ZAT DAGS riJTOEGSEL
Gezichts
bedrog
I
Het is veel gemakkelijker om de mensen te bedriegen dan om ze aan het lachen te maken.
Molière
door Hein Dik
Illustratie Robert Nix
door Danielle Kraft
JV
,lk ben nu eenmaal
een winnaar’
Soort competitie
Kunstgreep
Een beschaafde stem. „Ik zou niet helemaal oprecht zijn als ik zou zeggen dat ik
me geslaagd voel”. De spreker zendt na deze woorden een brede glimlach in
mijn richting. „Nee hoor, tot nu toe ben ik niet zo’n succes. Maar ik kom er wel
weer bovenop”.
Rob is 31 jaar. Beleggingsadviseur, noemt hij zichzelf. Hij moet binnenkort
terecht staan. De aanklacht kent hij nog niet. Oplichting en diefstal staan vast.
Daar heeft hij een bekentenis voor afgelegd. „Ze hebben me ook flessentrekkerij
in de schoenen proberen te schuiven. Dat viel niet te bewijzen”.
Stormachtig
II li
Verdringen
Zo, het aftellen kan begin
nen. Nog vier dagen en dan
kunnen we op pad: vakantie.
Als je eenmaal een datum
hebt geprikt zijn de laatste
dagen als lood. En ook te
kort; er moet nog zoveel ge
beuren: de ziekenfondspa
pieren moeten nog in orde
worden gemaakt, de reis- en
kredietbrief opgehaald, er
moet een reisverzekering
worden afgesloten, geld
moet nog gewisseld en ta
bak nog ingeslagen worden.
Allemaal steeds uitgesteld.
Wie goederen koopt zonder ze te willen betalen, maakt zich
schuldig aan flessentrekkerij. Wie listige kunstgrepen bedenkt
om aan geld te komen, wordt vervolgd voor oplichting. Hieron
der het verhaal van een man die over beide vergrijpen weet
mee te praten. Uit eigen ervaring.
Schoon schip
>ord)
-
Hij ziet er
uit als een
gentleman
t
ie
ilen”.
ng
die
Wat de tekeningen betreft:
uno
werk. Een exportfirma nam me in dienst.
Dat ging verdomd goed”.
nis
ed
ter
srft
1?)
lar
md
uscript
it heeft
landen
1: eerst
>en en
>n dele
nslotte
letter-
beslag
arbeid,
n grap,
ist niet
Ie gele
Zullen
en
iben
telt,
m de
Na een jaar stapte Rob over naar een
projectontwikkelingsmaatschappij. „Ik
kwam meteen in de staf. Een baan met
status. Eigen kantoor, auto op kosten van
de baas. Ik was bijzonder tevreden.
Iedereen dacht dat ik het had gemaakt. Al
m’n vriendjes stonden nog aan het begin
van hun carrière; die waren pas
afgestudeerd en moesten van de grond af
beginnen. Toen had ik al veel schulden,
Het gekke is dat mensen je proberen te
imiteren. Collega’s gingen ook meer zorg
aan hun kleding besteden. De halve
afdeling leunde tegen me aan. In zo’n
sfeer gebeuren rare dingen. Er ontstond
bijvoorbeeld een soort competitie in mooi
gepoetste schoenen”.
maar er was geen reden tot paniek. Veel
kosten kon ik uitsmeren op rekening van
de zaak. Ik voelde mezelf een grote
jongen. Achteraf zeg ik: Toen ben je jezelf
gaan overschatten”.
De schuldeisers werden nu echt
vervelend. Een deurwaarder kwam
vertellen dat hij uit z’n flat gezet zou
worden. Rob: „Ik heb in die periode geld
geleend van allerlei vrienden en relaties.
Met m’n vlotte babbel kreeg ik het
makkelijk los. Ik was er nog van
overtuigd dat ik er bovenop zou komen.
Dat is behoorlijk tegengevallen. Veel
mensen hebben nog hun geld niet gehad”.
Om hypotheek te krijgen maakte Rob
gebruik van een truc. Een slimmigheidje
dat in het wetboek van strafrecht wordt
omschreven als „een listige kunstgreep”.
gegaan naar nieuwe woonruimte. Ik heb
toen een bungalow in Het Gooi gekocht”.
Gezichtsbedrog is iets merkwaardigs.
Men meent iets als zeker waar te nemen.
En dan blijkt proefondervindelijk
dat die zekerheid helemaal niet bestaat.
Dat men zich door zijn eigen ogen heeft
laten misleiden. Dat is elke keer weer
een vreemde erevaring. Illusionisten en
goochelaars hebben er gretig gebruik
van gemaakt in de loop der tijden.
Wij hebben enkele visuele „grapjes”
gehaald uit het interessante boek „Ma
gisch allerlei”, dat John Fisher samen
stelde met medewerking van een aantal
„magiërs”, onder wie de ook hier beken
de David Berglas. In het boek vindt men
allerlei zogenoemde lijfproeven (het op
tillen van iemand, die zit, met slechts
enkele vingers of het laten ronddraaien
van een sleutel op de top van een vinger,
die men doodstil houdt). Er wordt inge
gaan op de „geheime” krachten zoals
suggestie.
Wat ziet u het eerst in bovenstaande
tekening: een jong meisje of een oude
vrouw? Ze zitten er beiden in.
U ziet een taart waaruit een hap is
gehaald. Wanneer u de pagina omdraait
ziet u alleen de ontbrekende taartpunt.
Als u het mozaïek (boven) ziet bent u er
van overtuigd, dat de steentjes onregel
matig zijn gelegd en de steentjes ook niet
allemaal gelijk zijn. Controle met een
liniaal leert anders.
jon
|er.
iboog.
•dig.
werd
nanu-
n der
ivang-
liceer-
loek.
noch
J. H.
n De-
Joost
tje en
sterke
ren en
ectuur
de op
lingen
en bij-
erecht
j falsi-
idenls.
jtheek
e door
smand
an het
lan de
aapsel
rtholo-
waarln
lemaal
listori-
aanse,
len uit
wetge-
esland
tire of
s niet
□k het
Daar-
nodig,
inciale
ird. En
Daar
bruine
daden,
plastic
i naar
et
rwint.
hte zo
eitjes,
lat
in is.
maar
te
rijgt
kelijk
i
inder
>estaat
iheid
De
es
raag
Daii
ndeel
gdat
rles
okjes
;n. Met
i Haar-
ve met
:en van
>rochu-
rijver.
en
tapje
rniet
kal
wolf
oeder
luikt
en
gen
n.
ise
thi
va.
se
Hij ziet eruit als een gentleman.
Vrijetijdskleding van dure snit. In zijn
Alkmaarse flat wijst niets erop dat de
bewoner een mislukking zou zijn. Prettige
meubelen; kunst aan de muren; een goed
gevulde boekenkast.
Rob heeft een kostbaar leven achter de
rug. „Financieel was niets te gek. Ik schat
dat ik twee tot drie ton schade heb
aangericht. Ik had nooit de bedoeling
mensen op te lichten. Het was een soort
slordigheid”.
Hij maakt bepaald geen aangeslagen
indruk. Integendeel. Met de allure van een
ober in een driesterrenrestaurant serveert
hij koffie. Hij is ervan overtuigd dat hij
het weer gaat maken. „Je hebt winnaars
en verliezers in het leven. Ik ben nu
eenmaal een winnaar. Ik tol altijd weer
naar boven”.
„Naar boven” was altijd al een doel in zijn
leven. „In ons milieu was het traditie dat
je ging studeren. Ik heb rechten en
psychologie gedaan. Beide niet
afgemaakt. Al had ik vrééselijk veel
affiniteit met het juridische denken”.
Zijn studentenjaren in Utrecht waren
stormachtig. „Ik had een riante beurs.
Toch kwam ik voortdurend geld tekort.
Uiterlijkheden zijn altijd belangrijk voor
me geweest. Duur vreten, duur zuipen,
patserige dingen doen. Soms was m’n
drankrekening twee keer zo hoog als m’n
toelage. Ik kocht de mooiste kleren. De
rekeningen liet ik naar m’n kamer sturen.
Betaling probeerde ik over een aantal
maanden uit te smeren. Een vriendje
kwam aan met een mooie Volvo. Dus
schafte ik me een schitterende
sportwagen aan, een open Alpha. Ik liep
op schoenen die een half maandgeld
kostten.
Hij dacht niet meer aan de financiële
puinhoop, die hij in Nederland had
achtergelaten. „Ik kan gemakkelijk
verdringen. Ik schuif het gewoon naar de
achtergrond”.
Nieuwe moeilijkheden ontstonden toen
hij verliefd werd op een Nederlandse
vrouw, die haar vakantie in Italië
doorbracht. „Ik werd stapelgek op haar.
Van tijd tot tijd reisde ik naar Nederland
om haar te ontmoeten. Ik verloor de
voorzichtigheid uit het oog. We wonen nu
nog steeds samen”.
Tenslotte besloot hij weer in Nederland te
blijven. Maar hij wilde tegenover zijn
vriendin niet toegeven hoe diep hij in de
rotzooi zat. „Ik had geen baan en geen
geld. Maar daar durfde ik niet voor uit te
komen. Elke ochtend ging ik om 8 uur de
deur uit. Naar m’n werk zogenaamd. Ik
heb maanden in de
universiteitsbibliotheek zitten lezen en
studeren. Het geldgebrek werd steeds
nijpender. M’n vriendin was ondertussen
in verwachting en we hadden beiden
bezwaar tegen een
zwangerschapsonderbreking”. Rob
vreesde een complete afgang. Onder die
omstandigheden kwam hij tot diefstal. Bij
een goede kennis nam hij aandelen en
sieraden weg.
„Die aandelen bleken van weinig waarde.
En de sieraden heb ik in paniek naast een
asemmer gezet in Amsterdam. Ik wilde er
vanaf. Ik schaamde me”.
Een paar weken later werd hij
gearresteerd. De diefstal was zo onhandig
in elkaar gezet, dat hij gemakkelijk opge
spoord kon worden.
Zelfs over de politie spreekt Rob in stijL
„Ze kwamen me met vijf man arresteren.
Een heel nare ervaring. Ik vind de
methodiek van de Nederlandse politie niet
erg plezierig. Bij het verhoor gebruikten
ze allerlei emotionele trucjes om me onder
druk te zetten”.
Sinds een aantal maanden wacht hij op
zijn berechting. Ondertussen is een
conflict ontstaan over de waarde van het
gestolen goed. De bestolen kennis beweert
dat het ging om tienduizenden guldens.
Robs schatting valt een stuk lager uit.
Bovendien gelooft men niet dat hij de
sieraden inderdaad bij een vuilnisbak
heeft gezet.
wacht lacht zich bijkans een
breuk als-ie hoort dat ik met
die auto twaalfhonderd kilo
meter naar het zuiden wil en
weer terug. Weer zo’n onbenul
lig vrouw-mens, zie je hem,
toch wat medelijdend, denken.
Maar dat onbenullige mens
wil hij wel helpen; daarom
was ik heel berekenend
ook alleen gekomen.
Hij pakt tangen, rubbertjes,
ringetjes, schroeven en lasap
paraat. Na anderhalf uur is de
klus gepiept. „Dertig kilome
ter proefrijden en je weet het”,
zegt hij, meesmuilend nog
„prettige vakantie” roepend.
De meter houdt het, we ver
trekken. Na zo’n veertig kilo
meter lijkt de auto alleen nog
te willen doen waar hij zelf zin
in heeft. Als een dweil ligt-ie
op de weg: oncontroleerbaar,
zwabberend en zwierend aan
Terug naar Arnhem maar, be
sloten we toen, in de overtui
ging dat we met deze auto niet
eens op vakantie zouden kun
nen, er leek iets fundamenteel
mis. Dan maar een vakantie in
druilerig Holland.
Gloednieuwe banden blijken
echter wél te helpen. Alhoewel
inmiddels kostbare vakantie
dagen verloren zijn, vertrek
ken we opnieuw. Zonder ge-
zwabber dit keer, maar mèt
een heleboel ergernis over on
ze garageman met z’n „alles in
orde, mevrouwtje”.
We hebben Frankrijk ge
haald, overigens niet zonder
zorgen. Onderweg bleek er nog
iets mis met het oliereservoir
om de 700 kilometer moes
ten we bijvullen. Verder gin
gen onze bougies wel heel erg
snel naar de knoppen en bleek
er nog wat fout te zijn met de
handrem.
Onbegrijpelijk allemaal als
je je garageman nota bene een
vrijbrief hebt gegeven door te
zeggen dat je hoe dan ook een
prima auto terug wilt. Ook on
begrijpelijk dat je, eenmaal
weer (heelhuids) in Nederland
bij je garage aanklopt met je
klachten en een reactie krijgt
als „daar weet ik niks van”.
Daar sta je dan als je geen
oliefilter van een bobine en
geen contactpunten van bou
gies kunt onderscheiden.
De garageman bood nog wel
aan m’n banden, die aan de
zachte kant waren, op te pom
pen gratis. Jawel. Zoals dat
namelijk overal gratis ge
beurt, maar hij wist niet dat ik
dat ook wist.
HR
Magisch allerlei”, 114 opmerkelijke proe
ven, kunstjes en trucs, door John Fisher. Utig.
De Kern, prijs 22,50.
Opnieuw hebben we dit jaar
Zuid-Frankrijk als reisdoel
gekozen. We denken zo’n 2500
kilometer te rijden in de voor
ons liggende drie weken. Ge
lukkig heb ik er wél aan ge
dacht onze auto op tijd naar
de garage te brengen. Alles
moet maar grondig nagekeken
worden, opdat we a-tech-
nisch als we op autogebied
zijn met een gerust hart
kunnen rondtoeren.
Ik had het mijn garageman
duidelijk verteld. irAls ik er in
élk geval maar mee naar Zuid-
Frankrijk komen weer te
rug”, had ik er aan toege
voegd. Een financieel vrij-
briefje dus. De rekening viel
achteraf mee: f 165 inclusief
de nieuwe antenne. Prima ke
rel, dacht ik toen nog. Alles
is in orde, mevrouwtje”, zei hij
er in wezen overbodig, want
Je komt in een spiraal terecht door zo’n
levensstijl. Mensen om je heen denken dat
je je aHes kunt veroorloven. Je wilt je niet
laten kennen. Ik heb nu eenmaal het
vermogen om met m’n presentatie
mensen af te bluffen. Sommigen raken
onder de indruk, anderen jaag je tegen je
in het harnas. Maar je bereikt er wel iets
mee. Je drukt wel je stempel op de
gebeurtenissen”.
Hij staakte z’n studie toen de geldstroom
uit het ouderlijk huis minder begon te
worden en de stapel rekeningen steeds
groter. „Ik kreeg een goeie baan
aangeboden bij een multinational. In
korte tijd maakte ik carrière. Mijn gedrag
was toonaangevend voor de hele afdeling.
Midden in de zomer liep ik toch rond in
een driedelig kostuum; ik droeg
overhemden met een losse boord,
clubdassen. Iedereen reed in een
Volkswagen, maar ik had een dure auto
onder m’n kont. Ik huurde een flat van
1000 gulden per maand. Ik leefde
structureel op veel te grote voet, al had ik
een redelijk salaris.
„Die notaris had alles goed moeten
checken”, vindt hij: „Dan was het zover
niet gekomen. Het was een noodsprong
van me geweest. Ondertussen barstte ik
van de zenuwen. Ik wist niet wat ik moest
beginnen. Ten einde raad ben ik toen naar
Italië vertrokken. Daar vond ik weer
Rob: „Ik heb schoon schip gemaakt. Die
week voorlopige hechtenis was de
vreselijkste in m’n leven. Ik moet er niet
aan denken dat ik tot gevangenisstraf
word veroordeeld. Dat zou een ramp
zijn”.
Hij wijt de problemen voor een groot deel
aan zijn innemende manier van praten.
„Ja hoor, dat is een talent. Ik heb de gave
van het woord. Ik kan mensen van de
gekste dingen overtuigen”.
Als kind heb ik erg gestotterd. Ik kon
geen tien woorden achter elkaar zeggen.
Je hoort het nu nog steeds een beetje.
Maar ik heb het bij mezelf overwonnen.
Misschien hecht ik daarom zo’n waarde
aan gesproken taal. Ik doe m’n uiterste
best om zuiver Nederlands te spreken.
Daar probeer ik echt een kunst van te
maken”.
Hij weet zelf niet goed waarom hij zo’n
behoefte heeft om de blits te maken. „Nee,
het heeft niet veel met anderen te maken.
Je doet het veel meer voor jezelf. Je leeft
in een soort droomwereld. Als je lang
genoeg een leugen volhoudt, ga je er zelf
in geloven.
Ik wil voor mezelf niet toegeven dat het
slecht gaat. Ik heb mezelf altijd gezien als
een populaire succesjongen. Ik werd
beheerst door de angst dat ik zou
mislukken. Slim wilde ik zijn; spits,
intelligent. Ik krikte mezelf op. Als je dan
merkt dat je succes hebt, is het moeilijk
om een stap terug te doen”.
Samen met een psychotherapeut en een
maatschappelijk werker van de
reclassering zoekt hij nu naar een
oplossing voor zijn problemen. Tijdens
het vraaggesprek komt er tweemaal
iemand aan de deur. De eerste man maakt
ruzie over werk; de tweede over een nog
niet betaalde kwitantie.
Rob: „Met de nasleep zal ik nog wel een
tijd zitten. Ik wil niet meer dat mensen het
gevoel krijgen dat ik ze iets aansmeer. Op
het moment dat ik zou gaan manipuleren,
voel ik een soort klem op m’n bek”.
Zijn optimisme is overigens onaangetast.
.Maatschappelijk zal ik wel weer
overeind krabbelen. Het ergste vind ik het
allemaal voor m’n omgeving. M’n vrouw
heeft niets gedaan, maar ze lijdt wel onder
alles wat is gebeurd. De mensen verliezen
het vertrouwen in je”.
Het comfortabele leven verhinderde Rob
niet ruzie te maken met de eigenaren van
het bedrijf. „Een beleidsconflict”, noemt
hij het deftig. „Ik heb toen zelf ontslag
genomen. Ik dacht dat ik overal zo aan de
slag zou kunnen. Te veel verbeelding,
bleek al gauw. Ik stond mooi op straat. En
omdat ik zelf was opgestapt, kreeg ik geen
uitkering. Ik was te trots om naar de
bijstand te lopen”.
Hij is niet het type dat bij de pakken neer
gaat zitten. „Ik werd uit m’n flat gegooid.
Pas de dag voor ze kwamen ontruimen,
heb ik een verhuisbedrijf besteld. Zorgen
maakte ik me nog steeds niet. Ik had kans
op een goeie baan in de public relations.
Met dat vooruitzicht ben ik op zoek
„Ik had een vriendin die borg zou staan
voor de hypotheek. Het ging om een paar
ton. Maar net in die tijd kwam er een
einde aan onze verhouding. Dus zou ik het
huis niet kunnen kopen. Ik heb toen een
andere vrouw georganiseerd, die wel even
wilde tekenen. Zij ging mee naar de
notaris. Die man vroeg helemaal niet om
papieren. Zij zette de naam van m’n eerste
vriendin onder de hypotheekakte. Zo
kreeg ik het geld. Ik dacht dat er niks zou
gebeuren, zolang ik de aflossingen maar
betaalde”. Maar aflossen is niet zijn
sterkste kant. De vrouw voor wie een
valse handtekening werd gezet, werd
aansprakelijk gesteld. Zo ontstond er een
strafzaak tegen Rob.
alle kanten, vooral bij een
zuchtje wind en bij passerende
auto’s. Aan mogelijk oneven
wichtig ingepakte bagage
blijkt het niet te liggen. In Bre
da dus maar weer een Wegen-
wachtstation opgezocht. De
monteur daar ziet het meteen:
vóór zit één radiaal en één
diagonaal band, achter idem
dito. „Geen wonder”, moppert
de man, die en passant op
merkt dat twee banden eigen
lijk aan vernieuwing toe zijn.
„Ik snap niet dat je garage dat
niet heeft gezien”, gaat hij
knorrig verder. Maar „u redt
het wel tot in Frankrijk”. Dan
daar maar nieuwe banden
gekocht.
We hebben het gered, ja, tot
bij het Belgische St. Job in ’t
Goor, waar we toch echt moes
ten concluderen dat het ge-
zwabber niet was opgehouden.
ik had niet anders verwacht
nog bij.
Zaterdag voor Pinksteren
reizen we af. Via Arnhem
een jarig familielid zouden
we naar het zonnige zuiden
gaan. Tussen Utrecht en Arn
hem begint het gedonder. De
temperatuurmeter stijgt
angstvallig snel. Eenmaal
neergestreken in de vlucht
strook blijkt er geen druppel
water meer in de radiateur te
zitten. Lek als een zeef. Op
alles voorbereid hebben we al
tijd een jerrycan met water bij
ons. Arnhem halen we, zij het
dat we de radiateur dan al
weer twee maal hebben moe
ten bijvullen.
Op naar het Wegenwacht-
station. De radiateur blijkt
niet alleen lek, hij blijkt gebro
ken, het ding hangt helemaal
los. De monteur van de Wegen-
„Alles in orde, mevrouwtje”