I ZATERDAGS Bi iVOEGSEL
SPORT
Michels schavend aan de
eenheid van FC Köln
els
Ondanks alles
toch voor oranje
1
t
7
oen
ische
llaties
Het gaat goed met Rinus Michels, de
’326
DIJ
door Rob van den
Dobbelsteen
redder van de FC Köln. Hij weet
overigens zelf heel goed, dat een
positie van voetbalcoach zeer
kwetsbaar is. Dat laat hij duidelijk
blijken in het gesprek dat Rob van den
Dobbelsteen in Keulen met hem had.
Na drie kwartier wachten geen Rinus Michels.Ja, hij logeert hier
wel”, heeft de receptioniste van het deftige Dom-hotel in Keulen na
enig aandringen met een stijf mondje toegegeven. „Maar hij is
jammergenoeg niet op zijn kamer”. Een achtergelaten boodschap
doet hem veertien uur later toch nog opduiken. Duitslands meest
besproken voetbaltrainer 's ochtends om kwart over acht door de
telefoon: „Ja, Michels hier. Ik denk dat er een klein misverstandje in
het spel is. Waarbij we natuurlijk ook niet uit het oog mogen verliezen,
dat ik nu niet direct op een interview zit te wachten”. Een zin, die
alleen Michels maar kan bedenken.
Enige dat telt
Smartegeld
34
P vroeger trainer van Ajax, Barcelona en
de Aztecs - en natuurlijk de coach van
het Nederlands elftal. De
Amsterdammer werkt sinds kort in
Keulen en wordt beschouwd als de
Je moet iets
*•-
■f
Hoe kan dit
nu echtLS
werk
bevallen?
Een half uurtje later aan de
i9551‘
1862
STOPPER
i grond,
ge
den
iste
a vaste
;n veel
Even een tussendoortje. In het wed
strijdverslag van een der kranten las ik
de intrigerende zin:
„Kist sjokte moedeloos voort en de
beste kans voor Krom cumsuis ontstond
via Vandereyken, die met een lob
bijna Pfaff passeerde”.
Dat beeld van Kist, die met gebogen
hoofd en kromme rug moedeloos voort
sjokte zag ik helemaal voor me, maar ik
Michels: „Wat moet dat moet. Al is
het zuiver persoonlijk gezien vaak
helemaal niet zo leuk iemand op-te
offeren. Maar het gaat om het
belang van het team. En dat is
tenslotte het enige dat telt.
Tenminste, bij een topclub”.
Maar als hij het niet zo leuk vindt
harde beslissingen te nemen,
waarom is hij dan na zijn
Amerikaanse avontuur toch weer
met een topclub in zee gegaan?
werd toch wat verrast door die plotse
linge overgang naar „Krom cumsuis”.
Krom en de zijnen. Als Van Hanegem
had meegespeeld had ik het wel begre
pen: Krom is de Kromme, maar om Kist,
omdat hij een beetje het hoofd liet han
gen, meteen met Krom aan te duiden
vond ik wat overdreven. Ik ging nog
even de opstelling na, en toen wist ik
het opeens! Het was een zetfout, er had
Krol moeten staan. Als er Trol, Prol of
Grol had gestaan had ik het meteen
begrepen, maar bij Krom tastte ik aan
vankelijk volkomen in het duister...
Toch kun je niet zeggen dat AZ’67 in die
twaalf competitiewedstrijden zo onop
vallend geacteerd heeft dat het onver
mijdelijk was dat Nygaard, helaas he
laas, een beetje onzichtbaar bleef onder
die grauwsluier. Ik vind het, met alle
respect voor Nygaard, dan ook een bee
tje mallotig om ervan uit te gaan dat
het Nederlands elftal, overlopend van
de AZ-spelers, een bepaald concept niet
kan spelen omdat die ene Deen er niet
bij is. Zo verschrikkelijk subtiel wordt
het voetbal door Nederland toch echt
niet gespeeld, dacht ik...
Michels even verbluft: „Hè...? Nou,
dat is dan toch duidelijk. Dan kan
ik bij Ajax nu inderdaad niet
terecht” waarna hij rood aanloopt
van het lachen.
z. Zonni-
- Incl.
HEM
ol ge-
amers.
verd.:
t dou-
Jböele
nstall.
Maar het smartegeld, uw salaris
bedoel ik, vergoedt natuurlijk wel
iets.
Michels: „Daar beginnen jullie
altijd over en of ik nou twintig keer
zeg, dat dat niet het belangrijkste is
of honderd keer, jullie geloven me
toch niet. Dus laten we daar verder
maar over ophouden. Schrijf maar,
dat ik aardig verdien en dat ik niet
ontevreden ben”.
Hij roert de melk door zijn koffie,
kijkt zegevierend naar zijn vrouw
aan de overkant van de tafel en
vervolgens een beetje spottend naar
zijn interviewer. Dan ernstig: „De
<OUT
uterr.:
t: gr.
iuken.
<m., 6
ionen,
fering
HOUT
»erden-
bouwd
kamer,
:amers.
werkelijk de grote spelbepaler bij AZ?
Ik heb helaas geen verstand van voet
bal, maar de experts van het weekblad
Voetbal International wel. Die stellen
elke week aan de hand van rapportcij
fers het Elftal van de Week op. En wat
blijkt? Ik heb twaalf elftallen van de
week bestudeerd, en geconstateerd dat
Kristen Nygaard maar 3 van de 12 keer
was opgesteld. De andere keren werd
hij, althans in de ogen van de experts
van Voetbal International, overvleu
geld door René van der Gijp, Quaars,
Van Hanegem, twee maal Valke, twee
maal Lerby en twee maal Vijfeyken.
d samen,
jenteten,
erkrijgen
pwoning
•lijkheid”
eden van
a doeken
u binnen
met onze
rotheken
s toe, eer
ruis kom
aar toe
Ik snap overigens nog steeds niet
waarom Zwartkruis het zogeheten AZ-
concept dat tegen Allemania Aachen
werd toegepast heeft losgelaten. Nooit
wint-ie met zijn elftal, en toen won-ie
eens een keer en toen was het nog niet
goed! Het AZ-concept, heb ik gelezen,
was tot mislukken gedoemd omdat
Kristen Nygaard te Deens was om in
het Nederlands elftal te spelen. En met
hem valt of staat het AZ-concept. Is die
Nygaard werkelijk zo dominant, is hij
Nederlands elftal thuis hoort. Tot mijn
verbazing behoorde ook Jan Peters een
paar keer tot deze boosdoeners, hij
kreeg er een keer terecht de gele kaart
voor. Iemand met zijn technisch en tak-
tisch inzicht (ik vond hem de beste
speler van het veld, gedurfd manoeu
vrerend op het middenveld, gedurfd
passend tussen tegenstanders door
naar vrij sprintende medespelers), zou
het verre beneden zijn waardigheid
moeten achten van die beenbrekende
tackles uit te voeren. Hij is geen Nees-
kens, hij is een Netzer, en zou zich
daarnaar moeten gedragen.
je, nog een reden waarom ik hier
naar toe ben gekomen. Het streelt je
dus als een club als FC Köln je
vraagt, maar het legt ook een grote
druk op je. Elke zaterdag doe je hier
examen. Winje, dan ben je
geslaagd, verlies je, dan ben je
gewoon gezakt”.
„Bij Ajax had ik de tijd om rustig
op te bouwen. Het was in ’65, toen ik
daar kwam, nog geen
internationale club- Maar hier moet
ik aan het einde van het seizoen
beslist bij de eersten zitten. Dat
wordt verwacht en daardoor min of
meer geëist”.
23
alow mei
er met
ket. Sta-
Open
lav. vloer
slaapka-
lete bad-
i z/w
extra’s,
k.k.
Al kijkend naar België-Nederland,
natuurlijk via de televisie, want dan zie
je zo’n wedstrijd veel beter dan vanaf
de tribune, zoals dit keer overduidelijk
uit het commentaar van Kees Jansma
bleek, merkte ik tot mijn verbazing dat
ik tot het laatste fluitsignaal van de
scheidsrechter bleef hopen dat Neder
land gelijk zou maken. Wat was dat
voor een atavistisch gevoel? Wat was
dat voor een gevoel van erfelijke terugs
lag, bedoel ik. Ik hield toch helemaal
niet van die Nederlanders die daar lie
pen te voetballen? Ik voelde toch geen
enkele sympathie voor die vooruitge
stoken stormrambenen van die Hoven
kamp, die Peters en die ene of andere
Kerkhof? Die waren toch helemaal
mijn pakkie-an niet? IK wou toch eigen
lijk veel liever vriendjes zijn van die
roodhemden, die ook wel eens iemand
tegen de vlakte schopten, en die er zelfs
in slaagden twee van onze spelers voor
goed van het veld te werken, waarbij
één keer (por in zij van Pier Tol) meer
dan expres?
Ja, maar bij die orunjehemden (shirt
reclame mag dus niet van mevrouw
Gardeniers, maar dat die houwdegens
nog wel steeds in ons koninklijke oranje
mogen blijven spelen valt me honderd
procent mee van Beatrix!), ging het
allemaal nog een tikkeltje groffer, on
beheerster, rancuneuzer, de opzet leek
aldoor net iets bozer dan de opzet bij de
Belgen. Bovendien zijn wij er, zoals
hij zijn antwoord nogal eens
onderdompelen in zo’n
humoristisch sausje, datje door het
lachen pas bij het uitwerken van de
notities doorhebt, dat je toch
eigenlijk liever een serieuzere
reactie had willen hebben.
Het moet in de jaren zeventig zijn
geweest, dat Bep van Houdt (toen
nog werkzaam voor het Parool)
hem voor de op een besneeuwd veld
te spelen ontmoeting met Benfica
vroeg: „Op wat voor noppen wordt
er gespeeld, meneer Michels?”. De
Ajax-trainer de verslaggever met
onderzoekende blik aankijkend:
„Hoezo...? Speelt u mee?”.
Hij kan nu nog om het verhaal
grinniken. „Heb ik dat gezegd?
Hahaha, ja, dat zou best kunnen.
Hier heb je ook van die snuiters.
Vanmorgen nog stelt er een de
vraag: Wie speelt er tegen
Rummenigge, Herr Michels? Nu
heb ik daar al m’n gedachten over,
maar dat kan veranderen,
nietwaar? Dus het liefst zou ik
zeggen: Es tut mir leid, ich weiss es
nicht. Maar daar heeft zo’n knul
natuurlijk niks an. Die zit daar ook
voor z’n brood. Waarna ik dus een
heel verhaal ga ophangen over
geblesseerde spelers, die nog even
bekeken moeten worden, eventuele
omzettingen in het team, die nu nog
niet zijn te overzien... Je moet ze iets
in handen geven”.
Maar ze weten nog niets. Met als
gevolg, dat ze er in hun
wedstrijdbeschouwing na het duel
helemaal naast kunnen zitten?
Michels schouderophalend: „Maar
dat neem ik ze dan ook echt niet
kwalijk. Als zij vinden dat de
voorstopper te weinig heeft
aangevallen, terwijl ik die man heb
gezegd dat-ie het hart niet in zijn lijf
moet hebben om over de middenlijn
te komen, dan komt dat dus omdat
ik ze niet alles heb verteld. Maar
moet dat dan? Zie ik het nut niet
van in”.
Wat natuurlijk toch conflictstof
oplevert. Journalisten, die
gebruikelijk de laatste tien jaar, weer
mee begonnen, zodat ik het bekende
gevoel van plaatsvervangende schaam
te al gauw niet langer kon onderdruk
ken. Ik was blij dat ik thuis zat, in de
beslotenheid van de huiskamer, en dat
ik niet, herkenbaar als Oleander, op de
perstribune zat.
Laat ik ook een paar uitzonderingen
maken. Weliswaar stompte Pim Does
burg de bal een paar keer, maar dat
deed hij niet om de bal pijn te doen.
Ruud Krol speelde een uitstekende wed
strijd zonder dat hij zich aan excessen
schuldig maakte, en datzelfde gold in
feite voor Ernie Brandts. Pier Tol en
Wijnstekers kwamen niet eens aan
kwaadaardigheden toe, en bij Simon
Tahamata betrof het een paar kleinig
heidjes, „perongelukjes” zal ik maar
zeggen. Kees Kist deed eigenlijk ook
geen vlieg kwaad, laat staan het doel,
de bal of een tegenstander. Maar de
overigen wilden er nog wel eens keihard
ingaan, de tegenstander in diens ge
zicht grijpen alsof het een sinaasappel
was die uitgeperst moest worden (Kees
Jansma zag daar geen kwade opzet in,
maar hij bedoelde de daarop volgende
struikeling van Willy van de Kerkhof
en zijn tegenstander), en met het ge-,
strekte been ingaan als de bal inmid
dels al foetsie was. Van tweeën één: of
je doet zoiets met de opzet het been van
die tegenstander doormidden te breken,
of je timet zo slecht dat je niet in het
schrijven dat meneer voorstopper
geen schim is van de speler van
vorig seizoen (toen hij bijvoorbeeld
bij elke hoekschop naar voren
kwam om koppend een goal te
maken) en een trainer, die hem toch
opdracht blijft geven z’n
tegenstander het spelen van de bal
te beletten.
Michels: „Ja, dat zou best eens
kunnen gebeuren, dat meneer
voorstopper onvrede krijgt met die
situatie. Maar daar heb ik dus geen
boodschap aan. Toen ik hier kwam,
bestond FC Köln voornamelijk uit
een stelletje individualisten. Mijn
taak is dan te proberen er zo snel
mogelijk een eenheid van te maken.
Ik ben de baas en ik bepaal het
concept. Dat kost de heren wel eens
moeite natuurlijk, maar eh...”.
Duitsers zijn toch over het
algemeen niet geheel onbekend met
„opdracht is opdracht”.
Michels: „Dat kan best wezen,-maar
dit zijn toevallig voetballers. En dat
is dan toch weer een ander soort
volk, blijkt ook hier weer. Ik kan
natuurlijk uren met die gasten gaan
mekkeren, maar dat heeft geen
enkele zin. Je moet voorbeelden
stellen. En ik vind altijd wel iemand
Michels na lang nadenken, waarbij
hij zijn vrouw met een vage
glimlach om de mond vragend
aankijkt: „Tjaaa... We waren eerlijk
gezegd al een beetje aan het
afbouwen. Acht maanden werken,
vier maanden vakantie. En ik was
ook al bijna rond met die
Amerikanen. Het ging om nog wat
details. Maar toen kwam ineens dat
signaal van FC Köln. Via, via, zoals
dat zo vaak in de voetballerij gaat.
En ja, dan begint er toch iets te
kriebelen”.
Hij praat er langdurig over door,
maar zegt zelf uiteindelijk ook niet
helemaal te begrijpen waarom hij
nu ineens weer aan de ontbijttafel
zit van een Duits hotel. Hij heeft het
over „uitdaging”, „eerzucht”, „de
prikkel van een van de zwaarste
competities ter wereld” en „tactisch
is hier nog veel te doen”. Maar zijn
antwoorden overtuigen hem zelf
ook nauwelijks.
„Wanneer kent een mens zichzelf?
Nooit, denk ik. Je neemt in vijf
minuten een beslissing, want zo is
het toch eigenlijk. Op een gegeven
moment zegje: Ja. Vooral, denk ik,
omdat je de positieve punten laat
prevaleren. Maar als je daarna alles
op een rijtje gaat zetten, dan is het
u weer teruggaat naar Ajax.
Sterker: als u niet voor FC Köln
had gekozen, had ueral gezeten.
Michels nukkig: „Er is geen enkel
contact geweest. Onzin”.
Maar dat zei u een jaar of zes
terug ook. Hans Kraay werd toen
ontslagen en drie dagen later was
u trainer van Ajax.
Michels: „Dat kan geen mens
geloven, maar echt waar, ik wilde
niet naar Ajax. Maar je weet hoe
Van Praag is, die bleef doorzeuren.
En op een gegeven moment heb ik
toen ja gezegd. Of ik daar toen
verstandig aan heb gedaan, is een
tweede. Het is niet mijn
succesvolste jaar geweest”.
Dus nooit meer terug naar Ajax?
Voorzitter Harmsen heeft
trouwens ook al gezegd, dat daar
geen kijk op is. Hij heeft geroepen
dat u een soort trouble shooter bent
geworden, een trainer dus die
alleen nog maar in dienst treedt bij
clubs, die in moeilijkheden
verkeren. I
Michels geeft aanwijzingen voor de training van de Keulse formatie.
natuurlijk, die dan maar het
slachtoffer moet zijn. Die haal jk er
dan uit, omdat ik vind dat hij zijn
opdracht niet naar behoren uitvoert
en kijk, dat is een taal die alle
voetballers over de hele wereld
begrijpen”.
Michels de harde. Bij Ajax al zegde
hij tot niet geringe verbazing van
voetbalminnend Nederland toch
echt niet onaardig spelende lieden
als Pronk, Soetekouw en Van
Duivenbode de wacht aan. En hij
zag er ook geen been in mensen als
Dick van Dijk, Horst Blankenburg
en zelfs Sjaak Swart (in een
Europa-Cüpfinale nota bene)
buiten de ploeg te houden.
ontbijttafel van alweer "het Dom-
^■■1 hotel. Mevrouw Michels, vriendelijk
I als altijd, schenkt koffie. De trainer
Z OD van FC Köln, nadat hij eerst heel
Ui J diep adem heeft gehaald: „Nou wat
r iji wil je weten?”. Grijns. Hoeveel
k/Ml! interviews reeds zal hij met deze op
barse toon uitgesproken zin zijn
begonnen? Op een of andere wijze
slaagt hij er altijd in zijn
ondervrager een tikje nerveus te
maken. Terwijl het doorgaans
andersom is.
Even dreigt het gesprek al meteen
na de aftrap te moeten worden
afgebroken. Een tikje chagrijnig
omdat ook hij een tijdje in de
lounge van het hotel op de
interviewer heeft moeten wachten:
„Je hebt vijf minuten”. Het van
deze kant gedane voorstel om dan
maar meteen alles te vergeten,
wordt echter niet eens in
overweging genomen. „Hmmm.
nou nee, je bent hier nou toch.
Laten we alles meteen maar
afmaken”. (En na een langdurige,
- nauwkeurig getimede stilte). „We
F maken er zeven minuten van...”
Bulderende lach. De spelers van
l Ajax zeiden het al: „Je weet nooit
precies wat je aan Michels hebt”.
i Het gesprek duurt tot half elf. Dan
L gaat hij naar het veld van FC Köln.
I Laatste training voor het duel in
I München tegen Bayern. Hij schuift
I zijn stoel naar achteren, zegt dat het
hem spijt („De plicht róept”), geeft
een hand, geeft er in de lounge nog
een en vraagt zich warempel af of
hij het bezoek wel voldoende
materiaal heeft verschaft. Rinus
Michels, de behulpzaamheid zelve.
I Ooit doopten ze hem „De Sfinx”.
I Waaróm is onduidelijk. Hij laat
I weliswaar niet altijd het achterste
I van zijn tong zien, maar vragen
ontwijken doet hij nooit. Alleen wil
Michels naast hulp-trainer Rolf Herings van FC Köln.
wel aardig dat je weer in de buurt
van Nederland zit, om maar iets te
noemen, maar je merkt plotseling,
dat je ook weer moet verhuizen.
Maanden in een hotel moet wonen.
Nieuwe mensen moet leren kennen.
Alweer een nieuw huis zoeken. Als
dat goed tot je doordringt, dan kan
het zelfs gebeuren, datje voor het
slapen gaan tegen elkaar zegt, mijn
vrouw en ik: Hebben we er nou
eigenlijk wel goed aan gedaan?”
De vraagt» f het hem bij nader
inzien dan niet bevalt bij FC Köln,
vindt hij niet relevant. „Bevallen,
dat is een woord, dat kan je als
trainer nooit gebruiken. Ik bedoel,
het dekt de lading niet. Hoe kan
werk, dat zoveel spanning met zich
meebrengt, echt bevallen? Of je nou
in Amsterdam zit, in Barcelona of
in Keulen: het werk bevalt als je
wint en het werk bevalt niet als je
verliest”.
Maar u heeft de reputatie een
trainer te zijn wiens ploegen vaker
winnen dan verliezen.
Michels: „Ja, Van dat gerucht heb ik
ook kennis genomen... Maar dat
maakt het er natuurlijk niet
gemakkelijker op. Het streelt je als
een club als FC Köln je vraagt. Zie
A
vergoeding van het leven zoals mijnt
vrouw en ik dat nu al weer enige
tijd hebben, dat zwerven, die
spanning, dat alleen zijn dikwijls...
dat kan toch nooit in geld worden
uitgedrukt. Waarom ik het dan toch
nog steeds doe (hulpeloos gebaar), 2
daar zijn we weer op die altijd
opduikelende vraag... Ik weet het
niet hoor. Noem het een combinatie
van werk en hobby”.
Michels heeft bij FC Köln een
contract getekend tot aan het eind
van dit seizoen. Omdat zowel de
club als hij het aanvankelijk eerst *-
wilden aanzien. De club echter
vroeg Michels meteen na de EC-
overwinning op Barcelona of ze
hem niet alvast voor een langere
periode konden vastleggen. Michels
echter hield de boot af. In maart
pas, gaan ze opnieuw rond de tafel
zitten.
„En dan zie ik wel weer. Er zitten
nog te veel zwakke plekken in het
elftal. Ik kan nu nog niet voorzien
hoe het verder gaat met de ploeg.
Het was natuurlijk leuk in
Barcelona met 4-0 te winnen, maar
voetbal is een heel raar spelletje. Ik
heb wel het een en ander geleerd in
de loop der jaren”.
x-