Jhr. J. W. SCHORER.
„Goed rond, goed Zeeuwsch" zou je van Wim Schorer kunnen zeg-gen,
in tegenstelling met circus carré, wat 'n contradictio in terminis is. Wim Schorer
heeft 'n bescheiden poging gedaan om dat goed-ronde, wat in een der oprichters
van de H. F. C. z'n naamgenoot, 'n waardige
voorgmnger had, te evenaren. Nademaal hij echter
steeds 'n ijverig werkend-lid en tevens 'n ijverig-
werkend lid van de H.F. C. is geweest, heeft hij
voor vriend en vijand immer dat raadselachtige
gehad, wat hem juist tot zoo'n gevaarlijk heer
schap op sportgebied heeft gemaakt. Je zou nooit
zeggen, dat de eigenaar van twee zulke ras
echte pilaarbeenen, die extremiteiten zoo snel zou
kunnen bewegen, je kan je op 't eerste gezicht
nooit voorstellen, dat die gemoedelijke buiten
man met z'n stereotiep lachende snor, zoo'n vinnig
man in 'n scrimmage kan worden, zich zoo on
verstoorbaar goedlachs en goedmoedig door 'n
kluit tegenstanders zal heenwerken, terwijl je
haast van hem zou kunnen verwachten 'n onnoozel-
vriendelijk „mag 'k even passeeren" te hooren.
Ik ken weinig menschen in 't bezit van 'n even
vorstelijk humeur (behalve wellicht Jaap v. Stolk, wiens jachtvriend z'n boter
hammen opat en met z'n rijtuig wegreed, wat Jaap nóg niet uit z'n humeur
bracht). Dat oer-joviale glundere, schijnbaar ongevaarlijk-vriendelijke doen en laten,
maakte geloof ik wel eens, dat vreemdelingen zoo'n dribbel van hem niet genoeg
au sérieux namen, dan werkte zich onze vrind, vergenoegd en wel in de backs-linie,
rolmopste zich 'n bres, knikte nog eens, gaf onverhoeds 'n paar zéér onvriende
lijke opstoppers met de heupjes, zette een van z'n achtermokers achter den bal
en vergrootte z'n sourire tot 'n open glimlach wanneer het goal was. Ik herinner
me 'n Amsterdammer die tot z'n collega zei dat dikke ventje moet je beter in
de gaten houden, die loopt veel harder dan je denkt.