E. KAARS SYPESTEIJN. Roe begon zijn voetballoopbaan in een heel klein en onbekend clubje, spelende onder den veelzeggenden naam van „de Spreeuwen", op alles, wat niet op een voetbalveld geleek, zooals straten, pleinen, bloemperken, enz., met ingangen van villa's, en een paar jassen als goals en de ruiten der omgeving als outlijnen, terwijl het verdwijnen en verschijnen der bosch wachters en agenten het sein tot beginnen, rusten en eindigen aangaf. Reeds in priller dan prilste jeugd voelde Roe zich tot het keepen aangetrokken, zich vermoede lijk spiegelend aan de successen, door zijn vier jaar ouderen broer Piet in die branche behaald. Hij wist zich dan ook reeds op 13-jarigen leeftijd dermate te onderscheiden, dat hij geregeld met de „grooten" mee mocht oefenen, iets wat feite lijk meer eer dan genoegen beteekende. Op r 1-jarigen leeftijd kreeg hij op een goeden Zaterdagmiddag de invitatie om voor het VIIe elftal uit te komen. Welk een emotie en hoe slecht werd er geslapen dien nacht, 's Morgens vroeg de teleurstelling: moeder vond het niet goed, dat Roe matchte; huilende ging hij naai het veld om zijn captain met deze droeve tijding op de hoogte te brengen. Gelukkig kwam een uur daarna de zoozeer verlangde toestemming, welke zijn sportieve vader had weten te bewerken. Het volgend jaar zien we hem in het Ve en IVe demonstreeren. Dat hij nooit in het veteranen-VR is opgenomen geweest, zal wel zijn oorzaak in de korte broek gehad hebben, want in genoemd elftal moest men eenigszins g'ezet en op leeftijd zijn. oetbal-capaciteiten waren overbodig' in dit onverslaanbare team. In 1913 keepte hij voor het IIIe en midden 1914 zien wij hem voor het eerst

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 317