28 z'n eigen schrik ook telkens vlak achter Dick als tweede aan, de piou-piou's achter hem. Eenmaal was er extra olie op het vuur gegooid; de kolonel had gezegd: „Jongens, straks zal er een oude heer tegen jullie loopen en als jullie geen ouwewijven zijn, dan loopen jullie hem er uit!Begrepen? Een pop voor elk, die hem vóór blijft". Mulier hoorde 't later en zei: „Als u dat weer doet, kom ik laatst aan, dan kost het u item zooveel per bataljon, kolonel!" JAN FEITH. MENGELWERK. Mijn sterkste H.F.C.-herinnering, sportief gesproken, behoud ik aan den ouden Haarlemschen Koekamp, waar wij in onzen tijd voetbalden. Ons plaatselijk elftal had, behalve zijn eigen mérites, steeds een overgrooten steun aan eenige boomen, welke zeer rustiek halverwege het speelveld groeiden. Wij hadden er ons op getraind, lastige tegenstanders te passeeren, bijaldien wij den bal met effect tegen een dezer hulpvaardige stammen deden huppelen. We liepen inmid dels om den tegenstander heen, wachtten den bal op, en waren aldus alweer iets nader tot het lokkende vijandelijke doel gevorderd. In mijn latere leven, waar het niet immer voetbal bleef, helaasheb ik steeds veel profijt van mijn Koekampsche boom-herinneringen gehad. Men moet sommige moeilijkheden, zonder hen te vreezen, weten te ontgaan. En soms is het mij wel gelukt, een hinderlijken tegenstander op het voetbalveld des levens, door een onverwacht zijdelings dribbeltje tegen een denkbeeldigen levensboom, te ontgaan en achter me te laten. JAN FEITH.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 40