r
123
Dat het supporterdom, ja zelfs onzen regenten,
Het H. F. C.-bestuur met Karei, Snor en Niek,
De poort geweigerd werd, summum van incidenten,
Het was wat krenterig en niet coulant, niet chic.
Toch schraapten zij 't bijeen, wat spieën en 'n mafje,
De arme steunpartij der schreeuwers aan den kant.
Zóó kwamen zij er in. Protest Ach kom, wat gaf je
Dat tegen den heer fiscus, de bierkaai in ons land
Bas Zwang, per Hupmobile, komt vlug nu aangereden,
Maar kan alleen „vooruit", hij is nieuweling in 't vak.
Een massaramp moet hier, als 't even kan, vermeden
Dies kermt de man om Niek, die 't klaarspeelt met gemak.
V, V. A.
Nu is de zaak gezond, het spel kan nu beginnen.
Jong Fritsje Reuvekamp (met Gille als achternaam)
Heeft heden z'n debuut, 't Jong is goed van zinnen,
Wel aanleg heeft de knaap, eerst later komt de faam
De cracks doen het 'm vóór, Mies gaat 'n kansje wagen,
Bestookt vaak Amstel's veste en teistert fel het doel.
Zijn beenen doen goed werk, kunnen die weelde dragen
Hij rent, hij mikt, hij schiet, als altijd kalm en koel.
Een spreeuwennest gelijk, sperren zich nu de bekken
Van 't support'rendom, als Jaap de tweede schiet.
Al wat blauw-wit is, danst en joelt en wuift als gekken,
De laatste troef van 't jaar komt dus op ons crediet.
V. V. A., waar zulke lastige belasting-menschen aan den ingang stonden en een Hupmobile
halsstarrig weigerde achteruit te rijden.
