Ik rappeleer me 'n ander geval van aanraking met de „Maatschappij in al haar lagen", we zaten midden in één dier lagen. Onze sportvrienden van den anderen kant waren zeer gemêleerd wat het uiterlijk betreft: 'n paar noordelijke, strookleurige Siegfried-figuren, een paar annexio- nistisch-Waalsch getinte bruinen, een paar faal-changeante Christelijk-historischen, 'n loonslaverig man met mondhoeken, waarin de miskenning der tijden grijnsde, nog zoo'n Toontje Solidair, 'n inktman, 'n kwart aristo en ten slotte 'n olijfkleurig Oostersch jongeling met zachte, maggi-kleurige g'azelle-oogen, grafwaarts gebogen neus, grijpooren, pijnlijke trek, golving in de lijn der onderdanen, merelzwart haar, blauwe kaken. Kortom 'n type, hetwelk men nog wel eens een enkele maal in de hoofdstad des Rijks kan ontmoeten. Toen het spel begon, kwam hij in actie, hevig gesticuleerend, bar van schette ring en de beentjes in den verraderlijken o-vorm van den Exodus. Hoogst ongepast zei hardop een mijner spelers, schaterend „Jees, kijk 's, daar heb je nu de echte jodenvorm." Protestgefluit. Samenscholing van meer, veel meer dan 3 personen heibel rondom den scheidsrechter. Alleen kalmte kon ons redden. Ik ging er heen. Ik suste, door uit te leggen, dat hier niets anders bedoeld kon zijn dan de „echte jodeform", die een der spelers gelukkig op z'n knie had. Toen was het weer in ordein elk g-eval we speelden weer verder. „Het contact met het publiek kan, bij goede leiding, wederkeerig opvoedend werken", heeft een ernstig man eens gezegd of geschreven. Hij heeft gelijk, schoon gelijk. Ai-je vous la, Jacomijntje't Moet je maar gebeuren Ik liep eens wat al te doelbewust een back tegen het aardrijk. Een vurig toeschouwer schreeuwde: „Slaat 'm tegen de vlakte, de gemeene vulliskar." Ik liep dadelijk op den enthousiasten clubman toe, schudde hem de hand en zei: „M'n innigen dank, want dat waren nu juist de uitdrukkingen, waar ik altijd zoo gevoelig voor ben." Ik rappeleer me 'n ander persoonlijk feit achter „Houtrust", 'n geval van veteranisme. Liep op 'n achterhöede-man in, die in onze vuurlijn stond, denzelve rolmopsend in prima stijl, wat onvermijdelijk was. Protesten des gerolmopsten, gericht tegen den scheidsrechter Hoeflaicen „Meneer, mot-ie 'n mensch nou 'n bloedspoewing bezorgen?" „Fluit dan toch."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1919 | | pagina 46