ODE AAN HET H. F. C.-TERREIN.
't Ligt aan den Hout, reeds eeuwen oud
En vol van kronkellanen,
Hoe het mij heugt, in prille jeugd,
Daar reeds mijn weg te banen.
Het schoone veld, 't mag nu verteld,
Waarheen ik haastig vluchten mocht,
Door 'n laut betrapt en soms gesnapt,
Als ik lijster-eitjes zocht.
Ons veld bij den aanvang van den ien HollandBelgië wedstrijd.
Geen schooner band, in eenig trant,
Kan mij aan U verbinden,
Dan 't najaarsgoud van onzen Hout,
Dat 't oog daar doet verblinden.
Of 't moest soms zijn, die knopjes fijn
En 't jeugdig groen der lente
Ik voel me rijk, als 'k daar naar kijk;
Wat heerlijke momenten