I
z
ZAT ËBDAGS BiiVOEGSEL
Geschiedvervalsing in dienst van ideologie
d
R
'1
5?
VAN JAN PRINS GEEN KWAAD WETEN
Die met eene bedriegelijke hand werkt, wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt rijk.
Spreuken 10
door Jan de Roos
Artsen
i
door Frans Posthuma
28
I
I
1
l
jecht op heeft”. Een handige dubbelzinnige formulering die je veel wroeging kan
besparen.
Retouche
Schilderen
Kloos-Verwey
processen ten tijde van Stalin tegen politieke opponenten of wie daarvoor werden
aangezien.
Als iemand voor anderen niet wil weten dat hij gedichten en romans schrijft, of
als hij critici om de tuin wil leiden, of een suikertante niet wil verontrusten, of
vergeefs de fiscus wil omzeilen, of zijn hele literaire programma in één naam
wil samenvatten, kan hij publiceren onder een schuilnaam, een pseudoniem.
Liegt hij tegen zijn lezers? Hebben die het recht om te weten wat de echte naam
is van de vrouw of man van wie zij een boek willen kopen? „Liegen”, heeft een
godsdienstleraar ons geleerd, „is: de waarheid onthouden aan iemand die er
Frauderen met tekst
Het thema van deze bijlage was ter redactie nog maar net bekend of er rolde
een boek van de pers dat voortreffelijk illustreert hoezeer list en bedrog verweven
zijn met geschiedenis en geschiedschrijving in met name totalitaire staten. Het
boek heet Een showproces onder Lenin, het voorspel van de Grote Terreur1). Het
is geschreven door de historicus Mare Jansen, die erop promoveerde aan de
Universiteit van Amsterdam. Thema is een politiek proces tegen de Russische
Socialisten-Revolutionairen in 1922, twee jaar voor Lenins dood. Dit proces kan
worden beschouwd als voorloper van de veel bekendere, ja beruchte monster-
Gewist
tOËr't J,.
i
J
K
O
9
-
O, G
10,-
Knoeien met Clio
00;-
over
pa-
Schuilende schrijvers
4256
I
I of
rich
via
een
ech-
rkt-
srs,
aan
aal
net
de
ing
iui-I
ed-
Natuurlijk hebben schrijvers wel dege
lijk pseudoniemen gebruikt om lezers en
critici te misleiden. Heel vernuftig was
wat Vestdijk deed in een kritiek op zijn
naam hebben de behoefte om zich te ver
schuilen niet zozeer. Anne, Hendrik en
Theun deden het allemaal met „de Vries”.
Jansen’s schijnen nauwelijks te schrijven:
een paar handboeken die ik raadpleegde,
kennen alleen Janssen’s (met een s meer)
en Jannen uit oeroude tijden, maar niet
een gewone Jansen.
Stalins opvolger, staat nu naast Mao en Stalin
zelf Beide versies betreffen de onderteke
ning van het Russisch-Chinese vriendschaps
verdrag in 1950.
oorspronkelijke versie bewaard gebleven
en een tekst uit 1964. Uit de tekst van 1922
blijkt dat Trotski in die tijd nog een voor
aanstaand leider was. In de latere versie is
hij verdwenen. Zo is een zinsnede „de
orders van Trotski” veranderd in „de or
ders van de Revolutionair-Militaire Raad
van de Republiek”, waarbij de leidende
rol van Trotski in die raad ook wordt
verzwegen.
Het spreekt vanzelf dat ook fotomateri
aal zich mag verheugen in de belangstel-
De veranderende geschiedenis beteken
de niet alleen werk voor uitgeverijen, ook
schilders verwierven er van tijd tot tijd
een opdracht door. Soms mochten ze zelfs
hun eigen werk overdoen. Dat óverkwam
V. A. Serov, die eens een schilderij maakte
waarop Lenin in 1917 de Sovjet-macht
uitroept. Achter de leider der bolsjewie
ken schilderde hij Stalin en enkele andere
wapenbroeders. Toen de rol van Stalin
enkele jaren na zijn dood wat werd afge-
zwakt, mocht hij het overschilderen: Le
nin bleef, maar Stalin en de zijnen werden
vervangen door enkele „arbeiders”.
Wie dit knip- en plakwerk maar moeilijk
vond kreeg het praktische advies aange
geven bladzijden „met een schaar of een
scheermesje af te snijden” en wel zo dat
een smalle rand overbleef waaraan de
nieuwe bladzijden konden worden ge
plakt. Het resultaat mocht verbluffend
heten: in plaats van Beria een informatie
ve tekst over de Beringzee, in plaats van
het portret foto’s van beboste oevers, ijs
bergen, boten en walvissen.
voorbeeld van onhandig knip-
lakwerk uit Tsjecho-Slowakije.
3 Russische inval in dat land in
moest Alexander Dubcek, een
oormannen van de Praagse len-
beurde echter niet nauwkeu-
het omcirkelde gedeelte zijn
Bij het zien van al dit geknoei weent
Clio, al is er op haar gezicht zo nu en dan
ook een spottende blik zichtbaar.
ant
220
hte
de-
ten
uw
Een voorbeeld van „positieve retouche be
doeld om iemand op de voorgrond te plaat
sen Op de oorspronkelijke foto, gepubli
ceerd in 1950, staat Malenkov (met hand op
JOt
3e-
va-
.20
EL-
op-
het
oor
ior-
ig
00,-
ikg-
ine-
het
een
>rü-
lets aparts is het met artsen. Als die zich
geroepen voelen tot de letterkunde, blij
ven ze bij het kiezen van een schuilnaam
in de buurt van recept en rekening ze
vertalen alleen. M. Droogleever Fortuyn-
Leenmans zette haar meisjesnaam (mag
dat woord tegenwoordig nog?) om in keu
rig Latijn: Vasalis. Dokter H. P. Schönfeld
Wichers deed het minder erudiet maar
zwieriger met het eerste deel van zijn
naam in het Italiaans: Belcampo. En dr.
H. J. van den Hoofdakker (hoeveel Neder
landse psychiaters benijden hun collega
om zo’n naam?) koos simpel Nederlands:
Rutger Kopland. Maar toch ook hier pro
blemen. Niet lang geleden, verkondigde
Elly de Waard in de Volkskrant dat Vasa
lis betekenen moest „Vase lys (vaas met
lelies), wat nou net niet past bij deze
dichteres. En na de eerste publikatie van
Belcampo liet Vestdijk in een kritiek
doorschemeren dat hij meer wist; conse
quent heeft hij het over een zekere Van
Schoonvelde. Maar die reageerde niet en
zo had Vestdijk het de volgende keer
maar over Belcampo. De ene list tegen de
andere.
1) Mare Jansen, Een showproces onder Lenin,
uitg. Unieboek Haarlem, prijs 29.50.
Zie ook van dezelfde auteur: Showprocessen in
de geschiedenis van de Sovjet-Unie, in de Inter
nationale Spectator van oktober 1980.
Een ander grensgeval tussen list en be
drog maar waar ligt de grens is de
bekende grap van Willem Kloos en Albert
Verwey. Om de incompetente ouderwetse
critici te misleiden rijmden zij op een rijk-
besproeide avond in 1886 een romantisch
gedicht „Julia” bij elkaar, onder het pseu
doniem Guido. De critici trapten erin: ze
prezen het wangedrocht bij het leven.
Toen er genoeg prijzende recensies ver
schenen waren, onthulden de bedriegers
wie zij waren en verzamelden de lofrede
nen samen met hun eigen dodelijk com
mentaar in een brochure, „de onbevoegd
heid der Hollandsche literaire critiek”.
Kwaad dat ze waren en gelachen dat ze
hebben! Ofschoon Kloos het lachen wel is
vergaan. Jaren later, toen Frederik van
Eeden twijfelde aan de loyaliteit van
Kloos jegens hem, moet hij zich de truc
herinnerd hebben en liet hij de arme
Kloos er zelf inlopen. Onder de schuil
naam Lieven Nijland stuurde hij naar De
Nieuwe Gids een door een vriendin
overgeschreven artikel, waarin Van Ee
den heftig werd aangevallen, literair èn
privé. Kloos vond het te ver gaan en
aarzelde. Hij liet zijn mederedacteur Van
Eeden de tekst eerst nog lezen, maar die
drong aan op publikatie, alleen om te zien
hoe Kloos over hem dacht. Het stuk ver
scheen en daarna kwam er zelfs nog on
der dezelfde naam een hoofdstuk uit een
boek waaraan Van Eeden bezig was. De
zaak werd spoedig opgelost en Kloos,
vriend en in zijn alcoholisme ook patiënt
hebben. Nescio wilde niet weten voor „de
lui op het kantoor”, dat hij verhalen
schreef. Jarenlang dachten de mensen die
zijn werk erg waarderen, dat het gemaakt
was door de uitgever ervan, de Haar
lemmer J. H. de Bois. Tot een „ingewijde”
de naam onthulde: Nico Eisenloeffel.
Toen moest De Bois via een ingezonden
stuk in de krant onthullen dat het Grönloh
was (zonder voorletters). Die J. H. F. voeg
de Grönloh er zelf jaren later aan toe.
De zeeofficier C. L. Schepp hield voor
zijn collega’s liefst verborgen dat hij
dichtte, hij noemde zich heel gewoon Jan
Prins. Maar toen hij onder zijn eigen
naam aan de kort aangebonden Johan de
Meester werd voorgesteld, ontstond er bij
na een pijnlijk misverstand, want die wist
niet wie hij voorhad: hij kende alleen een
Prins en daar wist hij geen kwaad van. De
ambtenaar dr. J. A. Goris kreeg van de
beroemde Paul-Henri Spaak een boek toe
gestuurd met de aanbeveling het toch
vooral te lezen, omdat het een zekere
letterkundige waarde had. Het was
„Klaaglied om Agnes” van Mamix Gijsen,
en die Gijsen was hij zelf al meer dan 25
jaar. En probeer vooral niet via bloemle
zingen en literatuurgeschiedenissen te
achterhalen hoe Lucebert echt heet. U
heeft evenveel kans een Swaansdijk als
een Swaanswijk tegen te komen (wel
steeds L. J.).
Schrijvers met een veel voorkomende
eigen roman „De nadagen van Pilatus”. In
1936 verscheen een typisch Vestdijkiaan-
se recensie in Critisch Bulletin. Het stuk
wemelt van de tussenzinnen. De slotzin is:
„wanneer legt Vestdijk eens die vervelen
de gewoonte af om te pas en te onpas
tusschenzinnen te gebruiken, met strepen
of haken?” De ondertekening was van P.
S. E. Udo. Dat is geen camouflage, dat is
een doorzichtige paraplu. Kort na de oor
log stond in het tijdschrift Criterium een
lamentabel gedicht van Paul Rodenko. In
Podium reageerde Anne Wadman met een
parodie, hij verschool zich achter Michaël
Rozwetso. Deze aanval verhinderde niet
dat Rodenko een jaar later in de redactie
van Podium opgenomen werd. En nu we
toch met kwasi-Russische namen bezig
zijn: toen Maurits Dekker zich eraan er
gerde dat zijn boeken weinig erkenning
vonden, gaf hij, om meer waardering te
vinden, zijn roman „Waarom ik niet
krankzinnig ben” uit onder de naam Boris
Robazki. Hij had een voorganger in Her
man Heijermans, die het toneelstuk Ahas-
verus presenteerde als „Drama in één
Jansen laat zien hoe al in het vroeg-
bolsjewisme het regime een scala van
middelen gebruikte voor politiek-ideologi-
sche indoctrinatie. Stak het proces van
1922 in een aantal opzichten gunstig af
vergeleken bij die uit de jaren dertig, toen
nog slechts sprake was van volstrekt gere
gisseerde gerechtelijke komedies, ieder
streven om althans Clio, de muze der
geschiedenis, geen geweld aan te doen wat
de historische feiten betreft, was ook in
1922 al ver te zoeken.
Op 6 november 1918, een jaar na de
revolutie, schrijft Staling een artikel in de
Pravda waarin hij de belangrijke rol van
Trotski bij de omwenteling onderstreept:
„Al het praktische werk in verband met
de organisatie van de opstand werd ge
daan onder de directe leiding van kame
raad Trotski, de voorzitter van de Peter-
burgse Sovjet Het kan met stelligheid
worden gezegd dat de partij in de eerste
plaats en vooral aan kameraad Trotski
dank verschuldigd is voor de snelheid
waarmee het garnizoen naar de kant van
de Sovjet overging en voor de effeciënte
manier waarop het werk van het Militair-
Revolutionair Comité was georgani
seerd”. Het Pravda-artikel krijgt in 1947
een plaats in het vierde deel van de Stalins
Werken, maar deze passage wordt wegge
laten.
Soms beperkt de geschiedvervalsing
zich niet tot weglating zonder meer, maar
worden teksten herschreven. Ook hiervan
een voorbeeld. Van het requisitoir dat de
openbare aanklager Krylenko hield op
het al eerder genoemde proces in 1922
tegen Socialisten-Revolutionairen, is de
In de jaren dertig en daarna heeft Clio
het steeds moeilijker gekregen, niet allen
in de Sovjet-Unie maar in alle dictatoriale
systemen in Oost en West. Er werd en
wordt met haar geknoeid en gesjoemeld
dat het een lieve lust is. Voor totalitaire
systemen zijn geschiedenis en geschied
schrijving immers geen volstrekt vrije
zaak of een aangenaam verpozen in het
verleden terwille van dat verleden. De
geschiedschrijving heeft daar een duide
lijke ideologische en propagandistische
functie, zij is een wapen in de ideologische
strijd. Toegespitst op de Sovjet-Unie is de
Lenln houdt een toe
spraak op 5 mei 1920 in
Moskou Rechts naast
het spreekgestoelte
Trotski en vlak achter
hem Kamenev Op de
tweede foto, een fractie
van een seconde later
genomen, zijn Lenins
medestanders verwijderd
door het spreekgestoelte
„uit te breiden" Deze
versie werd gepubliceerd
nadat beiden in ongena
de waren gevallen. Overi
gens is in de Sovjet-Unie
ook een versie gepubli
ceerd, waarvan het rech
tergedeelte eenvoudig is
weggeknipt.
studie der geschiedenis, zoals een Rus
sisch wetenschappelijk geschiedenistijd
schrift eens schreef, een klasse- en partjj-
geschiedenis. Zeker wat de geschiedenis
van na de Oktoberrevolutie van 1917 be
treft is er sprake van één officiële visie,
die één is met de partijlijn.
Het is duidelijk dat dit simpele principe
in de praktijk moeilijkheden oplevert om
dat die partijlijn evenals de politieke top
van tijd tot tijd veranderingen ondergaat.
Veranderingen in de politieke top als ge
volg van zuiveringen stelden de historio
grafen uiteraard vaak voor problemen.
Om deze te ondervangen, neigde men er
steeds meer toe in de geschiedschrijving
nadruk te leggen op de instellingen (met
name de partij) in plaats van op personen:
individuen mogen fouten gemaakt heb
ben, de partij heeft het altijd bij het rechte
eind.
Maar wat te doen met personen die,
voor zij in ongenade vielen, al in woord en
beeld een plaats hadden gekregen in de
Russische geschiedwerken? Het ant
woord op die vraag is even eenvoudig als
schokkend: hun rol moest worden ver
draaid of zij moesten via „aanpassingen”
van de boeken of documenten waarin zij
voorkwamen zelfs in het niets verdwijnen.
Er zijn voorbeelden te over van deze gang
van zaken. De in het begin al genoemde
historicus Mare Jansen heeft er niet lang
geleden een aantal treffende voorbeelden
van gegeven2), waaraan het volgende is
ontleend.
1,
bedrijf vrij naar het Russisch, van Ivan
Jelakowitch door W. v. D.” Twee schuil
namen in één klap!
Op de grens van het fatsoenlijke ligt wat
Boutens deed bij het regeringsjubileum
van koningin Wilhelmina in 1923. De Ne
derlandse Volkszangbond had een prijs
vraag uitgeschreven voor huldigingsver-
zen, Boutens zat in de jury. De bond wilde
echter het bekroonde gedicht van een
zekere Carel van Delen niet aanvaarden.
Een paar dagen later, bij de opening van
een tentoonstelling, verdedigde Boutens
de keuze van de jury en noemde hij zijn
ontmoeting met Carel van Delen een der
onvergetelijkste gebeurtenissen uit zijn
leven. Hij kende Carel als zichzelf.
de buik) nog een aardig eind van Stalin en
Mao verwijderd. Kort na de dood van Stalin
werd de foto in „aangepaste" vorm gepubli
ceerd Malenkov, in die dagen beschouwd als
Ook Beria, tijdens Stalin de beruchte
leider van de geheime politie, wordt „ge
wist”. In de Grote Sovjet-encyclopedie
(GSE) deel vijf van 1920 staat een uitge
breid artikel over hem compleet met een
grote foto. Beria verliest na Stalins dood
in 1953 de strijd om de macht. Eind de
cember 1953 wordt hij geëxecuteerd. De
Wetenschappelijke staatsuitgeverij stuurt
de intekenaars op de Grote Sovjet-ency
clopedie vier nieuwe pagina’s. In een be
geleidend briefje staat: „De Wetenschap
pelijke staatsuitgeverij „Grote Sovjet-en
cyclopedie” adviseert u uit deel vijf van de
GSE de bladzijden 21, 22, 23 en 24 (het
artikel over Beria, jdr), alsmede het por
tret dat is geplakt tussen de blz. 22 en 23, te
verwijderen. Daarvoor in de plaats zen
den wij u bladzijden met een nieuwe
tekst”.
2) Ruslandbulletin, december-januari 1979. Ad
ministratieadres: F. van Salverdastraat 4-1, Am
sterdam.
Foto uit 1897 van Lenin (midden) en
andere leden van de Petersburgse
Strijdhond. In een latere versie werd
een der leden van deze strijdhond
een zekere Malchenko, verwijderd.
Waarom is niet duidelijk. In 1961
dook In een Russisch fotoalbum de
oorspronkelijke foto weer op De
weggeretoucheerde figuur was ken
nelijk toch niet zo belangrijk.
Schuilnamen zijn vreemde dingen, die
van alles kunnen uitrichten. Het ligt er
maar aan wat de schuiler met zijn naam
gewild heeft en hoe anderen op die naam
reageren. Soms kunnen pseudoniemen de
lezer helpen, maar ze kunnen zich ook
richten tegen de schrijver. Is het een mot
to, een programma, dan heeft de lezer er
iets aan. Nescio (Ik weet het niet, ik weet
het ook allemaal niet) verraadt veel over
de levensvisie van de schrijver. A. den
Doolaard (de zwerver) ook. Dat Anton van
Duinkerken met zijn naam wilde aandui
den dat voor hem de hele Nederlandse
cultuur, tot in Frans-Vlaanderen toe, be
langrijk was, is wel eens betwist; Max
Dendermonde heeft zeker niet zoiets be
doeld (Dendermonde is een plaats in
Vlaanderen, Denderwindeke trouwens
ook).
Anders wordt het wanneer je Dender
monde zet in een rijtje namen die iets
schijnen te zeggen over de manier waarop
je het werk lezen moet: Karei Bralleput
(Carmiggelt als dichter), Habakuk II de
Balker, Dendermonde. Maar ook dat zal
Max niet bedoeld hebben.
Schrijvers met opvallende eigennamen
willen zich wel eens verbergen voor hun
omgeving. En dat kan vreemde gevolgen
Belcampo,
(mr. H. P. Schönfeld Wichers).
ling van hen die waken voor de zuiverheid
van de Sovjet-geschiedenis. Dit betekent
dat sommige foto’s worden verdonkere
maand, aangepast door retouche, knip- en
plakwerk of door middel van bijschriften
in een volkomen onjuist historisch per
spectief worden geplaatst. Herhaaldelijk
worden foto’s zonder meer geweerd uit
publikaties die toch pretenderen volledig
te zijn. Vooral het middel der retouche
levert nu en dan kostelijke voorbeelden
op. Hier en daar vergeten onhandige re-
toucheurs ledematen van in ongenade ge
vallen personnen volledig uit te wissen.
Deze slordigheden leiden ertoe, dat op
sommige foto’s nog een voet of arm van de
te verwijderen personen zichtbaar is, zo
als blijkt uit foto’s op deze pagina.
van psychiater Ven Eeden, schijnt het
nogal gemoedelijk te hebben opgenomen,
Waar drank al niet goed voor is.
Met dit geval hebben we de grens van
het goedmoedige wel overschreden. Te
rug naar de list. In een polemiek met een
fascistische naarling introduceerde Men
no ter Braak in Het Vaderland, waarvan
hij literair redacteur was, een zekere Wil-
helm Panzerföustken. Deze beval een aan
tal (verzonnen) nazistische boeken ter le
zing aan. Schrijvers van ingezonden stuk
ken reageerden woedend. Ter Braak lach- 7
te in zijn Faustken.
De meeste van deze anekdotes zijn con-
troleerbaar: de boeken wijzen de echtheid - -
uit. Maar als literatoren (en gewone men
sen) navertellen wat zij (zeggen te) hebben
meegemaakt, kunnen list en bedrog in het
spel zijn. Dan kunnen zij zich geestiger
voordoen dan ze van nature zijn, hun
belangrijkheid oppoetsen of afwezigen
een douw geven. Wie iets van horen zeg
gen heeft, vergroot de kans op legende
vorming. Voor de juistheid van het vol-
gende verhaal, dat ik ooit hoorde vertellen
en waarmee ik wil besluiten, sta ik dan
ook niet in. Aardig is het wel. Vooraf dient
u te weten dat een Frans woord voor -j~'
schuilnaam is „nom de plume” (penne-
naam), een woord dat ongeveer klinkt als
een bekende Vlaamse krachtterm. De
schrijver Willem Elsschot wilde nooit met
zijn pseudoniem aangesproken worden.
Hij was Meneer De Ridder, Alfons voor -
bekenden, Fons voor goede vrienden. Al
licht gebeurde het toch dat mensen hem in
hun onwetendheid „Meneer Elsschot”
noemden. Een keer toen hem dat danig
irriteerde, mopperde hij: „Wat Elsschot?
nom de plume”.
<3
f' .7: