Wen twijfelde, of hij de regels van het spel kende. Zijn naam was Tom. Zoo was dan H. F. C. II kampioen van zijn afdeeling geworden met een alleszins begrijpelijke average vantegen, nul voor, x n goals, toen, was t niet in 1903 en tegen A. F. C. een promotiewedstrijd op onzijdig terrein in Hilversum gespeeld moest worden. Mooi lenteweer, jong-groene bosch-omgeving, gezellige lunch, zwakke tegenstander, de kampioenen voelden zich en hadden er zin in. Nauw heeft de scheidsrechter gefloten, of als hyena's waren (Fr. van Eden zou schrijven waaren") de voorwaartsen om het A. F. C.-doel heen. 't Wordt I 2 °i 3 °i 4°i 5o; regelmatig volgen de schoten van voorwaartsen en halfs elkander op, wat voor t doel komt, gaat er ook door. Alles naar voren Ver, ver over de helft staan de backs goaltje te schieten. Gevaar? 't Bestaat niet, immers ons doel is toch dichtgekurkt, daar ginder zien wij toch onzen trouwen kolos, t goedige hoofd grijnzend naar grazige weiden, waar hij een meisje meent te bespeuren. 6 7°t half-time, of thee, zooals men thans zegt. De keepmachine verrolt zich via een leurder in limonade naar het andere doel, blakerend in de middagzon. Hervatting van het spel, 't record van het eerste 25—0, op V. V. V. voor den beker gehaald gaat er aan, dat staat vast. 8o, 9—0, 10o, II °i 12 0en toen is 't gebeurd, 't vreeselijke, we zagen 't aankomen, maar strak stonden we te staren, geëlectriseerd, aan den grond genageld, ge fascineerd. Een back van A. F. C. trapt, helaas raak en zuiver suist de bal in de richting van ons doel. De bal komt neer, springt, springt weer en gaat rollen, langzaam, maar zeker naar de goal. I wee en veertig oogen volgen dien bal en toen zag men het. De vleeschkolos lag neer, als Gulliver bij de dwergen, languit gekluisterd aan het malsche gras door banden van Morpheus, half voor, half naast 't doel. Zoet steunde zijn vriendelijk aanschijn op de madelieven, een zalige lach speelde over zijn lippen, - waarlijk geen klein speelterreinHij droomdevan een maagdelijn. Voort rolt het bruine monster, zoekt, als had het medelijden met den slapenden Reus, den machteloozen vijand, strijkt langs de hak van den rechtervoetbalschoen en huppelt dan het heilige der heiligen, het onbetredene binnen. En de reus slaapt, slaapt. Gewonnen met 14 1 Blijde gaan we terug en spreken in den trein ovei goaltjes fokken. 1 om glundert ook wat over een goaltje, dat gefokt was. In Amsterdam zagen we hem verdwijnen. Hij voelde zich frisch, de anderen waren moe en warm.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 242