strookende met de gewichtigheid van de zaak en vooral niet met mijn qualiteit van „president". Hoe blij was ik echter een dag of wat later, van den Heer Jhr. Mr. Adriaan Teding van Berkhout een brief te ontvangen, niet door papa goddank, maar direct aan mij, waarin mij werd medegedeeld, dat de Gemeente geen bezwaren had om mij den Koekamp in onderhuur af te staan als worstelperk voor mij en mijne kornuitjes'„Kornuitjes" alweer kon amper door den beugel, maar ik was zeer gelukkig op school te kunnen zeggen, dat ik een „brief van de Gemeente" in m'n zak had. „Kijken" zeien ze. „Nee" zei ik, „straks, morgen misschien, niet vóór de vergadering". En zoo kregen wij dan, onder conditie, dat we den Heer J. v. d. Berg schadeloos zouden stellen voor het bederf van het land en als ver goeding voor de thans noodig geworden mest, den Koekamp in onderhuur. Dit werd dus het eerste football-terrein in ons land. Ik kan mij nog steeds niet voorstellen hoe het mogelijk was, dat we daar in dat cirkeltje, waar de drie hooge popels in het centrum moesten blijven staan, soms met drie elftallen speelden en hoe daar op sommige Zondagen een 100 jongens oefenden in loopen, doeltrappen, bal aangeven, enz. De Koekamp was na schooltijd altijd tjokvol. We speelden echter niet ons voetbal, we speelden „Rugby". Wij begonnen 's Woensdags en Zaterdagsmiddag van af 't moment, dat men van de koffietafel weg kon knijpen tot juist aan de soep of „even na" de soep. Zondags speelden we nog langer, ik durf feitelijk niet te zeggen hoe lang. Er waren toen al erent- feste, bedaagde heeren van poids en maatschappelijke positie, die 'n kwart-kijk op DE KOEKAMP.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 19