67
forwards van den vijand om je heen!) kwam snel en dreigend Karel met zijn stoere
body, zijn zware dijen en ontembaren moed in de branding en ik kreeg de aan
zegging „Ik den man en jij den bal, Co!" En Karel Pees hield ze! Lui kon
hij wel eens zijn, en laks maar dat kwam terecht. Gevoelig voor pijn en kort
aangebonden was hij ook soms. Wel eens ruw en hardhardig, maar altijd fair.
Hij kon een harden duw geven maar wist er ook te ontvangen. Als een rots
weerstond hij, wie hem trachtte „te nemen".
Hij was een paar jaar ouder dan ik en veel sterker, en eens heb ik bijna een
pak slaag van hem gehad. Het was bij een match in den Haag- op de Maliebaan.
Het ging niet goed, in den beginne, en de grond was glad en zwaar. Karel Ples
speelde voor zijn doen lui en slap. Hij was er niet bij. Dat kon hij soms hebben.
In een wilde worsteling voor ons doel trachtte ik den bal weg te krijgen, maar
miste en trapte Ples vinnig achter tegen de kuit. Het deed hem leelijk pijn
en in het gewoel wist eigenlijk niemand wat er precies gebeurd was behalve
ik. Het speet mij natuurlijk en ik wilde hem mijn leedwezen betuigen maar 't
was al niet meer noodig. Ples was reeds vèr weg, thans niet meer lui en vadsig.
De leeuw was ontwaakt en zoo als hij dien middag op de Maliebaan verder ge
speeld heeft, had ik hem nog nooit aan het werk gezien. Door dien ongelukkigen
trap van mij den eenigen keer, dat ik op een voetbalveld iemand pijn heb gedaan
zonder dat het mij daarna speet, hebben wij ik bedoel: heeft Karel Ples
de match gewonnen. In volgende wedstrijden heb ik nog wel eens, als het wat
benauwd werd, gedacht, zou ik hem maar niet nog eens Maar een blik
op zijn biceps bracht mij dan snel tot bezinning.
Nooit vergeet ik twee andere out-matches, die wij gespeeld hebben. Eén
te Rotterdam op het Heuvel veld, toen evenals thans nog vrij toegankelijk
voor alle publiek. Wij wonnen was het niet van Victoria? met 5o, vrij
onverdiend. Dat was tenminste de indruk, dien het publiek ervan kreeg. Wij hadden
wat men zoo noemt „een stevig spel" gespeeld en de stemming bij de toeschouwers
was niet hartelijk, voorzoover het ons betrof. De aftocht naar de kleedkamer
was een gang, dien wij met tamelijk gemengde gevoelens ondernamen. Laat ik
er maar niet te veel van vertellen. Enkel dit. Wanneer ik hier te Rotterdam
een geacht en rustig burger kalm achter zijn schaakbord zie zitten, denk ik nog
wel eens aan dien Zondagmiddag op 't Heuvelveld terug. Want hem dank ik,
dat ik heden nog in leven ben en deze regelen kan neerschrijven. Hij was het
die onzen aftocht dekte met de rustige majesteit van zijn breeden rug. Deze schaak
speler is de heer H. B. Jongbloed Unterhorst. De datum was 25 Maart '94. Brrr!
De derde match buiten de stad, waar ik van vertellen wil, werd gespeeld
te Wageningen. Het jaar weet ik niet meer 't kan Maart 1894 geweest zijn,
of anders was het 28 April '95. De zaak was, dat wij vóór halftime achter