Mr A. A. DIEMER KOOL. Lex Kool heeft niet lang voor het iste elftal der H. F. C. gespeeld, slechts een paar jaar, maar daaronder was het beroemde jaar '94/'95 toen wij het kampioenschap wonnen, en hoe goed en soliede ons back-stel toen ook was, ieder voetballer weet, dat er in een heel seizoen enorm veel op den keeper aankomt. Het aantal goals, dat wij toen tegen ons hadden, nl. 18 bewijst dan ook wel met hoeveel succes hij het heilig dom der H. k. C. tegen vijandelijke indringers wist te verdedigen. Er zijn voetballers, die, zooals de uit drukking luidt, „met hun hoofd spelen", die, door hun hersens te gebruiken, het werk van hun voeten en handen gemakkelijker, maar vooral nuttiger maken, die de grootere snelheid, lenig"- heid, handigheid, taaiheid van anderen evenaren, ja zelfs overtreffen, door gebruik te maken van hun verstand. Tot dezulken behoorde Lex. Hij was niet buitengewoon vlug, noch lenig, noch lang- (ieder weet wat een enorm voordeel lengte voor een keeper is) maar hij speelde met zijn hoofd. Daarbij bezat hij een buitengewone koel bloedigheid en tegenwoordigheid van geest. Als ik mij wel herinner was het in een wedstrijd in Leiden, dat hij een goalpaal, die scheef stond (de goals waren toentertijd nog niet de soliede, onwrik bare bouwwerken van thans) recht trok op het moment, dat hij een onhoudbaar schot in den hoek zag aankomen. De paal stond recht toen de bal hem bereikte en deze suisde er aan den buitenkant voorbij. Lex deed niet veel, d. w. z. hij deed niets onnoodigs. Hij sprong" niet in zijn goal op en neer, als een aap in zijn hok, hij liep niet op ongemotiveerde oogenblikken uit, om ijlings weer tusschen de palen terug te moeten keeren, als

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 112