95 Uitteraard komen deze verdedigers al niet naar voren, doch bovendien was Co een warm voorstander van „association",, speelde nooit voor de galerij- of eigen glorie. Hij paste zoo goed in die elftallen van'93-'94 en'94—'95, elf tallen van echte gentlemen-players, die voor elkaar vochten en alles over hadden. En ze konden op elkaar aan! Hoe rustig trapte van Manen z'n hachelijke ballen niet in de grijpvlerken van JTromp, en hoe zeker was Karel Pi.es niet wanneer hij z'n zware schonken liet werken in overmatig harden strijd, belagers neer kwakkend om Co in staat te stellen een van z'n mathematisch juiste trappen te doen. Die Karel Ples en van Manen met Tromp als laatste patroon, dat was me n stelletje! Dat was nu eens een echt tres faciunt collegium, want als regel wisten ze het werk wel zonder halfbacks op te knappen, les poilus! Co van Manen speelde ook met Wim Sciiorer een schitterend spel, een spel hetwelk moeilijk weer te geven is. Zijn fort waren zijn verre trappen, onmid dellijk^ nadat hij den bal vrij had. Dat vrijmaken echter was m.i. het mooiste van zijn spel. Hij deed dat met groote vaardigheid. Wat mij echter persoonlijk het meest in hem aantrok, dat was de reagens van zijn karakter op de omstandigheden. Stonden we ergens in een hoek ge dreven met wind en regen tegen en een telkens weer opnieuw aanvallenden vijand, die ons insloot, dan was Co 'n lieve lust om te zien! Dan bliksemde heroïsche spot in z'n oog, dan week de lach niet van z'n zwijgende lippen, dan richtte zich z'n magere gestalte hoog op en als zetten op 'n schaakbord, hoekig, scherp, zeer nauwkeurig maar vinnig werkten dan de snelle voeten. Als 'n pauw, neen als 'n koning, stond ie daar dan, kletterde bespringers in den modder, zachtjes lachend aldoor, soms 'n wijsje neuriënd'n mooie Hollandsche figuur' om kettingen mee stuk te zeilen, om den brand in 't kruit te steken. Wat was ik trotsch op dht stoere driemanschap! Toen van Manen z'n tweede jaar te Delft inging, zegde hij het voetbal vaarwel. Maar hoewel hij later bij de punctueele verzorging van zijn journalis- tieken arbeid zich geen vrijheid meer heeft gegund om te blijven spelen voor de II. F. C met hart en ziel heeft hij zijn club trouw in z'n hart bewaard. Dat zou ook niet anders mogelijk zijn, bij een man uit één stuk. W. M.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 107