verandert. Dat zijn twee verschillende oordelen, maar van mensen met verschillende functies.” Tegen professor Schillebeeckx loopt nog steeds een proces in Rome. „Ik wacht nog steeds af. Ik weet gewoon niet waarom er nog geen nieuws over te melden valt vanuit Rome. Kardinaal Willebrands raakt er zo langzamerhand een beetje door geïrriteerd. In 1968 maakte ik me er druk om, nu niet meer. Ik hoop alleen dat ik niet veroordeeld word, want dan raak je geïsoleerd. Misschien had ik er met het oog op dat lopende proces beter aan gedaan dit boekje niet te publiceren. Maar ja, het was klaar en waarom zou je zwijgen?” In het eerste deel van het boekje schetst Schillebeeckx het wezenlijke beeld van het ambt zoals dat uit de Schrift blijkt. Overigens niet met de bedoeling dat beeld tot ideaal te verklaren en vervolgens over te zetten in het huidige tijdsgewricht. Schillebeeckx: „Nee, dat is duidelijk niet de bedoeling. In de Schrift staan verschillende structureringen van het ambt. Structureringen die in de tijd dat de Schrift ontstond nodig waren, gezien de gemeentevorming in die tijd. Nu zitten we in totaal andere sociale, politieke en ook kerkelijke situaties. Die vragen ook weer om aangepaste structuren. Maar waar het mij om gaat, dat is de verantwoording dat veranderen mag en kan. De veranderlijkheid van het kerkelijk ambt zit als het ware in de Schrift ingebouwd. Je ziet steeds dat er andere vormen van het ambt ontstaan, naarmate de kerk zich uitbreidde en onderhevig was aan bepaalde veranderingen". Al speurend in de Schrift komt Schillebeeckx tot de conclusie dat de grondvisie op het kerkelijk ambt de relatie tussen de gemeente en de ambtsdrager is. „Een gemeente benoemde de ambtsdrager en accepteerde hem als zodanig. Hij werd door de gemeente geroepen om voor te gaan, om voorganger te zijn. En dus ook om voor te gaan in alles waar die gemeente recht op had, ook in de eucharistieviering. Later, bij het Concilie van Trente, is men dat gaan omdraaien. Daar stelde men vast datje priester werd gewijd om voor te gaan in de eucharistie, soms zelfs los van een gemeente. In het boekje noem ik dit de ’absolute wijding’. Priesters werden gewijd en kregen daardoor exclusief het vermogen om voor te gaan in de eucharistieviering, met of zonder volk. Je werd dus feitelijk priester voor jezelf. De fundamentele band met de gemeente was niet meer nodig. En dat is radicaal tegen de opvattingen van de oude, bijbelse kerk.” Deze fundamentele relatie tussen de gemeente en zijn voorganger Een nieuw boek van professor Edward Schillebeeckx: Kerkelijk Ambt, voorgangers in de gemeente van Jezus Christus. Aan de basis van deze betrekkelijk korte publicatie, 175 pagina’s inclusief voetnoten, staat een viertal artikelen over het kerkelijk ambt die al eerder waren verschenen in vaktijdschriften. Het boekje begint met een zeer nauwgezette inventarisatie van wat er in de Schrift staat over het ambt Daarna twee hoofdstukken over de tweeduizend jaar praktijk die daarop volgde. Een volkomen nieuw gedeelte van het boek is gewijd aan het celibaat, de vrouw in het ambt en het manipuleren met het celibaat. In een kort hoofdstuk over bijbeluitleg filosofeert Schillebeeckx vervolgens over wat hij zelf noemt; „Wat doe je nou eigenlijk allemaal met die historische feiten, ga je ze niet naar je hand zetten, interpreteer je ze niet om je gelijk te halen”. Hij probeert door dit hoofdstukje een dergelijke gang van zaken te voorkomen. Het boekje wordt afgesloten met een hoofdstuk waarin hij onder andere de bisschoppensynode van 1971 over het ambt analyseert en enkele toekomstperspectieven schetst. s l< ti c k r s ti v li V z SI si h z S I z b z Prikkeskonk, no wer Krijt „De Dokkumer’ Mar freon Fetsma ropt: Wat bin ’k bliid, dat ’k dy Want niids terms leit hiel ’t Prükje foar syn keale bol. het niet veranderen kan, omdat ze een te star beeld hebben van het kerkelijk ambt. Ze zijn bang en hebben te weinig inzicht in de geschiedenis van het christendom. Daarom laat ik zien hoe flexibel het eigenlijk allemaal is. Dat er dus eigenlijk helemaal geen reden is zich zo vast te klampen aan de besluiten van het Concilie van Trente. Want daar gaat het tenslotte om. Ze vrezen dat bij een aanpassing van het kerkelijk ambt aan de min of meer gangbare praktijk, het hek van de dam is. Goed, ik kan daar inkomen als een beleidsman tot een dergelijke conclusie komt, maar ik moet als theoloog zeggen: ’nee, want ge blokkeert heel het kerkleven op vele plaatsen!” „In Duitsland bijvoorbeeld, op plaatsen waar ze geen priester hebben, wordt de eucharistie gelezen door een leek of door een diaken. Maar op het ogenblik dat de consecratiewoorden gezegd moeten worden, komt er vlug van elders een priester aanzetten. Na het uitspreken van die woorden, gaat hij dan weer weg, om op een andere plaats hetzelfde te doen. Ja, op zo’n manier krijg je een magische opvatting van het priesterschap. Vanwege dat soort blokkades en banaliseringen van kerkelijke zaken als de eucharistieviering zeg ik het moet nu al veranderd worden. De praktijk vraagt er immers om.” De reizen en avonturen van Myn heer Prikkebeen met de beroemde tekeningen van Rudolf Töpffer en de tekst van J. Gouverneur, zijn niet alleen in het Nederlands (26e druk al) en sedert enige jaren in het Gronings (nu zesde druk) maar ook in het Fries verschenen. De Freise vertaling, is van Tiny Mulder. Aardig is de aan passing per taal aan de regio, zoals fnen ziet met de kranten: De Haar lemmer Courant, De Dokkumer en De Noord Ooster. Uitg. Becht. Prijs 14,- per stuk, in het Fries f 14.90. De geschiedenis leert dat uitspraken van Concilies over het kerkelijk ambt steeds een bevestiging waren van de in de periode daarvoor gegroeide praktijk. Zo bekrachtigde het Concilie van Chalcédon wat de priesters in de eerste vier eeuwen Christendom in feite deden. Het Tweede en Derde Concilie van Lateranen bepaalde precies wat de priesters in de tiende, elfde en twaalfde eeuw in de praktijk ontwikkeld hadden. Met andere woorden: conciliaire uitspraken, hoe bindend ze ook zijn, doen in feite niets anders dan de nieuwe bewegingen die in het priesterambt ontstaan zijn, achteraf sanctioneren. Prikkebeen grijpt, pas aan land, Naar de Haarlemmer Courant; Maar de Dikke roept: „Och heer, Lieveling, heb ik jou weer!" Want hij vond zijn pruikje, dat In een van de darmen zat. Maa vooi aan toeg van om 1 gele zijn den met mity wen moe Een gela het i talei bek resu dus opni het Uyl pub het i mot: Maa opt( „kw adht liedt I (dire Inte Orgj (voo Inte (voo Mon (was van Geo: Unie I ’t Alderecrst wil Prikkebain de „Noord Ooster” kraande zain. Proekman graait in daarms wat om, vint zien proekie weer, jandom! tl hanteert Schillebeeckx als oriëntatiepunt in zijn ’reis’ door de twintig eeuwen christendom. „Je ziet in de Schrift dat men dat beeld voortdurend aanpast, maar nooit wordt de kern uit het oog verloren; dé ambtsdrager is de voorganger van de gemeente. Niet de eerste de beste kan dat doen, hij moet aangeduid zijn en geaccepteerd worden door de gemeente als hun leider. In die zin is het kerkelijk ~ambt een leidersftmctie. Op het ’ogenblik is dat ook wel een beetje het geval. Een pastoor heeft een leidersfunctie, maar er zijn een hele hoop priesters die zijn gewijd zonder een leidersfunctie te hebben, zonder ook maar iets met een gemeente te maken te hebben.” Een van de dingen die Schillebeeckx dan ook aanpakt in zijn boekje, is het feit dat op het ogenblik niet een gemeente maar de feitelijke leider van die gemeente, de bisschop, diezelfde pastoor benoemt. „Niet de gemeente moet dat doen, niet de bisschop, maar de gemeente en zijn leider, en dat is de bisschop, moeten dat gezamenlijk doen. Zij kiezen iemand uit de gemeente en maken hem ambtsdrager.” Hoewel professor Schillebeeckx theoloog is en geen beleidsmaker, aarzelt hij geen ogenblik als hem gevraagd wordt om aan te geven wat er dan concreet moet gebeuren. „In Zuid-Amerika, Afrika, maar ook steeds meer in Duitsland en Frankrijk treden er naast de priesters een hele serie nieuwe ’ambtsdragers’ op. Ze mogen zo niet genoemd worden, maar ze dragen steeds meer het parochieleven en ik noem ze dus gewoon priesters. Het probleem is dat ze niet mogen voorgaan in de eucharistie. Het enige wat ik zou doen, is deze mensen bekrachtigen in hun ambt en een wijding geven. Dat wil zeggen; ze officieel beschouwen als ambtsdrager. Maar vaak zijn die mensen getrouwd en dat geeft dan weer problemen met het celibaat. Dus wat er zal moeten gebeuren, is een ontkoppeling van het ambt en het celibaat. Gehuwden en ongehuwden moeten tot priester gewijd kunnen worden, zoals dat ook het geval is in de Oosterse Katholieke Kerk.” „Een andere zaak is dan natuurlijk de vrouw in het ambt. Voor mij is daaraan geen enkel theologisch bezwaar verbonden. Maar Rome heeft dat wel. Ze zeggen dan dat Christus toch ook alleen maar mannen tot apostel heeft gekozen. De kerk heeft zich daarom altijd verzet tegen de vrouw in het ambt. Maar in de tijd van Christus kon het niet anders, gezien de cultuur. Ook dat is feitelijk historisch bepaald. Vrouwen hadden nooit een openbare functie in die tijden. Maar met het introduceren van de vrouw in het ambt moet je wel voorzichtig te werk gaan. De mensen zullen daar stap voor stap op voorbereid moeten worden. Bij kerken waar dat niet gebeurd is, bijvoorbeeld in Amerika en de Skandinavische landen, heeft dat grote problemen gegeven, tot zelfs schisma’s toe.” De ontwikkelingen gaan door. Maar de vraag is wanneer de kerk daar officieel in de regelgeving op gaat reageren. Tot nu toe worden zaken die betrekking hebben op de ’liberalisering’ van de kerkelijke wetten denk aan de huwelijksmoraal, de homofilie, het celibaat, de visie op het ambt door de bisschoppen zeer diplomatiek benaderd en door deze paus zeer resoluut weer in de richting van de officiële leer getrokken. Schillebeeckx: „De kerk laat op het ogenblik legio kansen liggen. De ontwikkelingen zijn niet tegen te houden. Maar de tegenbeweging is groeiende en dat vertraagt alles behoorlijk. Een ander punt is dat alles wat de theologen vertelden na het Tweede Vaticaans Concilie een veel grotere achterban had dan op het ogenblik. Ook bij het gewone gelovige volk vindt een verrechtsing plaats, en dat plaatst theologen in een isolement.” „Neem nou de uitkomst van de laatste Synode over het Christelijk gezin. Die gaat ook in tegen alles wat in beweging is. De paus heeft daar nog een schepje bovenop gedaan met zijn interpretatie van de synodebesluiten. Hij brak daarmee de collegialiteit van de bisschoppen en stelde zich daardoor op tegenover hen en de hele kerkgemeente. Ik denk dat er weer plaats moet komen voor openbare meningsverschillen tussen de paus en een aantal of alle bisschoppen. De apostel Paulus had in zijn tijd ook een conflict met Petrus. Paulus heeft toen gelijk gekregen en Petrus (je zou kunnen zeggen: de eerste paus- red.) moest zich richten naar het compromis van Paulus. Vroeger konden bisschoppen in conflict gaan met de paus en dat werd niet als onheus ervaren. Dat moet weer terugkomen. Als dat niet gebeurt, maak je een soort mythe van de paus.” „Maar”, voegt Schillebeeckx daaraan toe, „deze paus is door zijn optreden onbewust bezig het hele pausschap te ontmythologiseren. Zijn interpretatie van de synodebesluiten heeft veroorzaakt dat een groot aantal bisschoppen ontgoocheld naar zijn land is teruggekeerd. Die interpretatie ging namelijk rechtstreeks in tegen de geest van de Synode. Dat kun je als paus één keer doen, of misschien twee keer, maar dan nemen de bisschoppen het niet meer. Dat kan ook niet meer in deze tijd. Als de bisschoppen daar gezamenlijk tegen optreden, zou de paus eventueel kunnen inzien dat het zo niet gaat. Maar dat gebeurt niet, dat is gegroeid uit die pausmythe. De bisschoppen zwijgen, ze praten er niet over. Maar als de paus zo doorgaat, wordt hij op den duur door niemand meer serieus genomen en ontmythologiseert hij automatisch het pausschap. En dat wil dan ook zeggen dat men wel zal uitkijken bij een volgende pauskeuze. Dat besef begint te groeien bij de bisschoppen en kardinalen. Ze zeggen steeds meer: dat niet meer, dat kan niet meer in deze tijd! Schillebeeckx: „Een concilie kan natuurlijk ook nooit een voortrekkersfunctie hebben. Je kunt het kerkelijk ambt toch niet gaan structureren vanuit de studeerkamer, of gaan bepalen vanuit de administratie van Rome! Dat groeit vanuit de gemeente. De kerk ziet dat en legt dat dan door bijvoorbeeld een conciliaire uitspraak voorlopig vast. Zo ontstaat de kerkorde. Niets bijzonders overigens, dat gaat ook zo bij de wetgeving in de burgermaatschappij. Waarom wordt er nu gewerkt aan een nieuwe wetgeving op het gebied van de abortus? Omdat de oude wetgeving de praktijk niet meer dekt, niet meer beantwoordt aan de nieuwe gewoontes op dit gebied”. „In zijn algemeenheid geldt voor de kerk en voor de maatschappij dat een wet die door alle mensen gerespecteerd wordt, geloofwaardig is. Vanaf het ogenblik dat een volk een bepaalde wet massaal negeert, is dat een teken dat er iets aan de hand is met die wet. En omdat de wet nog bestaat, kan er in de eerste tijd een soort illegale praktijk ontstaan, die dan later eventueel gesanctioneerd wordt”. De situatie van dit ogenblik is dat Rome de nieuwe praktijken die gegroeid zijn in het kerkelijk ambt, niet goedkeurt. Schillebeeckx: „Daar hebben ze allerlei redenen voor. Ze denken oprecht datje dit soort dingen niet kan veranderen, dat het allemaal zo moet blijven zoals het is. Het gevolg daarvan is dat de oude praktijk tot ’groot goed’ verheven wordt en de sanctionering van die nieuwe gebruiken uitblijft. Vandaar dat de illegaliteit in moeilijkheden verkeert Maar dat was ook zo ten aanzien van de vernieuwing van de liturgie bij het Tweede Vaticaans Concilie. Daar werden alle illegale praktijken tenslotte goedgekeurd. Als er geen illegaliteit is, dan veranderter nooit iets. Die bekrachtigingen door Voor hen is het een soort legitimatie, een fundering en feitelijk een welkome verantwoording voor wat zij in de praktijk uitvoeren. En wat Rome betreft. Schillebeeckx: „Voor hen ontleed ik het standpunt dat het allemaal moet blijven, zoals het is. Rome denkt dat gerest, en lest. „Hoera? wer ha?” en wol -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1980 | | pagina 22