A. PRINS.
Toen de oudjes voor de tweede maal „the good old" uit de 2e klasse
in de ie hadden teruggezwoegd en weldra de tijd zou komen voor de „jongens
van Loosjes", opgekweekt aan de Spanjaardslaan, toen moest er eens 't was
in 1901 een invaller gezocht worden voor
Flier, die door een ongeval niet verder kon
spelen. Het 2e XI-tal was buiten de stad, dus
moest er een keuze gedaan worden uit de spelers
van het 3e en Apie Prins werd aangewezen.
Natuurlijk werd hij op het veld gevondenhij
vloog in zijn voetbalplunje en debuteerde in de
ie klasse. Dienzelfden middag had hij zich voor
goed een plaats in het ie veroverd.
Ik geloof niet, dat ik hem ooit anders heb
zien spelen, dan op de rechter halfback plaats.
Als hij zich wilde geven, dan was het een ge
not om naar zijn spel te kijken. Prins moest
er pleizier in hebben soms was hij er maar
half bij en dan maakte hij zijn medespelers in
de war, stoorde hij het verband in het XI-tal -
totdat hij op eens voelde, dat zijn tegenpartij
hem in de luren legde en dat maakte hem kit-
Dan kwam weer zijn wil boven om iets goeds te laten zien, om baas
te zijn op zijn terrein en zonder overgang kwam hij van zijn zwaksten in zijn
besten vorm Flang, daar ging een tegenstander buiten de lijnen, reng, een
ander werd opzij gezet; Apie dook op met den bal voor zijn voeten, even kijken
en de bal scheerde naar een vrijstaanden voorhoede man. 't Succes maakte hem
warm. Hij jakkerde op zijn lange, gespierde loopers achter zijn mannetje aan, en
wipte hem, net op 't nippertje, den bal voor de voeten weg! „Goed zoo, Apie!"
jubelde de tribune dan, reeds zijn sloome bui van nog geen vijf minuten te voren
geheel vergeten. Dan verlustigde hij zich weer in zijn trucjes, nu ja, wel een
beetje op 't effect bedoeld, maar toch o zoo nuttig dikwijls, en draafde achter
m -■ -
Éi
teloorig
JhiMtt
V