ONS CLUB A-B-C.
A dat was Angenent, als keeper steeds koel,
Nu staat er warempel z'n naneef in 't doel.
A is VAN WAVEREN, in de wandeling „A"
B is de Brulvorsch, wie doet het hem na
Maar B is DE Breuk ook, die eerelid is,
Zat eerst op de centen, was als praeses niet mis.
Bert, (huize Dompvloed) was als „tank" zeer berucht,
Hij zwengelde breed en maaide geducht.
C da's C. PLEYTE, voert "keurig het woord
Ook VAN ClTTERT, schrijft zich met een C zooals 't hoort.
D zijn de DÓLLEMANS, a cheer for the clan
Vergeet ook niet Daad dat je oprichter ben.
D da's ook David, of liever zijn zoon,
die rechtspraak beoefent voor ons, zonder loon.
E dat is Eddy, een bard, die mooi dichtte
F dat was Frits waar 'n ieder voor zwichtte.
F is Jan Feith, de geestige snaak
Ernstige lui steken veelal de draak,
Dat doet hij succesvol „onder de streep"
z'n humor heeft fond, daarin zit 'm de kneep.
G zijn de Goals, waar alles om draait
H dat is Heemstee, 'n eend die 't niet raait.
H is ook HECTOR, half back was z'n plaats,
'n ruiter te paard en een stevige schaats.
I dat ben Ik, maar 'k zeg niet wie ik ben,
J is Job Swens, je boft als j'm ken.
K is DE KANTER, die in Mexico zit
'n Kantige kerel, vol werklust en pit.
Daar ginder heb je gauw 'n pistool op je oog,
Hier is men wat zachter soms in z'n betoog.
K is Klaas Pander eens 'n pootig */2 back.
L dat is LOTSY, vlot, actief en bij 't hek;
Hij vuurt braaf z'n lui aan, die 't goed kunnen hooren
Zit je soms naast hem, stop dan iets in je ooren.
L dat is Laan, die de goaltjes steeds maakte,
M dat is Mannes, die dat ook nooit verzaakte.
M zijn DE MENTEN's, prima, puik, 't heele nest
en V. MANEN, de taaie, steeds wat ruim in z'n vest.
N dat is NlCO, vaak in strijd met z'n knie
O dat was Otje, 'n dribbel genie.