A. H. PUTMAN CRAMER. Putman Cramer vestigde reeds vroeg de aandacht op zich door zijn spel in de voorhoede van Haarlem echter vinden wij hem al voor H. F. C. vermeld in het sterke elftal van '93—'94. Af en toe speelde hij vóór, meestal echter half back. Als zoodanig werd hij in zijn tijd enkel overtroffen door Hubert Menten, voor wien hij echter weinig onderdeed. Putman was toen een slanke, lenige, zeer taaie jongeman, vlug als een aal en met een ongelooflijk talent om met den bal door de sterkste linies te breken. Met Swens, Menten of Prits Dolleman vormde hij een fameuze halfback-linie. In later jaren (b.v. in '95 '96) vindt men onder de spelers van H. F. C. zekeren „Vestjes" opgegeven. Dat was „Put", die van thuis niet mocht spelen, doch het daarom niet liet. Een analoog' geval uit vroeger jaren moge hier vermeld. Gerth van Wijk „mocht ook niet" en zijn huisgenooten verstopten des Zaterdags zijn kousen. Hij ging dus met de bloote voeten in de schoenen toch. In dat jaar speelden voor H. P.C. als backs soms de heeren „Gladder Jansen". Gerth v. Wijk was een v an die twee. Ook Mulier heeft zich eens een paar seizoenen verscholen achter „de Kat Putman Cramer is de club ook in de zwarte dagen der degradatie trouw gebleven en heeft Otto Menten kloek terzijde gestaan in de taak, de H. K C. haar plaats in de iste klasse te hergeven. „Put" was in zijn spel nooit ruw of woesthij speelde fijn, kunstvaardig. Hij bezat dat eigenaardige instinct van de „geboren voetballers, dat hun altijd van te voren zegt, waar de bal naar toe zal komen. Hij behoort m. i. als speler even hoog te worden gewaardeerd, als een Puck Meijer, een Adé van Gogh, een M. Francken. Indië slokte helaas ook hem op v M

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 100