JOB THÖNE.
Foen in 1907 Loosjes het secretaris-penningmeesterschap moest neder-
leggen, heerschte er in de H. F. C. een oog-enblik groote verslagenheid. Maar
al spoedig begreep men, dat er gehandeld moest worden en een aantal leden
sprong in de bres om het werk op zich te nemen.
Het spreekt voor den eerbied, die er voor Loosjes'
omvangrijken arbeid gekoesterd werd, dat er geen
oogenblik over gedacht werd, dat één man dit
werk aan zou kunnen.
Tot die leden, die aan het secretariaatswerk
gingen deelnemen, behoorde ook Job Thöne. Hij
deed dit met den ijver en de plichtsbetrachting,
die hem kenmerken en was steeds bereid, die
functie te aanvaarden, waar men hem craarne
voor hebben wilde. Hij was achtereenvolgens
commissaris, secretaris, weer commissaris, ten
3e male commissaris en ten slotte voorzitter.
In het najaar van 1914 begrepen bestuur
en algemeene vergadering elkaar een oogenblik
niet al te best, een conflict volgde en verschil
lende bestuursleden, waaronder de voorzitter,
legden hun functie neer. Het is heel jammer, dat men toen niet een oplossing
van het conflict gezocht heeft, want Job Thöne was als voorzitter volkomen op
zijn plaats. Van eene kalme hoffelijkheid, daarbij toch voortvarend en beslist,
heeft hij in het jaar van zijn voorzitterschap veel tot stand kunnen brengen. Hij
is ook thans nog jong en het lijkt mij volstrekt niet uitgesloten, dat de H. F. C.
zijne diensten nog wel eens zal zoeken. Dat dit zoeken dan niet te vergeefsch
zal zijn, daarvoor staan zijn groote liefde en belangstelling' voor de club borg.
Thöne is één diergenen, die meenen, dat ook buiten het groene veld
de leden der club contact met elkaar moeten hebben ter bevordering van
den clubgeest. Onder zijn voorzitterschap werd daarom voor het eerst na vele
jaren een feestavond met bal en souper georganiseerd, een feest, dat uit-
o