Zuigworm van Bilharzia rukt OP BEDREIGING ZATERDAGS BIJVOEGSEL DR. BOELMANS KRANENBURG: V gJ'V GROEIENDE BEDREIGING DERDE WERELD door Eli Vlessing door Peter Pronk kreeg, kwam die kennis hem uitstekend van pas; dr. H. A. H. Boelmans Kranenburg. De tijd die hem restte naast het bekleden van genoemde functies verdeelde hij over „Europêche”, een overkoepelende visserij- organisatle van de bij de Europese Gemeen schap aangesloten landen en het Sociaal Paritair Comité. Hij zat In de EEG-adviescom- missle van „Resources of the Sea”, in de Bedrijfsvereniging HABIVI (Havens, Binnen scheepvaart en Visserij) en het Bedrijfspen sioenfonds van de Visserij. In 1970 bekleed- de hij 25 jaar het secretariaat van de Reders- verenglng. Bij die gelegenheid werd hij be noemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Vrijdag 19 december zou ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Visserij- schap een receptie worden gehouden in het Kurhaus in Scheveningen. Bij die gelegen heid zou afscheid worden genomen van de man, die zijn leven in dienst stelde van de Nederlandse visserijbelangen. Mest „Ik ben in Rotterdam geboren. Op het Noordereiland. Dus vlak bij het water. Dat gebeurde op 28 april 1915. Mijn vader was ambtenaar. Nou, ik doorliep de lagere school. Vervolgens de HBS en toen de Economische Hogeschool. Allemaal dus niet zo bijzonder. Ik kwam in de crisisjaren bij de Nederlandse Visserijcentrale. Eigenlijk had die organisatie toen maar één taak; de visserij uit de crisis halen. Toen de oorlog uitbrak werd ik chef van de afdeling „Prijzen en Verdeling”. Alleen op de Waddenzee, de Zeeuwse stromen en het Ijsselmeer werd intensief visserij bedreven. De vangst was beperkt maar alles was welkom”. Migratie Piscari necesse est: het is noodzakelijk dat er gevist wordt Realiteit Reputatie Weinig flexibel Overdrijving Per 1 januari 1981 zou hij, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leef tijd afscheid hebben genomen als secretaris van het Visserijschap, de Stichting van de Nederlandse Visserij en de Coöperatieve Producentenorganisatie van de Visserij. Me de door deze functies, die hij vele jaren bekleedde, kende hij als geen ander de specifieke bijzonderheden van de vissers, de reders, de handelaren en de producenten. In de actuele zeevlsserljpolltiek, die in de ze ventiger jaren zo’n specifiek Europees tintje Noordzee binnenzee I'.' We hebben onze vrijheid V Hij ie is nd ;ie en aars top De zwaar-geïnfecteerden, waaronder veel kinderen, kunnen na enige jaren ische en oek 0. De •oefd che n en egen nd ’een Het bekendste voorbeeld is de bouw van de Aswandam en de aanleg van het Nassermeer in Egypte, en irrigatiewer- ken in o.a. Soedan en Ethiopië. Door de irrigatiewerken werden de oogsten we liswaar groter, maar nam het aantal ziektegevallen ook toe. Soms bedroeg deze toename wel 80 procent. De helft tot drie kwart van de Egyptische bevolking is ondertussen door de zuigwormziekte voortplanten. Zo is de cirkel rond en kan het spel opnieuw beginnen. Schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen kunnen de opmars van Bilharzia stuiten. Daarom zou het ambi tieuze schoon-waterprogramma dat de Wereld Gezondheidsorganisatie in sa menwerking met de Wereldbank voor de jaren ’80 heeft gelanceerd (schoon water en goede sanitaire voorzieningen voor iedereen) een gunstig effect op verschil lende terreinen kunnen hebben. wat weer tot overbevissing op een ande re plaats leidde, enz. Zaterdag 6 december is in zijn woonplaats Den Haag dr. H. A. H. Boelmans Kranenburg op 65-jari- ge leeftijd geheel onverwacht overleden. Dr. Boelmans Kranen burg zou per 1 januari aanstaande een belangrijk deel van zijn func ties die hij bekleedde in tal van visserijorganisaties hebben neer gelegd. Twee dagen voor zijn een verklaring is. Door afwezigheid van duidelijk beleid bij alle Europe se lidstaten is er bij de biologen twijfel ontstaan over de juistheid van statistische gegevens. Waar op het ogenblik behoefte aan bestaat dat is duidelijkheid. Dus geen inge wikkelde maatregelen. Met de na druk op ingewikkeld. Dus eenvou dig en toch efficiënt." plotselinge dood had onze ver slaggever Eli Vlessing een uitvoe rig gesprek met hem. Daarbij kwam uiteraard ter sprake de ac tuele problematiek rond het Eu ropese visserijbeleid. Dr. Boel mans Kranenburg vertelde over zijn leven en werken. Hij gaf zijn visie op de toekomstverwachtin gen voor de Nederlandse visserij. zierig lijk i n ën, ig. Bij and tzijn ;en enen ie n erin t In veel landen wordt menselijke ont lasting als mest gebruikt in de land- en tuinbouw en op deze wijze kan het wor meneitje in water terechtkomen, waar ook de slak huist. Veel boeren staan blootvoets in de rijstvelden, irrigatieka nalen en sloten, en zo krijgen de zuig- wormen voldoende kans. In China heeft men een andere oplossing in praktijk gebracht. De boeren werden verplicht de menselijke mest eerst enkele weken in opslagplaatsen te bewaren. Wanneer de mest daarna op het land gebruikt wordt, zijn alle wormeieren kapot ge gaan en is het gevaar dus geweken. Hij antwoordt niet meteen. Laat zich iets onderuit zakken in zijn stoel. Observeert de tafel en trekt zijn rechter wenkbrauw op. Bril en balpen in de rechterhand terwijl hij met de linkerhand een verklarend gebaar maakt. Even zoekend naar de juiste formulering van een zo duidelijk mogelijke verklaring. „Ik weet niet of je dat zo wel mag stellen. Kijk op 1 januari 1977 werd een begin gemaakt met de 200- mijlszone. Je kunt rustig stellen dat de Noordzee daarmee een binnen zee werd. De Noordzee, altijd één van de rijkste viswateren ter wereld geweest waar wij Nederlanders „thuis” waren. Je zou kunnen zeg gen dat er op 1 januari 1977 een einde kwam aan de zo fel begeerde vrijheid. Te veel kwam de nadruk op de EEG-bepalingen. Maar al die bepalingen gingen, wat je zou kun nen noemen, mank aan gebrek aan beleid. Ik zeg altijd: „We hebben drie Engelse oorlogen gevoerd om Meer dan een miljard mensen in Afrika, Midden- en Zuid-Amerika en Azië zijn aangetast door worminfecties. Met name de zuigwormziekte Bilharzia is wereldwijd sterk in opmars, hetgeen vooral wordt veroorzaakt door migra tie, bevolkingstoename en de aanleg van kunstmatige bevloeiings- en irriga tiewerken in ontwikkelingslanden. In de kunstmatige waterwegen gedij en de gastheren van de parasiterende schistosoma-wormen, zoals de slak, goed. Gevolg: het aantal slakken neemt enorm toe; het aantal bilharzia-slacht- offers eveneens. ernstig ziek worden en overlijden. Vaak leiden ondervoeding en uitputting ertoe dat een andere infectieziekte het slacht offer fataal wordt. Er bestaan goede geneesmiddelen te gen de verschillende wormziekten, maar die zijn voor ontwikkelingslanden te duur. Hulp vanuit de rijke landen voor de helft van de bevolking in de Derde Wereld die geen zuiver drinkwater heeft en drie kwart die geen goed sanitair bezit, is voorlopig onmisbaar. Vanaf 1939 heeft dr. Boelmans Kranenburg zich ingezet voor het belang van het Nederlandse vis- serijwezen. Dat wij het interview dat Eli Vlessing met hem had publiceren, moge worden be schouwd als een hommage aan de man, aan wie de Nederlandse vis serij in al haar geledingen zeer veel dank verschuldigd is. de zee vrij te krijgen en diezelfde vrijheid hebben ze ons op een na middag zo maar afgenomen. Of ei genlijk hebben we het zo maar weg gegeven.” Heeft U voorbeelden van het ge brek aan beleid bij de Europese bepalingen „Nou me dunkt zeg. Kan ik dicht bij huis blijven hoor. De quoteringscij- fers voor 1980 moeten nu nog wor den vastgesteld. Er zijn wel criteria. Daar houdt ons land zich overigens duidelijker aan dan de andere part ners. Wat men nog wel eens vergeet is dat in wezen iedere beperking wordt ervaren als een keurslijf. aangetast. Dit blijkt uit het Bio-bulletin van de Leidse Stichting Bio-Weten- schappen en Maatschappij. De zuigworm Schistosoma leeft in bloedvaten van darmwanden en urine- blaaswand bij zijn gastheer, de mens. Met zuignappen houdt zij zich vast aan de binnenkant van een ader. Zij voedt zich met bloed. Wanneer het wijfje eie ren heeft gelegd, banen deze eieren zich een weg door de wand naar de darm of de urineblaas. Zij verlaten het lichaam met de ontlasting of urine. Als de eieren in het water terechtko men, kan de larve ontsnappen. De mees te larven sterven, maar een aantal slaagt erin binnen 24 uur een tussengastheer, een slak, te vinden. In de slak ontwikkelt de larve zich verder, en een onvolwassen worm (cercarie) verlaat de slak weer. Deze cercariën zwemmen vlak onder het wateroppervlak rond tot zij de huid van een nieuw slachtoffer ontmoeten. Door de huid, via lymfevaten en bloed baan, vestigen de wormpjes zich eerst in de aders en de lever, waar zij tot volwas sen wormen uitgroeien. Tenslotte ein digt de reis weer in bloedvaten van de darmwand of blaaswand, waar zij zich Een andere oorzaak van de toename van de zuigwormziekte is migratie en bevolkingstoename, waardoor steeds meer mensen met besmette ontlasting of urine (in Afrika leeft een worm die met het plassen naar uiten komt) in aanra king komen. De ziekte is steeds zuide lijker in Afrika doorgedrongen en ook in Zuid-Amerika geïntroduceerd. Bilharzia komt nu bijvoorbeeld veel voor op het Surinaamse platteland en is nu een van de belangrijkste importziekten onder Surinaamse migranten in Nederland. Het oorspronkelijke enthousiasme van de Egyptenaren over de grootschali ge waterwerken is door de opkomst van Bilharzia ondertussen flink geluwd. Tel hierbij de milieugevolgen op (verzilting van droge gebieden) en veranderingen in landbouw en visserij (geen gras voor het vee, geen slib, een veranderde vis stand) en deze omslag wordt begrijpe lijk. Zo moesten vissers door de veran derde visstand hun heil elders zoeken, Levantkrlng- loop van aan zuigworm In Azl«. Heeft het Europese samenwer kingsverband het nationaal beleid ondermijnd? „In zijn algemeenheid kun je dat niet zo stellen. Kijk, wij hebben te maken met de realiteit. Die realiteit is dat de techniek zo’n vat heeft gekregen op de visserij dat het on verstandig is daartegen niets te doen. De visserij kan niet zonder bescherming. Maar die bescher ming moet dan wel zijn aangepast aan de mentaliteit van het bedrijf. En wat dat betreft”, valt hij fel uit, „kun je bij de Europese maatrege len een levensgroot vraagteken zet ten. In het begin is het samenwerkings verband voor ons zeker niet ongun stig geweest. Van huis uit was Ne derland een visexporterend land. Toen binnen de Europese gemeen schap de grenzen wegvielen bete kende dat een stuk vrijheid voor onze export. Een ideale basis dus. Paste helemaal in onze vrijhandel- straditie. Men heeft tegenwoordig nog wel eens de neiging dat te ver geten. De moeilijkheden ontstonden toen er sprake was van „overbevissing”. Dat was geen specifiek Europees probleem. Toch werden er op Euro pees niveau maatregelen getroffen. Het was veel beter geweest als de noodzakelijk geachte maatregelen in een groter verband zouden zijn afgewogen. Ik denk dan aan de Noord-oost-Atlantische Visserij Conventie. Daar zat iedereen in. Het Europese apparaat was niet aangepast aan de problematiek die, zoals ik al zei, geen specifieke Euro pese problematiek was.” In 1946, dus één jaar na het einde van de oorlog, promoveerde Dr. Boelmans Kranenburg op een proefschrift getiteld „Zeevisserij van Holland in de tijd van de Repu bliek”. „Eigenlijk”, vertelt hij een beetje vergenoegd, „heb ik nog aan de oorlog te danken dat ik tijd had om te studeren en een dissertatie te schrijven. Af en toe was het niet veilig om achter je bureau te blijven zitten. Dan was het verstandiger weer eens een paar weekjes te ver dwijnen. Je dook dan maar weer eens in de archieven. Ik herinner me wel dat ik mijn proefschrift in de hongerwinter heb geschreven. Nee, zonder de oorlog had ik de tijd daar zeker niet voor gehad”. Was dat uw eerste publikatie? Hij denkt na... „Nee, waarachtig niet. Mijn eerste publikatie deed ik samen met een dokter in een tijd schrift voor geneeskunde. Het ging over de voeding van zieke en gezon de werklozen. Dat moet in 1938 zijn geweest. In 1939 ben ik afgestu deerd.” Na de oorlog verschenen van zijn hand „Achter de Branding” en „Een zee te hoog”. Ontelbaar zijn zijn publikaties in de reeks van tijd schriften die iets te maken hebben met „zijn” bedrijfstak. „Ik verzorg nog regelmatig”, vult hij onge vraagd aan, „bijdragen voor het blad Schuttevaer.” Ik heb altijd het geluk gehad niet verder dan vijf of tien minuten van mijn werk verwijderd te wonen. Ik geloof dat ik veel heb kunnen doen omdat ik weinig tijd verloren heb aan heen en weer reizen. De wijze waarop zich dat de laatste decennia heeft ontwikkeld vind ik een pro bleem apart. Ik geloof dan ook stel lig dat de omvang van het woon werkverkeer van vandaag geen bij drage is tot het geluk van de mens heid.” Van de Redersvereniging voor de Nederlandse Zeevisserij bekleedde hij het secretariaat en het penning meesterschap. Waarom die combi natie van functies „Op zichzelf vormt de visserij een betrekkelijk kleine bedrijfstak. Een zo klein mogelijke bezetting is een kwestie van efficiency. De behoefte daaraan heeft ook ten grondslag gelegen aan de oprichting van de Stichting van de Nederlandse Vis serij. De Redersvereniging dateert van 1915 en is waarschijnlijk één van de oudste aangesloten organi saties. Zij is voortgekomen uit de plaatselijke redersverenigingen uit Scheveningen, Vlaardingen en Kat wijk. Eén van de allergrootste waarden van de Stichting is onge twijfeld dat het mogelijk is privaat rechtelijk als éénheid op te treden. Op het ogenblik zitten we met el kaar te wachten wat er uit het overleg komt van de EG-partners in Brussel. Maar vergeet niet dat er een tijd is geweest dat we een eigen nationaal beleid hadden. Dat is on der Biesheuvel goed van de grond gekomen.” Een globale visie op de toekomst van de Nederlandse Zeevisserij? „Ja, het hangt natuurlijk in belang rijke mate af van het quotum dat je krijgt. Ik heb goede hoop dat dat toch redelijk zal zijn. Op het gebied van de haringvisserij hebben wij een reputatie. Daar zal men niet aan voorbij kunnen gaan. Ook de tong en scholvisserij is onze specialiteit. Daarvoor zal Nederland zeker een hoog kwantum scoren. Ons markt mechanisme voor de tong is goed. Als de aanvoer gering is stijgt de prijs. Bij een grote aanvoer heeft de markt de neiging stabiel te blijven. Ook de verwerkende industrieën en de handel hebben onder moeilijke omstandigheden aangetoond de zaak op peil te kunnen houden. We hebben de modernste vloot van Eu ropa. Die is betaald. Nee, ik ver wacht dat we het zeker zullen red den. Ik heb m’n hele leven in de visserjj- wereld gezeten. Heb er altijd naar gestreefd de belangen zo goed mo gelijk te verdedigen. Vaak is dat gelukt... soms ook niet. Maar er komt een moment dat je er een punt achter moet kunnen zetten.” Als we afscheid nemen en hij me naar de deur van zijn kantoor bege leidt valt mijn oog op een Delfts blauw bord. Het hangt boven de wit-marmeren schoorsteenmantel en herinnert aan het 50-jarig jubi leum van de Redersvereniging voor de Nederlandse Zeevisserij. Onder de passende illustratieve versiering en binnen het randschrift staat, in wat krullerig handschrift, „Piscari necesse est”...Het is noodzakelijk dat er gevist wordt. Kunt U voorbeelden noemen? „O ja. Zeker. Men zou bijvoorbeeld eens moeten stoppen om zo duide lijk onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld kabeljauw, schelvis en wijting. Ik ben er een voorstander van om als het gaat om quoterings- maatregelen alle rondvis bij elkaar te gooien. Je zou een ander beeld krijgen. Maar het zou een verbete ring kunnen zijn. En alleen daarom is het de moeite van het proberen waard. Waar we echter mee te ma ken hebben is de ambtelijke manier van denken in Brussel. Men lijkt daar constant te willen vasthouden aan éénmaal genomen maatrege len. Wil die in ieder geval niet losla ten. De Europese club functioneert weinig flexibel... (denkt even na) waarschijnlijk omdat de structuur van de organisatie evenmin flexibel is.” Het gesprek valt stil. Met iets van verwijt verheft hij zijn stem. „Ik heb vaak het gevoel dat ze in Brus sel veel meer iets zitten te verdedi gen dan dat ze willen meewerken aan een oplossing.” Maar hoe ziet de „oplossing”, die één dezer dagen uit de bus moet komen, er uit? „Er komt waarschijnlijk een haast- stuk waar de meeste Europese lan den doodongelukkig mee zullen zijn. Misschien valt het mee. De quota die er per lidstaat uit de bus komen, daar hangt in wezen alles van af. Als de toewijzing per lid staat zoals die momenteel van kracht is, ook voor de toekomst, dan betekent dat dan de totale EEG-capaciteit te groot is. Dan zal er opnieuw moeten worden gesa neerd.” Wat mankeert er dan aan het hui dige toewijzingsbeleid? Hij lacht fijntjes en merkt terloops op: „...ja ik moet natuurlijk wel voorzichtig zijn.” Hij loopt naar zijn bureau en pakt een circulaire. Zet zijn bril op, gaat weer zitten en zegt. „Luister! Ik heb hier het „Eurofish Report” van 26 november. In een hoofdartikel staat...” Zijn ogen zoe ken de regels af. „Ja hier heb ik het...” The government of Belgium, France, The Netherlands, Germany and the United Kingdom are all to aware that there is something rot ten in the state of Denmark”. Hij neemt zijn bril weer ter hand en legt het stuk weg. „Wel wat is er nu aan de hand. De Denen hebben al tijd tien percent bijvangst mogen hebben vanwege hun industrie-vis- serij. Maar diezelfde tien percent zijn opgevoerd bij de vaststelling van de consumptiequota. Boven dien is men uitgegaan van de rela tieve waarde. Vis bestemd voor de vismeelfabrieken heeft ongeveer tien percent van de waarde van dezelfde vissoort die wordt gevan gen voor menselijke consumptie. Het door de Denen op die manier verkregen quotum ligt, tegen elke vorm van redelijkheid in, veel te hoog. Op die manier wordt, wat je zou kunnen noemen, de mederecht- hebbende lidstaten tekort gedaan.” Waarom wordt de stem van het Visserijschap niet gehoord bij de Het zijn de eieren, waarvan een deel in het weefsel van de mens blijft vastste ken of door het bloed naar andere orga nen wordt vervoerd, die reacties veroor zaken. Vergroting van lever en milt, aan tasting van darm, urinewegen en nieren zijn de eerste problemen. In een later stadium kunnen ernstige diarree en bloedarmoede optreden. Daarom zou het verstandig zijn ge weest als er in 1977 sprake zou zijn geweest van een overgangsperiode. De quoteringsvoorschriften wor den gedragen door de adviezen van de biologen. Daarbij wordt naar de mening van de visserman uitslui tend gekeken naar het belang van de visstand. Maar aan die visserij zit toevallig ook nog een commerciële kant. Ook dat is een belang. Voor de vissers zijn de adviezen van de bio logen vaak onduidelijk. Er komt bijvoorbeeld een advies van de bio logen om de vangst van tong een volgend jaar te beperken. Dat ad vies komt op een moment dat er juist veel jonge tong wordt gevan gen. Voor de visser betekent dat, dat volgend jaar juist een goed jaar wordt voor de tong. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Je zou kun nen zeggen dat de biologen met hun adviezen op een gegeven moment niet meer geloofwaardig overko men. Ik geloof dat daarvoor ook wel protesten tegen lozingen van ver ontreinigde stoffen in de Noord zee? Recente publikaties maken immers duidelijk dat de gezond heid van de vis, en mede daardoor mogelijk de gezondheid van degeen die die vis consumeert, wordt be dreigd? „Dat wij onze stem niet verheffen wil natuurlijk niet zeggen dat wij niet waakzaam zijn. Maar zoals de zaken momenteel vaak worden voorgesteld, gebeurt dat met de no dige overdrijving. Het organische afval wordt door het zeewater mak kelijk afgebroken. Waar er sprake is van anorganisch afval moet wor den geconstateerd dat dat hoofdza kelijk wordt gesignaleerd langs de kust en dan nog meer speciaal bij de uitwateringsmonden. Overigens niet in de Noordzee. Bij de Eems- monding is de vervuiling sterker. Wel wordt er regelmatig controle uitgeoefend op alle visafslagen. Op dit moment is er geen enkele aanlei ding om te veronderstellen dat de graad van vervuiling een wezenlij ke bedreiging vormt voor de con- sumptiewaarde van de vis. jHoe staat U tegenover de recente haringvangsten in de zuidelijke deel van de Noordzee? „Ik heb de indruk dat de Franse vissers, van wie bekend is dat ze ermee zijn begonnen, zich daarmee ook in voorgaande jaren intensief hebben bezig gehouden. Ik zie dat als algemene overtredingen die el ders ook voorkomen. Alleen is er nu sprake van het toelaten van vissen in verboden water. Nu het er om gaat of we in 1981 weer haring zul len mogen vangen, ben ik het met de minister eens dat het een geluk kige bijkomstigheid is dat het ge beurt op het einde van het van- gstseizoen. De heren biologen zou den het anders nog als argument kunnen gebruiken om een van- gstverbod voor 1981 te onder bouwen... Wanneer is het voor Nederland echt „fout" gegaan zo maar weggegeven” G

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1980 | | pagina 21