i83 - zijn voorhoede aan, loerend op een moment van verwarring, om plotseling een kogel op het doel af te vuren, waarmee hij dikwijls heeft gescoord. Want Prins was een voortreffelijk schutter. Toen Prins naar Indië ging, had hij zes jaar achtereen trouw de H. F. C. in „het eerste" gediend. In 1904 hielp hij den Beker naar Haarlem brengen, in alle iaren, waarin hij meespeelde, bereikte ons elftal een goede plaats in de competitie. Apie was een H. F. C.'er tot in zijn uiterlijk. Als hij het veld kwam binnenstappen, zijn plunje tot in de puntjes verzorgd, zijn scheiding onberispelijk gelegd, zijn passen afgemeten, zag men in hem het streven om zijn club zoo correct mogelijk te vertegenwoordigen. Dat heeft hij dan ook steeds gedaan. Als van de H. F. C. gezegd werd, dat het een „heerenclub" zou zijn, dan vond hij dat volstrekt geen verwijt, integendeel, hij zag daarin een erkenning van de tradities van de club, die hij mede hielp hoog houden. Voor zijn mede-elftalleden, die gewend waren aan zijn bruuske, soms zeer origineele uit- en invallen, was hij een goed kameraad, die menige lange trein reis heeft helpen opkorten en niet gaarne gemist werd, als er buiten de stad werd geluncht of gegeten. Zijn vertrek naar Indië werd gevoeld als een zware slag voor de vereeniging. H. K.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 195