•Z/
or
Je leven redden door er uit te zien als poep
ZATERDAGS Bi JVOEGSEL
D(
p,
Confucius bestoler?
Pijnlijke list
■11
■r
Julius Charles Hare
door dr. P. H. Schroder
dc
door Hans Rombouts
Als een bloem
0/
Vergif
Als een uitwerpsel
En
hie
scl
Ho
Hit
m«
on
na
Wê
VOl
wij
zal
in I
O
CO li
„De
zijn ti
zien,
want
gemj
onde
van t
angs
voort
opklii
voorc
Slangen
Helena
Turfschip
Ik heb nooit veel vertrouwen kunnen stellen in een man die nog nooit bedrogen was.
Tien jaar hadden de Griekse vorsten met
hun legers Troje belegerd, tien jaar van ver
geefse pogingen om de Griekse vorstin Hele
na, de schoonste aller sterfelijke vrouwen, die
door de Trojaanse prins Paris was geschaakt,
weer naar haar vaderland en haar wettige
gemaal Menelaus terug te voeren. Vele hel
den waren aan beide zijden gesneuveld, Pa-
trocles en Achilles, Hector en Paris, maar de
stad hield stand. Toen bedacht de godin
Pallas Athene die steeds de Grieken had
gesteund, een list Zij vertelde aan de sluwe
Odysseus haar plan en samen overlegden zij
met Epeios, de bouwmeester. Onder zijn
leiding vervaardigden de Grieken een reus
achtig houten paard dat zich hoog verhief
boven de tenten van het Griekse legerkamp.
O
A 0
e
Houten paard
"6
van Troje en
Stalag-Luft
c
Dierentrucs om te overleven
de kaken van de bidsprinkhaan toe.
Vlinders of vlinderachtigen zijn
heel sterk in het imponeren van de
vijand. Het bekendst is natuurlijk
dat sommige een soort ogen op de
vleugels hebben. Als ze gewoon stil
zitten is er weinig bijzonders aan de
vlinders te zien. Maar wanneer ze
bedreigd worden bijv, door een
vogel slaan ze razendsnel de
vleugels open. En het werkt. De
ogen kijken de aanvaller dreigend
aan en de vogel verdwijnt. Dat is
ook proefondervindelijk bewezen.
De dagpauwoog is zo’n vlinder. De
ogen schrikken af. Men heeft wel
eens de schubben, die de ogen
vormen, weggehaald, de dreiging
verdween dus en de vogels sloegen
onbarmhartig toe.
Het hele lichaam dient als
lokmiddel. Het beestje gaat gewoon
tussen een toefje bloemen zitten op
een tak. Zijn kleur is dan aangepast
aan de bloemen, wit of rose
bijvoorbeeld. Insekten, die op zoek
zijn naar nectar, strijken op de tak
neer. Als ze denken een lekkere
bloem binnen te kunnen gaan, slaan
De imiterende dieren passen zich
niet alleen aan in kleur, maar
Het is bekend en de dieren weten
dat ook heel goed dat helle
kleuren in de natuur vaak vergif
betekenen. Dieren, die sterk
getekend zijn met opvallende
kleuren, zijn meestal oneetbaar.
De natuuronderzoekers Muller en
Bates hebben op het terrein van de
mimicry heel wat werk verzet. Ze
hebben hun naam zelfs verbonden
aan een soort mimicry (nabootsing),
die zij speciaal bestudeerden.
Dieren hebben nog hele andere
reeksen van overlevingstechnieken.
Het uitzetten van stekels (zoals bijv,
de egel doet), het afscheiden van
afschuwelijke geuren zoals
varkenssnuitsoorten, die uit hun
achterste vies ruikende stoffen
precies in de richting van de
aanvaller kunnen spuiten), het
aanwenden van schutkleuren (zoals
de Noordamerikaanse sneeuwhaas,
die in de winter wit is en in de zomer
bruin), het zich groot en dreigend
maken (zoals een tropische
Amerikaanse rups, die zich bij
waarschijnlijk). Er zijn rupsen, die
net zoals de vlinders, dreigende
namaakogen hebben. Dat schrikt al
behoorlijk af. Maar de dieren doen
vaak meer. De rups van de
Maleisische nachtpauwoog heeft
niet alleen donkere (met lichtbruine
cirkels afgezette) oogvlekken, maar
gedraagt zich ook nog als een slang.
Hij wiegt heen en weer, met de
starende valse ogen op zijn kop. Er
is zelfs een rups, die een gevorkte
slangachtige tong heeft en
uitvalsbewegingen doet, als ware
hij een adder.
Deze rups gedraagt zich bij gevaar
als een slang, die zijn staart heen en
weer beweegt. Bovendien zet hij een
paar grote (valse) ogen op. (illustraties
uit „Dieren en hun kleuren").
gevaar opblaast als een soort
ballon, waardoor de eerst
onzichtbare valse ogen enorm groot
worden) en het afscheiden van
giftige stoffen
Op dat laatste willen we nog even
ingaan. Want de grote truc van de
giftige diersoorten is natuurlijk
niet, dat zij hun aanvallers dodelijk
treffen, want dan zouden zij hun
soort op den duur nooit voldoende
in stand kunnen houden, omdat zij
zelf steeds maar weer bedreigd
zouden worden. Het gif dient bij de
meeste van deze dieren als een
ernstige waarschuwing. De
aanvallers worden wel meestal erg
beroerd van het gif. Ze braken en
zijn voor korte of lange duur
uitgeschakeld. Maar over het
algemeen herstellen ze weer. Maar
dan zijn ze wel gewaarschuwd en
laten zij de gifspuiter (die meestal
opvallende kleuren heeft) met rust.
Tot slot de ervaring van een
natuuronderzoeker op het punt van
Een pijnlijke vorm van list werd gebruikt door
een Franse gevangene op het beruchte duivelsei
land. Zoals bekend was het heel moeilijk om aan
het bagno te ontsnappen: de bewaking was hard
en wreed; de natuurlijke ligging was voor uitbre
kers ook niet bepaald aanlokkelijk. Het lukte aan
de door zijn boek beroemd geworden Papil
len (Henri Charrière) en nog enkele lieden. Gerar-
din slaagde ook, maar o.a. ten koste van enkele
vingers en een oor.
„Het zekerste middel om bedrogen te worden, is
zich voor slimmer te houden dan anderen”,
schreef de Franse schrijver Francois, hertog de
La Rochefoucauld (1613-1680), van wie enkele
aforismen (door hem Maximes genoemd) in dit
themanummer zijn opgenomen.
Een aardige vondst. Maar wat had de Chinese
wijsgeer Confucius, zo’n 22 eeuwen eerder, al eens
gezegd? Dit: „De zekerste manier om bedrogen te
worden, is zich voor slimmer te houden dan
anderen”.
Nk
scl
dri
var
die
eri
toe
dat
ord
Wa
wy
Die
doi
tier
Cht
ViB
Net
te s
mo
had
beg
Net
afgt
Het
Fui
afgt
Net
(wa
ges;
Alfi
Zei
allei
von
dat
rijk:
Eng
Alk
Jaw
letti
sug
had
Alfi
al v
aan
alsl
Dit is geen mier,
maar een wolfsspin,
die op een bosmier
lijkt, waar rovers
een hekel aan heb
ben- (links)
Die opvallende kleuren laten al zien
dat je op moet passen met die
dieren. Waarvan andere niet-giftige
maar zwakke dieren handig
mimlcry-gewijs gebruik maken,
zoals wij al zagen.
Een haas, die achtervolgd wordt
rent niet rechtuit naar reddend
struikgewas; hij slaat haken; hij
vlucht hoekig. Alsof die haas weet
dat een jager er zo een
moeilijkneidsfactor bij krijgt.
Natuurlijk werden deze woorden beantwoord door
luide kreten: Dat zullen we dan eens even zien! Dat zal
de Grieken tegenvallen! Vooruit mannen, haalt tou
wen, haalt boomstammen, we rollen het zó de stad in!
Maar toen trad opnieuw Laocoön, de priester naar
voren. En weer hief hij bezwerend de handen ten
hemel om zijn waarschuwing te herhalen. Maar op dat
ogenblik zag de hele schare tot haar dodelijke schrik
en ontsteltenis uit zee twee sissende slangen opdui
ken die zich met geweldige bochten en afgrijselijk
vuur uit hun bek spuwend over het strand voortbewo-
Heeft de Franse hertog zijn aforisme nu gepikt?
Mogelijk. Misschien ook kende hij deze uitspraak
van Confucius niet. Of eveneens een mogelijk
heid misschien hééft Confucius het helemaal
niet gezegd; de authenticiteit van de aan hem
toegeschreven wijsheden staat immers niet altijd
vast, doordat ze vaak lang na zijn tijd te boek
werden gesteld.
Het is, kortom, niet zeker of La Rochefoucauld,
die zo veel spitsvondigheden over list en bedrog te
berde heeft gebracht, zélf een bedrieger is.
merkwaardige camouflage (het er
uit zien als een vogeluitwerpsel),
zoals hij dat beschrijft in The
Colours of animals: „Ik strekte
mijn arm uit om een kever te
pakken en toen ik mijn hand
terugtrok raakte deze bijna iets
aan, dat ik voor een smerig kraaie-
uitwerpsel hield. Tot mijn
verbazing zag ik dat het een rups
was, die half slap op een blad lag,
half hing. Het meeste trof me de
onnodige perfectie van de
gelijkenis. Wat me ook trof was de
bekwaamheid, waarmee de kleuren
de verschillende substanties
weergaven: het droge deel
bovenaan, dan het grootste deel,
vochtig kleverig en zacht en het
glanzende bolletje aan het eind. Een
bekwaam schilder, beschikkend
over alle hem ten dienste staande
middelen, zou het niet beter hebben
kunnen doen”
Kuns
mens
geple
plege
erfzoi
een k
loopt
bewo
dat m
dat d<
deskt
geleic
wel et
hjj zie
Dat g
meesl
gebie
Nede:
Han v
de oo:
Nede:
stand
zijn n
Meeg
van V
„Emn
Verm
gaf zij
hetdc
Meegi
haddt
mee.
Zode
„Inlei
kunst
Brem:
had al
gebrai
van.
nog g<
herzie
„Emn
naam
tusser
„Enir
schild
schoo:
Een ander voorbeeld van een
„ogen-dragende”. De valse,
starende ogen dat staren als
hypnotiserende slangen is de grote
truc zitten bij de bidsprinkhanen
ook zeer opvallend op de vleugels,
zoals bij de bloedbloemsprinkhaan
uit Afrika. Een andere
bidsprinkhaan, de Maleisische,
heeft weer een andere opmerkelijke
hst achter de hand. Nu niet om af te
schrikken maar om aan te trekken.
dikwijls ook in gewoonten. De
zweefvlieg en de blinde bij, die wij
noemden, maken net zo’n geluid als
hun voorbeeld, zeker als ze in het
nauw gedreven worden. Met de
wolfspin is er ook zoiets aan de
hand. Hij lijkt erg veel op een
bosmier, die niet gauw de prooi zal
zijn van vogels. De wolfspin heeft
zelfs een vernauwing in borst-
kopstuk. Hij gaat ook bedrijvig
rondrennen als een echte mier
wanneer er gevaar dreigt.
We hadden het al over rupsen, die
slimme overlevingstechnieken
hebben ontwikkeld (hoe dat
overigens in de loop der tijden is
gegroeid mag een raadsel heten;
een kwestie van evolutie
zou slagen zou dat Troje ten eeuwigen dage onneem
baar maken.
geluisterd, had viermaal het gerammel van wapenen
in de holle buik kunnen horen.
Maar iedereen scheen doof, doof ook voor de
waarschuwende stem van Cassandra, de schoonste
van Priamus' dochters. De god Apollo verleende haar
de gave de toekomst te voorspellen op voorwaarde
dat zij zich aan hem zou geven. Toen haar die kracht
geschonken was, weigerde zij echter aan zijn verlan
gen te voldoen. Apollo kon haar de gave niet meer
ontnemen, maar hij voegde er aan toe dat niemand
ooit haar profetieën zou geloven. Ook nu verhief zij
dus vergeefs haar stem.
Zingend en dansend trok de schare door de straten
der stad en pas laat werd het stil. Vermoeid van alle
emoties sliepen de Trojanen in terwijl het onheil zich
voltrok. De Griekse schepen waren bij het vallen van
de duisternis naar de kust teruggekeerd, de troepen
waren ontscheept en wachtten op een teken. Dat
kwam weldra. Sinon bevrijdde zijn landgenoten uit de
holle romp. Onder hen was Menelaus, die als echtge
noot van Helena een plaats had opgeëist en natuurlijk
Odysseus en de architect Epeios. Haastig staken zij
een paar huizen in brand en bij het licht der vlammen
vonden de Griekse troepen een gemakkelijke toegang
door de afgebroken muur. En toen nam het moorden
en branden een aanvang. De oude koning Priamus
werd op het altaar voor zijn paleis gruwelijk vermoord.
Hectors zoontje werd op de rotsen te pletter gegooid,
alleen de vrouwen werden gespaard tot een droevig
lot van slavernij. Als oorlogsbuit werden zij naar de
schepen gesleept en naar Griekenland vervoerd.
En Helena om wie het allemaal begonnen was? In
het paleis van haar schoonvader werd zij gevonden
door Menelaus. Met getrokken zwaard stormde hij op
haar af. Zij sloot de ogen en bleef onbeweeglijk staan.
Haar schoonheid ontroerde haar man zo dat hij zijn
zwaard wegwierp en haar in zijn armen sloot. Zich een
weg banend door zijn moordende en plunderende
troepen geleidde hij haar naar de schepen waar de
Griekse vorsten bij de rokende puinhopen der stad op
de dageraad wachtten.
Dat een stad door list in de handen van de vijand valt
is natuurlijk vaker gebeurd. Het voorbeeld van Troje
heeft gewerkt. Algemeen bekend is hoe in 1590 de
turfschipper Adriaan van Bergen soldaten onder sta
pels turf verborgen de vesting Breda wist binnen de
smokkelen.
Minder bekend is dat in hetzelfde jaar de Spanjaar
den van Zutphen uit op soortgelijke wijze hebben
geprobeerd het stadje Lochem te verrassen. De histo
rieschrijver Van Meteren schrijft daarover: De Spaen-
sche hebben oock ghetracht met Hooy-waghens de
stadt van Lochem in te nemen. Als 's morgens de
Poorte geopent wert zijn korts daerna 3 Hooy-wag-
hens aenghekomen, bij elck twee ofte drie Soldaten
ghelijck Boeren met Vorcken in haer handen. Den
eersten hier van de eerste Val-brugghe ghepasseert
zijnde heeft den Poortiers Sone begonnen Hoy van
den Wagen te trecken volgens een Recht of gebruyck
aldaer. Desen waghen geen groote haest makende
heeft de jonghen soo veel afghetrocken dat hij een
been in de handt ghekreghen heeft van de Soldaten
die op den wagen in 't Hoy verborgen lagen. Waerover
de jonghen al soo terstont Verraet! Verraet! was
roepende, soo zijn sij alle van de Wagen uytten Hoy
ghesprongen ende zijn alsoo met meer volcks dat
haer volghde in de stadt ghetrocken. Maer die van der
Stadt zijn kloeckelijck daer teghen inghevallen dat sij
haren vijandt weder daer uyt-ghedreven hebben. Zo
komt het dat de inwoners van het stadje nog altijd
Lochemse hooiplukkers worden genoemd.
Maar niet alleen in de 17e eeuw, ook in onze tijd
heeft het Paard van Troje gebriest. Een groep Engelse
piloten, door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog
krijgsgevangen gemaakt en opgesloten in het kamp
Stalag-Luft III, heeft het oude denkbeeld weer opgevat
maar nu niet om in maar om uit te breken. Zij bouwden
een houten gevaarte in de vorm van een gymnastiek-
paard en terwijl de krijgsgevangenen zich zogenaamd
vermaakten met springoefeningen op en over het dier
groef een hunner, later door een tweede bijgestaan,
een gat, later een tunnel onder de prikkeldraadver
sperring door. Een tunnel naar de vrijheid. Eric Willi
ams beschreef hun hachelijk avontuur in zijn roman
Het houten paard.
De horzelvlinder
(rechts) is practisch
veilig tegen de aan
vallen van insekten-
etende vijanden
omdat hij lijkt op de
gevreesde horzel
(links), waar de
meeste dieren bang
voor zijn, (illustr. uit
„Dieren beminnen
en haten elkaar").
Dieren die zich door hun postuur
niet goed kunnen verdedigen
zoeken naar andere wegen dan
geweld om zich in leven te kunnen
houden. Zwakken blazen zich op
om te imponeren; ze doen zich voor
als houwdegens. Ze nemen de
allure aan van een niets ontziende
rabauw. Neem de horzelvlinder,
een diertje dat te teer is om maar
een krijgsgeluid uit te brengen laat
staan krijgsgeweld aan te gaan. Het
diertje is qua uiterlijk helemaal
toegegroeid naar de horzel, een
beest, dat wél op bloeddorstige
wijze ten strijde trekt. Degenen, die
graag een horzelvlinder zouden
lusten, bedenken zich nu wel enkele
keren alvorens hun tanden in die
vlinder te zetten. Want het dier zou
best eens een venijnige horzel
kunnen zijn.
De natuur zit vol listen en lagen.
Daar is het een kwestie van
overleven. Daar gaat het om trucs
ter verwerving van de dagelijkse
hap of meer nog wellicht ter
voorkoming, dat men zelf tot
dagelijkse hap wordt vermalen.
Verwonderd zagen de Trojanen van de hoge muren
om de stad het grote dier ontstaan en duidelijk namen
zij, toen het gereed was, waar dat de Grieken hun
tenten afbraken en hun schepen in zee trokken. Dat
kon niet anders betekenen dan opheffing van het
beleg en toen de ochtend aanbrak stroomde geheel
de Trojaanse bevolking, mannen, vrouwen en kinde
ren juichend de stad uit en naar het verlaten vijandelij
ke kamp.
Uitbundige vreugde overal. Men wees elkaar de
plaats waar Achilles had gekampeerd, waar de sche
pen hadden gelegen, maar de grootste aandacht en
bewondering kreeg toch dat vreemde gevaarte, dat
houten paard dat daar grotesk op vier hoge poten
boven de menigte uitrees. En al gauw klonk de stem
op van iemand die riep dat men eigenlijk dat vreemde
geval binnen de muren zou moeten slepen. Of ver
branden, schreeuwde een ander, of openbreken en
zien wat er in zit. Midden in dit tumult schreed de oude
priester Laocoön vergezeld door zijn beide zonen
nader en dreigend hief hij de hand op. Ik waarschuw,
ik waarschuw! klonk zijn stem. Vertrouw de Grieken
niet, zelfs als zij geschenken brengen! Meteen greep
hij een lans en stootte die met geweld in de buik van
het gevaarte, terwijl hij uitriep: Vertrouw dit paard
niet, landgenoten! Het is gebouwd tot onze onder
gang! Of er zitten soldaten in verscholen of het heeft
een ander doel dat ons onbekend is! Maar met dit
monster haalt ge het verderf binnen onze stad! Tril
lend bleef de lans in het hout steken en dof weerklonk
het geluid van de stoot in de holle buik. Maar alreeds
luisterde niemand meer naar Laocoön, hij werd
overstemd door een plotseling opklinkend rumoer.
Onder geschreeuw en stokslagen dreef een groep
mannen een Griek voort, blootshoofds, de handen op
de rug gebonden. Zij hadden hem vlakbij het houten
paard verborgen aangetroffen en brachten hem nu
gevangen naar de oude Trojaanse vorst Priamus en
zijn gevolg. Op barse toon werd hem geboden zich
bekend te maken en te verklaren hoe hij daar kwam.
Hij viel op de knieën, noemde zich Sinon, een Griek,
maar een Griek door zijn landgenoten ter dood ver
oordeeld, omdat hij een dienaar was geweest van
Palamedes die door de boze Odysseus van verraad
beschuldigd en door de soldaten gestenigd was.
Nauwelijks had hij, Sinon, het leven kunnen redden
door tijdens de verwarring bij de aftocht uit zijn
gevangenis uit te breken en zich verborgen te houden
tot zijn landgenoten te zeilen hadden gehesen.
Ondervraagd over de betekenis van het houten
paard, hief hij de nu ontboeide handen ten hemel. De
góden zijn mijn getuigen dat ik waarheid spreek, riep
hij uit, ik heb het recht de diepste geheimen van mijn
landgenoten hier te openbaren, nu zij mij zo schande
lijk hebben behandeld. De Grieken hebben altijd
vertrouwd op de hulp van de godin Pallas Athene,
maar toen een paar Grieken, onder wie natuurlijk
Odysseus, baldadig haar tempel hadden geschonden,
wendde zij haar aangezicht van hen af. Om haar te
verzoenen moesten de Grieken, zo orakelde hun
opperpriester Kalchas, naar Griekenland terugkeren
na hier als offer voor de godin dit paard te hebben
gebouwd, zó groot en zó zwaar dat het u nooit zou
gelukken het uw stad in te slepen. Want als u daarin
gen en zich op de ongelukkige priester en zijn beide
zoons wierpen. In enkele ogenblikken hadden zij de
lichamen der rampzalige slachtoffers in hun gruwelij
ke omhelzing verbrijzeld. Daarna vluchtten de mon
sters en verborgen zich in het heiligdom van Athene.
Daarmee was het lot van Troje beslist, want nu
twijfelde niemand meer aan de woorden van Sinon en
begreep een ieder dat Laocoön gestraft was voor zijn
gewelddaad tegen het paard. Met man en macht
sleepte de menigte het gevaarte naar de stadspoort.
En toen die te smal bleek om de kolos door te laten,
braken rappe handen met rampzalige ijver een stuk
van de muur af. Met vereende krachten sleepten
mannen, vrouwen en kinderen het paard naar het
midden van de vesting. Viermaal stootte het monster
tegen een oneffenheid op de straat en wie goed had
Het lijkt wel of sommige dieren
daar gebruik van maken om op de
been te blijven. Een steek van een
wesp krijgen is geen plezierige
ervaring. Dat weet de mens en hij
past dus op voor het geel-zwart-
bruine insekt. Nu is er een sport
rups, dat profijt trekt van het feit,
dat die kleurencombinatie als
gevaarlijk en onaangenaam te boek
staat. De geel-zwarte geringde rups
van de vermiljoenvlinder heeft
weinig last van insektenetende
vogels. De zweefvlieg en de kleine
wespeboktor profiteren op dezelfe
manier van het kleurenpatroon van
de wesp. In Oost-Afrika is een
blinde bij, die er uitziet als een
hommel. Ook hier geldt dat de
vogels het diertje liever mijden uit
angst gestoken te worden.
Deze Gerardin was een lange tijd opgesloten
samen met een melaatse collega, nu en dan zelfs
aan hem gekluisterd. Dat bracht Gerardin op een
idee. Hij ging simuleren, dat hij ook door lepra
was aangetast. Hij doorstond proeven, die werden
genomen omdat hij zei geen gevoel in bepaalde
organen te hebben. Hij maakte de simulatie nog
geloofwaardiger door een paar vingers en een oor
af te hakken. De kampbewaarders wilden de
lepra-patiënten wel kwijt. Ze werden naar een
melaatsenkolonie gestuurd. Vandaaruit was ont
snappen gemakkelijker. Gerardin verdween en
dook in Brazilië weer op als tandarts. Bij een
medisch onderzoek bleek Gerardin echt melaats
te zijn. Men stuurde hem niet naar het Duivelsei
land terug, maar isoleerde hem in een eigen huis
waar hij dank zij zijn tuin in zijn onderhoud kon
voorzien.
Geraadpleegde boeken: „Dieren en hun
kleuren”, door Patricia en Michael
Fogden, uitg. Elsevier, en „Dieren
beminnen en haten elkaar”, door Vitus
Dröscher, uitg. Het Wereldvenster.
Tussen vogel
poep zit ook een
vlinder, die zich he
lemaal aan de witte
plekken heeft aan
gepast. (rechts)
Het paard van Troje afgebeeld op een cycladische vaas van klei (zevende eeuw voor Christus). De vaas is
125 cm, dit detail 32 cm hoog
k
WWW*