108 Maar dan hoort men 'n kreet, zooals de Schie nooit kende, De drankfabrieken wank'len, d aardkorst splijt van een, Dat is het Clubgehuil van de Blauw-witte bende; „Ben!" Zoo snikken zij. „O Ben!" kermt nu elkeen. En waarlijk! Ja, 'tis Ben, die uit Berlijn gekomen, Gezeten in een gang, op 't koffertje nog wel!!! Kaarsrecht, par train direct, subiet en zonder schromen De ploeg ter hulpe snelt, reeds luidt de laatste bel. Maar 't zaakje is gepiept en twee supportersbakken Zetten den bajert in, ook Karei brult voor twee. V. II. c. Twee ladies uit 't publiek, krijgen het zwaar te pakken En snauwen hem bits toe: „Zeg wat verdien j'er mee?" Doch d' onzen komen los, totdat van Arie's linker 'n Kogel 't doel doorsuist; de leus wordt: „Sluit Schiedam Ons ploegje sluit ze in. Ze spelen al maar flinker En lachend weert zich Ben, hoewel nog stijf en stram. De zege brengen wij terug in Haarlem s veste, Lucas Bols, Nolet, Cats en Loopuyt ten spijt, De drankschoorsteenen staan scheef, ik zeg dit nog ten leste, Want dat vergeet ik nooit, nooit in de eeuwigheid. Het clubhuis, waar we over onze nederlaag nagepeinsd hebben, maar waar we ook gezworen hebben toch te zullen zegevieren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 112