van der Woude, Ade van Gogh, Schalkwijk en Martien Kick voorgoed naar het ie. De eerste wedstrijd was toevallig juist tegen „Haarlem", en het was in niet geringe mate aan Mannes' schitterendkeepen te danken, dat de onzen met io wonnen. Ook later heeft Mannes nog wel eens tusschen de palen gestaan, hetzij voor den geheelen wedstrijd, hetzij slechts om penalties te keeren, en menig H. F. C. 'er uit dien tijd zal U dan ook verhalen, dat de beste doelverdediger, dien de H. F. C. ooit gehad heeft, Mannes was. Het „vóór"spelen trok hem echter meer aan en als linksbinnen heeft hij verreweg de grootste lauweren geplukt. De H. F. C. heeft schitterende spelers in Adé van Gogh, Ferry v. d. Vinne, Eddy Holdert e. a. gehad, maar nooit heeft een speler gedurende zulk een reeks van jaren geschitterd als Mannes. Hij vormde een aanval op zich zelf, hetgeen voor hemzelf hoogst onaangenaam werd, daar steeds een half-back van de tegenpartij aangewezen werd om hem als een schaduw te volgen. (We denken slechts aan Bosschart, Bouwmeester e. a.). Het duurde dan ook niet lang ik meen in 1907 of de Nederlandsch- elftal Commissie liet haar begeerig oog op Mannes vallen. Hoezeer Mannes in het nationale team voldeed, blijkt wel hieruit, dat na zijn eersten wedstrijd Mannes nog 21 maal als linksbuiten, -binnen, of midvoor zijn niet genoeg te waardeeren steun aan de Nederlandsche kleuren mocht geven. Vanaf 1909 ongeveer dateert mijn kennismaking met Mannes en van dat tijdstip af wil ik U ook wat meer van zijn intiemer H. F. C. leven trachten te verhalen. Het was op een mooien Zaterdagmiddag in het najaar van 1909, toen ik door Poet-je Boissevain en Tijs Voi.ker aan den Heer Loosjes voorgesteld werd als adspirant lid der H. F. C. Genoemd bestuurslid maakte, bij het hooren van mijn naam direct de opmerking, dat ik feitelijk bij D. F. C. thuis hoorde. Dat beteuterde mij wel eenig'szins, maar gelukkig passeerde juist op dat moment een jongeling met een vroolijk lachend snuit, welke Loosjes toeriep: „Heb je er weer een Loos"? Hè, dat deed je op dat moment goed en ik weet wel, dat ik dien geheelen middag achter de goal van Mannes heb gestaan in kinderlijke bewondering voor den grooten man. Tot mijn groote verbazing want ik heb nog steeds het idee, dat wij toendertijd teg'en onze bestuurs- en ie elftalleden met veel meer respect opkeken dan thans werd de in mijn gedachte bestaande klove tusschen Mannes en mij spoedig overbrugd en lichtte hij mij volledig om trent de H. F. C.-toestanden in. Langzaam maar zeker werden wij goede kame raden, later zelfs, ondanks ons leeftijdsverschil de grootste vrienden. Mannes, kerel, als ik die gulden tijden nog eens voor mijn geest haal, hoe we eiken middag om 4 uur naar ons veld togen, daar oefenden, jij in 't schieten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 245