MAX HENNY.
Zeer zeker mag Henny tot een der beste voorhoedespelers van zijn tijd en
tot een der allerbeste voorwaartsen, die de H. F. C. ooit gehad heeft, gerekend worden.
Zooals zoovele blauw-witten begon hij het spel te beoefenen in een clubje, genaamd
Hasselaer, dat de rust van het plein van dien
naam, een stukje vlak duin of een open plek in
den Hout verstoorde. Vader Loosjes bracht met
de verplaatsing van het H. F. C.-veld naar de
Spanjaardslaan vele jongeren naar de blauw-witte
kleuren en hieronder was Max Henny een van
die spelers, die door hun snel aanleeren slechts
een zeer korte leerschool in de lagere elftallen
noodig hebben en vrij plotseling voor de eerste
klasse geschikt zijn.
Met Ferry v. d. Vinne vormde Max een
geweldigen linkervleugel, en als dit tweetal het op
zijn heupen had, was het leed der tegenpartij
niet te overzien.
Max kon verbluffende dingen met den bal
doen en tegen zijn grapjes faalden veelal de be
rekeningen der tegenpartij. Telkens weer bracht
hij zijn tegenstanders tot wanhoop. Dat tot wan
hoop brengen was trouwens een geschiedenis, die hij geweldig kon volhouden
en waarvan meermalen zijn elftal-genooten ook het slachtoffer werden. Had
Henny n.m. een off-day in het schieten, dan kon hij na uiterst fraai spel in het
veld, voor het doel gekomen, haast van onder de lat nog over de goal heen
schieten. Een dergelijken krachttoer deed hij met genoegen twee keer achter
elkaar en als wij ons gingen opmaken voor een derde maal, rammelde hij het leder
langs den doelman, die het alweer in de lucht zocht. Een speler met een bui
tengewoon goed humeur als Henny is zijn plaats in elk team waard, doch als
Ferry en Max er een middagje extra zin in hadden, was het voor de achter
hoede der tegenstanders hollen of stilstaan. Dit laatste wel omdat ze er dan
T3