DE BEKERWEDSTRIJD E. D, O—H. F» C
4 November 1900,
Er zijn van die wedstrijden, die al gewonnen zijn, vóór ze gespeeld worden.
Zoo'n wedstrijd had de H. F. C. voor den boeg op 4 November 1900.
Ons elftal had aspiraties om den Holdert-beker naar Haarlem te brengen.
Juist omdat we tweede klassers waren in dat seizoen en dus geen kans hadden
op het Kampioenschap van Nederland, was de beker een goede gelegenheid om
te toonen, dat de oude H. F: C. altijd een eerste-klasse-club bleef, ook al moest
ze in de 2e klasse spelen.
Op 4 November 1900 zou E. D. O. in de eerste ronde H. F. C. ontvangen.
Een zacht eitje, een knus afmaakpartijtje zou dat worden. Men zou zich niet
eens behoeven in te spannen en een paar invallers konden wel eens geprobeerd worden.
Loosjes voelde zich niet op zijn gemak, toen hij in den trein naar A'dam
stapte met vijf supporters en twee spelers, waarvan twee invallers. Hij had
in Haarlem niemand van de Delftenaren gezien die waren misschien al vooruit
naar Amsterdam gegaan, dat gebeurde wel meer. En Wijn van Waveren kwam
nog uit Leeuwarden en Ferf ja waar was Jan Eerf
Bij de pont aan de de Ruyterkade liep Manus Everard te twijfelen of hij
naar Volharding zou gaan of naar E. D. O.; Loosjes preste hem maar voor de
zekerheid om zoo noodig Jan Ferf te vervangen. Druk zou hij 't toch niet
krijgen. Geen voetbalschoenen Leen er een paar van een E. D. O. man
Modder Sla je broekspijpen dan om
Toen Loosjes met vijf supporters en nu drie spelers, waarvan drie invallers,
het E. D. O. veld, achter het Tolhuis, bereikte, vond hij daar Peer, die lustig
een balletje schopte met een aantal heeren in rood en zwart gestreepte truien,
donkere broeken met roode bies. 't Was tien minuten voor drieën en Loos had
maar vijf spelers te presenteeren De Delftenaren van Waveren, Moltzer, Swens
en de beide Kakebeeke's waren nog niet verschenen. Vervelend, dat er maar
tien man zouden spelen en daarvan nog drie invallers. Tinus vloekte. Hij vloekte
niet heel erg, maar toch erg genoeg om te toonen, dat hij ongerust werd. 't Werd
vijf minuten voor drieën. Nog geen Delft en Wijn van Waveren óók nog niet.
In de verte een rijtuig. Een koetsier, die zijn paard mishandelde. Een wit