Klerkmans?, die ginds in zijn fort aan de kust met zijn spiedenden kijker eindloos den vijand beloert, om voor overval ons te behoeden? Blauwe? den vleugelman soms, in zijn naam op den hemel gelijkend. Allen, o allen mijn hulde gelijk! voor uw schoone verrichting. Daarom vervul ik mijn plicht, en ik tracht u onsterflijk te maken, helden, die beter verdienden dan deez' rampzalige poging. Wellicht dat andre geslachten in staat zullen zijn, u te geven, wat aan mijn krachten ontbreekt, in het boekstaven uwer prestatie. Eerst nu den maaltijd gevierd, die een streeling zal zijn uwer tongen, Rijklijk de bekers gevuld met het schuimende vocht uit Champagne. Dan op de kostlijke spijzen gelet, die de schotels versieren, rug van den grimmigen ever, door moedige jagers geschoten, lende der pijlsnelle hinde en des snorkenden zwijn's coteletten. Bout van den kwaakgragen vorsch, en tongen van pronkige pauwen, 't fijnste pasteiëngebak vol heerlijke paddegestoelten. Zilvergeschubde forellen en lippen van springsalamanders. Kuiten van leeplaar en ibis, besproeid door den purpren Bourgogne, treksel van geurige kruiden en vruchten in blinkenden goudschaal, poddingen edel van smaak, en likeuren uit alle gewesten. Als gij dan allen aan spijs en aan drank u geheel hebt verzadigd zoekt dan uw woonstede op, met het zachte, verhevene rustbed. Legt u te ruste daar neder, tot kostlijke sluimer uw oogen sluit en het land van de droomen uw neevlige zinnen vermeestert; Beeld zal het zijn van den roem, die de laatre geslachten ons brengen, als zij de daden herdenken, die thans onze mannen bestonden. Maar als de gulden godin, roosvingrlge Eoos, de kimmen met haren purperen gloed en het gouddiadeem, komt versieren, als gij ontwaakt uit uw sluimer de lachende droomen ontwijken Prent u dan goed in uw geest, in uw hart en gemoedsovertuiging, dat zij deez' zege bevochten door ééndracht en duldende weerkracht, dat zij zich niet lieten slaan door de grimmige noodlotsbeschikking, toen de Fortuin haar gelaat meedoogenloos hulde in sluiers, maar dat zij moedig en beidend hun tijd op de redding vertrouwden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 223