shirt, dat buiten het portier instructies scheen te geven aan dien koetsier. Het
rijtuig stopt 't kan niet verder door een sloot. De koets gaat open en drie
kort-gebroekte, wit gekielde reuzen duiken er uit op. De reuzen springen over
de sloot en schrijden statig naar het E. D. O. veld A, Eedje en Job. „Jesses
zegt Tinus, „de Kakebeeke's zijn er óók al niet." A. van Waveren monstert zijn
elftal Everard met omgeslagen broekspijpen en schoenen van een „E. D. O.-man"
één drie Delftenaren, die voor de zekerheid Zaterdag al vast naar Amsterdam
waren gekomen de wedstrijd was tóch maar een schoppartijtje maakt 4
Peer 5, Lotichius en Kolff -zeven; Goddank, daar komt Wijn van Waveren
aan, gelukkig al in de kleeren. Acht
De scheidsrechter fluit. E. D. O. stelt zich op. A. van Waveren deelt zijn
mannetjes in en verspreidt ze zoo ruim mogelijk over het veld. Hij zal alléén
achter spelen, met Everard tusschen de palen Moltzer, Swens en Lotichius
worden belast met het micldenwerk Wijn moet trachten te scoren met behulp
van Peer en Jacobje Kolff. 't Wachtwoord is hard aanpakken.
Dan begint het gedraaf. De aanval van E. D. O. is gelukkig gehandicapt
door het lange gras van het veld de bal wil over den grond niet vlug naar
voren. Eedje rent een paar rood en zwart gestreepte truien, donkere broek met
roode bies, tegen de vlakte en A. trapt héél hard weg, overdreven hard. 't Maakt
indruk op de E. D. O. spelers, dat' A. zóó hard trappen kan. Even later is de
bal echter terug en nu is het Job, die zijn schouder onder een mannetje zet
en weer pangt A. den bal naar voren, waar Peer hem opvangt en niet weet,
wat er mee te doen. Nog eens een stormloop van rood en zwart gestreepte
truien, enz. maar 't is al iets minder fanatiek Lotichius wil niet onder
doen voor Job en Eedje en haakt zijn mannetje fluitje! A. protesteert woedend
tegen den scheidsrechter. Eedje kalmeert, 't Spel gaat door A. gooit nu zelf
een E. D. O. speler over zijn bottige knie tegen moeder aarde en weer volgt
dan een kei naar voren, om van te rillen.
't Respect zit er in. De aanval van E. D. O. is gedemoraliseerd.
A. van Waveren speelt de vinnigste partij voetbal, die ik ooit van hem
heb gezien. Hij is overal. Hij laat Everard geen kans om een bal te missen,
hij neemt alles wat maar binnen het strafschapgebied zou kunnen neerkomen,
maait en kogelt, hij haalt óm, zet z'n hoofd er onder, speelt drop-kicks en volley's
hij onderschept en loopt toe, hij overdondert en rent terug hij is en blijft
meester op zijn terrein.
Moltzer, Swens en Lotichius zwoegen en draven wat ze kunnen om aan
A. vrij spel te geven, 't Gaat misschien een beetje hard - maar 't imponeert
toch de E. D. O. spelers, die het niet tot samenspel kunnen brengen, maar haastig
vooruit gaan trappen en den bal nadraven om altijd te laat te komen.