W. H. R. VAN MANEN.
Zoo oppervlakkig gezien zou men zeggen, die voorletters deugen niet,
zoo heet Co van Manen toch niet, edoch, schuilt onder die W. de welluidende
naam van Wilco. Genoeg, hij is bij zijne talrijke schare van vrinden bekend
als Co, de „wil" heeft hij voor zich zelf behouden.
En daar heeft hij verstandig aan gedaan, want,
die wil van hem, dat is z'n grootste schat. Hij
houdt absoluut niet van lof, en omdat het zoo'n
onberispelijk man is, wien men nooit met 'n
grapje zou kunnen „nemen", maak ik van deze
gelegenheid maar eens een ruim gebruik en ga
wat van hem zeggen. En „iets" van hem zeggen
dat is: „iets goeds" van hem zeggen, hoe naar
hij dat ook moge vinden.
Co is een van die mannen, die 'n backbone
bezitten, een man uit één stuk, waar je houvast
aan hebt, een, die de gebaande paden niet
zoekt, maar hard en streng voor zich zelf,
behulpzaam en al-begrijpend, rechtvaardig in z'n
oordeel voor anderen blijft.
Een specialist in alle opzichten, zich beper
kend in al wat hij denkt, doet en nastreeft. Die
met groote schroom z'n lijnen schetst, maar ze dan ook volgt door dik en dun,
bij nacht en dag, door stormen en gevaren.
Zoo was Co van Manen al als jongen, zoo is ook z'n jongere broer,
Johan, die verre van ons oorlogsgeknoei in de uitloopers van de Himalaya
z n theosophische en taalkundige navorschingen tot levenstaak heeft verkozen,
ook 'n ethiker, 'n specialist, 'n man die één lijn volgt.
En in z'n sport is hij al evenzeer een bizonder man geweest. Achter het
wicket zocht hij het gevaarlijke, lastige werk, achter in het veld als „back" vol
bracht hij z'n ondankbare taak.