Ill Weer gaat er een week voorbij, dan schrijven we 10 December. Men hunkert nu al naar de match met 't hofstadslegioen van Ado. „Wat stane die schorems weer scherp, se binne so heet nou as gember" Zoo zei me 'n vent uit de Peus en ik dachtAllright, let them go. Jammer dat Nes juist ontbreekt, hij meldt zich gehorsamst als kranke. Waar of toch de pijn wel zat Een pijlschot van Amor misschien Glissons mortels, reeds genoeg toch was 't correct te bedanken, Van Aken als back sprong toen in, dat heb ik met vreugde gezien. Een had er eilacie gebrast maar Leo Verwey kwam hier helpen En Wim, die ging toen rechtshalf (hij sukkelt nog wat met z'n poot). Leo Verwey speelt geducht, doch wat forsch soms tegen die welpen Van de hoflijke bent van Ado, never mind het busje dat sloot. Miezérus opent den ban en peert me 'n „reuze-penalty", Onwettig allicht was de vrucht, maar 't balletje zat als 'n muur. Een trap en pang Hij is raak en ziet toch, wederom knalt ie 'n Donderpit dwars in het net, heel Ado kijkt eventjes zuur. Ons backspel mist harmonie, de eenheid laat zich ver zoeken Men raakt er soms heel van de kook, men snapt er elkander soms niet Maar Mies is aan 't front bij z'n werk, hij wil er weer eenige boeken Een donderkeil schiet hij op 't doel, die 't „kiepertje" lekker niet ziet. Het „kiepertje" gréép er wel naar, maar kiepert dan zelf in de derrie, Het schot zit zoo klem als 'n kurk en drie-één verrijst op het bord, De hattrick van Mies zit er op, 't gaat fijn, en Gode zij dank zonder herrie. Voor Arie wordt dat wat te erg, ziet hoe hij plots doelwaarts nu snort. Hij heeft nu z'n gang, hij is los, door den tegenstand dringt hij zich henen, Een kanjer doorklieft dan de lucht suist in 't vijandelijk fort. De pil zit weer pal, waar ie hoort, en net langs des keepertjes beenen, Het jong rent dan schielijk terug, verdedigend nu, naar zijn palen En zwoegt daar weer danig voor 6, maar nu in het strafschopgebied Daar maakte hij „hands" onverhoeds. Men ging zelfs een linesman halen, 't Wordt 'n strafschop, niets aan te doen en het doelpuntje redde men niet. Maar dan breekt de banjervloed los. De blauwwitte vlammen gaan laaien, Boven ons elftal hangt gloed, als een weerwolvenpak, zij aan zij, Het blauwwit gevaar overheerscht, ziet de onzen, ze vechten, ze maaien En worstelen machtig en kloek, de voorhoede steeds in een rij. Nu krijgt Bas Zwang weer 'n bal en floddert er mee langs het lijntje Hij pietst m met list in het doel, het is goal, en we draaien gezwind En Bas was echt in z'n schik, zoo n eersteling, 't is me geen gijntje. Vijftwee wijst de score op het bord. (Het ging wel bar voor den wind). Excelsior versus de Good-Old is dan het nieuwe gebeuren, De Derby van het seizoen in 't gammele doorgangshuis. De goe-gemeent, die het weet, vertelt 't in geuren en kleuren. „Nou motte ze diep in het zout, geschochte komme ze thuis". Het weer is een slechte auguur, het giet, het is niet je ware En het grimmig grijs van het zwerk grijnst droef onze vechtjongens aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 115