Mei. 15 een kwartier kalm gedraafd. Juni 2 naar Spaarndam en terug draven in 36 minuten. Juni 5 idem 34 Juni 15 idem 29% Juni 14 per rijwiel naar Amsterdam van de Melkbrug tot aan de poort in 43 minuten. Juni 26 per rijwiel naar Hillegom in 26 minuten. Hier eindigen, jammer genoeg, deze auto-biografische sport-aanteekeningen. Het eenige wat er in de agenda nog te vinden is, blijkt dan verder-op te zijn het losse papiertje met de handteekeningen van burgemeesters en kasteleins uit het Friesche winterland, als Mulier daar zijn bekenden elfsteden-tocht onderneemt in den winter van 1893 en den ongeveer 200 Kilometer langen afstand aflegt in een zeer goeden rijtijd van 12 uur 55 minuten, daarmede alle vroegere tijden slaande. Maar ziet, weer tien jaar later in 1913, volbrengt Willem Mulipir, nu gedoodverfd als „veteraan", denzelfden tocht nog eens. Het was een der ge meenste schaatsenrij-dagen, die je je kunt voorstellen. Dooi-ijs. En wie zoo iets niet kent, verbeurt ook het recht om mee te spreken over zulke schaatsen-pres- taties. Als ik er Mulier naar vraag, trekt hij een bedenkelijk gezicht, die kan hij ook trekken en antwoordt, dat die laatste elfsteden-tocht, behoudens zijn loop HaarlemAmsterdam binnen het uur en zijn 9-uurs sneeuwtocht, tot de zwaarste sport-prestatie behoort, die hij in heel zijn sportleven heeft meegemaakt. Daarbij vergeleken is zijn deelneming aan den klassieken Frieschen Elf steden-Tocht in het jaar 1917, ditmaal voor het eerst niet als „wedstrijder", doch als „tochtrijder", een niet minder kranige prestatie, want hij reed er toen slechts veertig minuten langer over dan24 jaar terug. De medaille, welke hij ditmaal verdiende als aanvulling van den schat „blikjes", in welker bezit hij zich reeds verheugde, werd hem overhandigd in zijne hoedanigheid vanoudsten deelnemer. En als Pim Mulier me dit vertelt, voegt hij er met zuur-zoeten humor bij„die levend aankwam." Bij een kerel als Mulier moet men niet spreken van jong of oud. Dan maak je hem hoogstens kwaadaardig, vermits hij tot zulk een stemmings-wisseling in staat ware. Want als bewijs en als typeerend slot van mijn MuLiER-essay, haal ik aan wat hem enkele jaren, in vollen mobilisatie-tijd overkwam, toen hij voor den Brigade-Commandant der Haagsche Grenadiers, geholpen door Dick de Vries, demonstraties gaf in 1000 Meter loop over ups en downs op Ocken- burg. Dick de Vries vroeg aan Mulier „Doet u zelf ook mee?" „Ben je nu heelemaal!", antwoordde de vijftiger. Toch gebeurde het. Pim Mulier liep toen met Dick telkens tegen een bataljon en kwam tot 27

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 39