„Kom, da's larie", Denkt nu Arie En hij kogelt nummer vijf, Ernst, z'n makker, Wordt dan wakker, Nummer 6 zit hard en stijf Nummer zeven Kwam in 't leven, Nummer 8 was ook 'n dot, Buitenspel, zoo zeide echter Bisselick, de wijze rechter, En zoo bleef het (63) slot. Ik vermeld ze Jet die telt ze, Telt z'n blauwe vingers blauw. Wat 'n kassa Fokt zoo'n massa Net zoo'n kluifje, Jet, voor jou Maar wat draal ik, Ei wat maal ik Om iets anders dan de eer Schit-te-rend hebben de braven Zich dien dag alweêr gedragen 'k Groet u, jongens, groet u zeer Weer trekken de jongens van leer, Tegen Z. F. C. is thans het treffen; 't Is je daagje wél dezen keer, Gelukkig, dat wij het beseffen. Onze Arie zet keurigjes voor En Japie weet keihard te scoren; „Bravo Jaap", zoo roept men in koor. Onze Jaap werkte hier naar behooren. Slechts drie keeren heeft hij gescoord, Maar altijd op 't juiste momentje En juist dat heeft ons allen bekoord, (Als hij traint, wordt hij vast „je ventje".) Met ergernis volg ik het spel Van de gasten, die haken en smijten, Hun spel was unfair vaak en fel, Ik stond me steeds door te verbijten. Doch genoeg van dit treurige dagje, Zonder ongeluk eindigt de strijd; Wij winnen, maar volgens het vlagje Speelden wij niet precies volgens tijd Ten slotte doop ik graag de malsche, speelsche veder Opnieuw diep in den inkt en zing een zang u toe, Ter wille van 'n strijd, om 't ronde, bruine leder, Thans tegen Hilversum. En ik ben blij te moe, Het woeden van den strijd, al barnend als de baren Van d' onbetrouwb're zee, te schilderen met de pen. Een eindkamp om „Het Doel", bereikt na zware jaren, Een donk're tijd voor ons en een succes voor hen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 125