maar aan het eind van den dag, als de lust van den god is verzadigd fier weer richten de kruin naar de maatlooze woning der goden. Ja, toen de vaalbleeke angst zich had meester gemaakt van ons allen, 't Loenschende spook van verlaging zijn bloedroode kaken ons sperde dreigend met doodlijken beet ons te zenden naar Aides diepten Kwam na een heftige worsteling een eind aan de droevige rampen. Zoo als de dageraad steeds, na een donkeren nacht, hare stralen zendt in het dankbare woud, dat met vogelgezang haar verwelkomt. Zege op zege, na roemrijken strijd kwam ons hart nu verblijden. Was het te laat om als éérste het hoofd van de ladder te sieren, Kans bleef bestaan in den strijd, om den wislenden Beker te winnen. Beker, die ééns reeds een vorig geslacht aan de lippen zich zette, tóen het na heftigen strijd ook den geel-zwarten Leeuw overmande. Hier was nog open de strijd en de tanden geklemd op malkander zochten de blauw-witte mannen den vijand in eigene veste, stout overmoedig als panters, die kennen hun kracht en hun kunde. Zoo kwam dan eindlijk de dag, dat de brand-rood geharnaste Dordters, reuzen-geslacht uit het zuiden, tot eindkamp ons daagden, vei wachtend maklijk het snelle geslacht van Muiier aan hun strijdkar te binden. Heet stond Phoibos dien dag aan den maatloozen ether te schijnen, wijl zich een strijd, als voorheen nog zelden door menschen gestreden ginds in de Meer ontspon, zweetgutsenden Ares tot vreugde. Eerst nog wikte het lot, maar wie kan H. F. C.'ers bestrijden, als zij ééndrachtig en norsch tot den strijd hunne krachten veiéénen. Moedeloos week het geslacht, dat door baggergemalen beroemd werd. Juichend geroep van victorie vervulde de boorden des Amstels, toen aan het eind van den strijd, d'overwinnende Haarlemsche manschap gretiglijk slorpte het vocht uit het tastbaar bewijs hunner zege. Wien, wien zal ik het meest hier bieden mijn zangrijke hulde? Laan?, uit het land van de Wormer, die driemaal de rood-vvitte veste Stormendervoete verwon, tot een voorbeeld voor later geslachten. Mannes?, den aalvluggen vorst, wiens roem zich verheft tot den hemel? Hij, die in droonren van maagden verschijnt in Ambrosische nachten, 't zij door zijn rapheid van voet, of zijn sierlijk gelokte verschijning. Heel de familie Verwey het verheven geslacht, dat van jongsaf uitblinkt onder de strijders als Venus in 't nachtelijk geflonker? Cees?, die zijn naam moest verbergen, zooals in het hol van den Éénoog, Outis zich noemde de listige held, om zijn manschap te redden. 2 IO

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 222