Mulier kenmerkte zich zelf van meet-af niet slechts als een uiterst practisch
voorganger op elk gebied van sport, hij toonde zich steeds een uitnemend
organiseerder. Zoo bijvoorbeeld van het groote sport-lichaam, dat tegenwoordig
den naam draagt van „Nederlandsche Voetbalbond". In het zoo juist genoemde
jaar richtte Mulier, ervaren dank zij eigen practische sport-beoefening, de huis
houding van den Bond in, zoodat bij zijn bedanken, een jaar of drie later, de
organisatie in een gezond stadium getreden was, met bestuur en dagelijksch
bestuur, met commissies voor reglementen, protesten, elftallenkeuze, competitie
voor eerste-klassers en een tweede op bescheiden schaal nog voor tweede-klassers,
waarin de lagere elftallen speelden.
Maar let welIntusschen was Pim Mulier maar niet zoo een wetgeleerde,
die vernuftige en onaantastbare organisatie-formules uitbroedde en decreteerde.
Neen, hij bleef het levende voorbeeld van den actieven sportkerel. In die jaren
was hij vóór alles leider van de H. F. C.En niet slechts als voorzitter, doch
tevens als actief captain diende hij zijn Haarlemsche club met heel zijn prachtig élan.
Hij speelde alle wedstrijden mee. Hoeveel goals?Och, kom! We telden ze
immers in onzen tijd niet!Hoeveel overwinningen?Foei, toch! Daar
aan hadden wij toen glad maling. Het was „le sport pour le sport". En als er
ooit een levend voorbeeld voor dit begrip gevonden moet worden, daar hebt ge
dan onzen captain van de „H. F'. C.", die tot zijn vertrek naar Watermael Bois-
fort in 1895, dus ongeveer zeventien achtereenvolgende jaren, bestuurslid en captain
en eerste-klas speler der H. F. C. bleef.
Ik zou niet volledig zijn, indien ik Mulier's vruchtbaar sportschrijverstalent
onvermeld liet. Wat heeft hij met zijn makkelijke, geestige, altijd puntige causeurs-
gave niet tot stand gebracht, om de toen in haar moeilijke opkomst-jaren ver-
keerende sport een stevigen duw te geven naar bekendheid, waardeering en
populariteit.
Tusschen de jaren 1892 en '95 schreef hij de sportboeken „Wintersport",
„Athletiek en Voetbal" en „Cricket".
Doch in diezelfde jaren vinden wij hem terug als een der initiatief-nemers
der groote Internationale Sport- en Visscherij-Tentoonstelling te Scheveningen
(1892), terwijl door het toen daar bijeengeroepen Schaatsenrijderscongres, waar
van hij secretaris was, een wereldunie in het leven kon worden geroepen, met
Mulier als haren eersten voorzitter.
„But that is another story", gelijk Kipling bij voorkeur placht te zeggen,
wanneer hij, gelijk ik, bij het behandelen van een overdadig onderwerp van den
hak op den tak springt. En ik vervolg dus de chronologische aanteekeningen
over onzen eere-voorzitter, omdat het belangrijk is, een figuur als de zijne in diens
verdere sportieve als maatschappelijke ontwikkeling te volgen.