49
daagde Concordiaèn Olympiain eigen hol beiden te Rotterdam op denzelfden
dag uit. En ze lapten het 'm, de braven. De toer was om dat oorlogsvolk in de
hand te houden. Eerst tegen „Concordia"Schorer in de goal, Ples en Van
Wijk, dan Burkens, Menten en Wilkens, en vóór Meijer, Feith, Vollmer, Mukier
en Schut.
We speelden eerst tegen 'n huilenden hagel- en sneeuwstorm in, taai ver
dedigen was het motto en uittrappen. Na de rust kregen wij die storm mee. In
minder dan geen tijd zaten er twee goals in en toen we voor de derde aanstormden,
bedankten de Concordianen er verder voor. Slechts enkelen bleven over. Wij
wilden op die wijze geen goal-gemiddelde verbeteren en hieven 3 cheers aan.
Piet DroogleverFortuijn zei: „Jullie leken wel wolven zoo stoven jullie op
ons in". Daarna rust. Te 11 uur (want ik had aan 12 oudrenparen beloofd
„vóór donker weer thuis") de tweede douche. We hadden eikaars beenen opge-
politoerd en bepleisterd.
Voor Schorer kwam nu Tromp, puikgaaf, en Schorer, zoo goed als versch,
ging naar voren, Ples en Van Wijk bleven achter, voor Wilkens kwam Vollmer,
hoewel niet kersversch en diens plaats in de voorhoede gewerd Bert Koolhoven
als „stormzwengel".
Nu speelden we eerst met den wind. Puck en ik zorgen voor een Philippientje.
Koolhoven maait er nog een door en zoo draaien we met 3—0
Nu kwam hetZouden we die laatste helft nog uithouden Ik ging rond
onder m'n prachtjongens, kreeg hier en daar 'n stevige poot. Toen begon t weer.
De vijand werkte er nog eentje in. Jan Feith en ik sjouwen het ding nog eens
tegen den storm op en ik loop 'm er door. We winnen met 42. Dat is wel
een van de weinige matches die me goed zijn bijgebleven. In den trein viel het
dertien-tal tegen elkaar in een hoopje. We waren op! Wat hadden allen, maar
vooral Ples, Feith en Puck zich geweerd.
Wij ontmoetten den volgenden Zondag, 11 April, wederom „Olympia"
Er zat nu 'n slechts door beschaving getemperde krijgslust in ons „brave
zoodje" zooals de jolige Jan Feith het noemde.
Aangetreden kwamen: Tromp voor de houtzaak, Ples en Van Wijk;
Burkens, Vollmer en Menten vóór Puck Meijer, Feith, Koolhoven, Mulier en
Schut. Puck deed het leeuwendeel en de brave Jan Feith werkte voor drie.
Laat me kort zijn, het werd een pekelfestijn vol van innerlijke, gepaste sublimeering.
Cijfers 9o. Daarna speelden we nog een match tegen V. V. A. te Amsterdam,
in 't laatst van April.
Meijer, Vollmer, Koolhoven, Mulier, Schut voor den aanval. Menten,
Calicoen en Burkens op Halfweg, Van Wijk en Ples met Tromp achter. We
wonnen met 5o. Menten was schitterend, maakte 3 goals.
4