- 126 -
Wij kenden elkaar stuk voor stuk en wisten
Wouter is één van die gezegende voetballers
van elkaar, wat wij waard waren,
die een groote hoogte bereiken en
die niet éénzijdig ontwikkelde capa
citeiten hebben, maar op iedere
plaats kunnen spelen en daar dan
het goede gemiddelde evenaren.
Wanneer ik mij goed herinner, heeft
hij eenmaal een moment in een wed
strijd gekeept. (Nederlandsche voet
baltaal-verbeteraars moeten maar niet
te veel aanstoot nemen aan dit soort
verleden-deelwoordik zal gaarne
spreken van hoekschop, strafschop,
doelman of verdediger, maar hoor
en spreek liever over „gekeept'' dan
„doelverdedigd" en de uitdrukking
„tusschen de palen staan'' is niet
alleen veel te lang om kernachtig te
kunnen zijn, maar bovendien gezocht.
Als kleine jongens zijn wij opgegroeid
met „kiepen" tusschen een pet en een
schooltasch en een steentje als bal,
het woord „kiepen" doet jeugdherin
neringen bovenkomen aan hand
schoenen met leer op de handpalmen
en namaak astrakan op den rugkant;
een deftig woord als „doelverdediger"
zegt mij niets).
Om op Wouter terug te komen,
door dat keepen heeft hij op alle
plaatsen van het elftal gespeeld en
overal met evenveel succesin de
voorhoede was hij soms de man,
die alle anderen meesleepte, in de
achterhoede een zeer lastig struikel
blok voor vele tegenstanders. Door deze spelcapaciteiten was Wouter moeilijk te
vervangen, terwijl hij als sportief speler een typeerend voorbeeld van den geest van het
promotie-elftal was. Hard werkend, zich geheel gevend, tot soms zelfs citroenen in
het laatste kwartier moesten helpen, weinig succes voor zich zelf opeischend, kortom
door en door een H. F. C.'er, die de eigenschap bezat zich zelf op zij te zetten, wanneer
het beooqde doel maar bereikt zou worden.
F. C. K.
Mies in de knel.
Muller (Unitas) aait Miesje H. F. C. Unitas 2-1 (seizoen 1924-'25).