De roodwitte thuisclub is geheel compleet met Piet van der Wolk weer
op de rechtsbuiten plaats. Bij de Haarlemmers mis ik verschillende bekende ge
zichten en ik stap op hun trainer af om te hooren, wat daarachter steekt.
Hij legt me in de Engelsche taal uit, dat er gewichtiger dingen in het
leven kunnen zijn dan voetballen, en dat daarom de beide backs afwezig zijn.
Hij vertelt me, dat Kooper en Oei in hun plaats spelen en ik verzeker U, dat
het me 10 minuten kostte om den laatsten naam, dien hij alleen van hooren en
zeggen kon, behoorlijk genoteerd te krijgen. Dan was de Klerck vervangen door
v. d. Weerd.
De wind stond schuin op het doel aan den Rotte kant, en het terrein in
den omtrek van dat doel was zeer slecht. De Sparta-verdedigers kunnen er zich
niet op bewegen en de werkwoorden „glijden" en „vallen" worden door hen in
alle tijden vervoegd.
Ook de Haarlemsche aanval sukkelt met de gladdigheid en daarom blij
ven de doelpunten voorloopig uit.
De bezoekers op de tribunes en langs den kant zien tot hun verbazing,
dat het Sparta-elftal tegen de kwieke Haarlemsche jongens zoo wat niets in te
brengen heeft. Van rechts, van links en van uit het midden worden de Spar
tanen op hun eigen helft aangevallen en de bal komt sporadisch in de buurt
van het Haarlemsche doel.
Klip zuivert van tijd tot tijd met flinke trappen, maar de Bruijn is hope
loos uit vorm en mist alle zelfvertrouwen. Tegen den doortastenden aanval van
de gebroeders Francken is hij, noch Martin opgewassen. Daarbij wordt som
tijds met een voorname zorgeloosheid gespeeld, die weinig goeds voor het verdere
verloop van den strijd voorspelt.
De Spartaansche voorhoede werkt hard genoeg, maar slecht gesteund is
het voor hen een uiterst moeilijke opgaaf om doelpunten te fabriceeren.
De Groot zendt een schitterend schot in, maar Steup redt even mooi.
Even later schiet Poortman tegen de lat. Dit zijn zoowat de eenige angstige
minuten geweest, die Steup voor de rust te doorstaan had.
De Haarlemmers maken het van Driel daarentegen benauwd genoeg.
Vele hoekschoppen worden op hem genomen en ze worden soms moeilijk ge
noeg verwerkt. Eenmaal kopt de Bruijn het leder in het doel. xo minuten voor
de pauze glibbert Mannes Francken tusschen Bok en de Bruijn door en doel
punt met een ouderwetschen kei. Het publiek juicht het verdiende doelpunt toe.
Als kort daarop Martin den Haarlemschen linksbuiten weer eens passeeren
laat, volgt een voorzet, dien Laan mooi inzet, van Driel stopt, maar de natte
bal glijdt uit zijne handen in het doel. (o2).
Dan komt H. F. C. weer geweldig opzetten en de Spartanen verdedigen
2 2 3