EEN BLIK IN HET HEDEN
GEKLEED IN 'T VERLEDEN
Vijftig malen min vijf heeft de aarde volbracht haren kringloop,
Sinds in de Wei der Koeien, reeds lang herschapen in „Brontuin",
Voor den allereersten keer hier de voetbal getrapt werd
Door Muiier en zijn schaar. Hoe dikwijls reeds werden bezongen
Alle daden zoo roemrijk, door hem en zijn volgers bedreven.
Laat mij daarvan zwijgen; ik wil in 't heden mij plaatsen,
U beschrijven het Zondagsch gedoe der trouwe Haafceeërs.
O, die strafschop
's Morgens, nauw heeft de zon met haar stralen het aardrijk gekoesterd,
Nat is het veld van den dauw, reeds wordt het door iemand betreden.
Wie zou het zijn? Wie anders dan Jet, wien geen moeite te veel is,
Daar waar het geldt het belang van zijn club. Trouw beheerder der gelden,
Regelt hij ook op het veld, in de kleedkamers, aan de controle.
„Jan zijn de lijnen al klaar? En is er geen gat in de netten?
Let er op, dat vanochtend op 't groote veld niet gespeeld wordt."
Heesterbeek, die bedrijvig zich rept, brengt alles in orde.
't Duurt ook niet meer zoo lang, of reeds verschijnen er spelers,
Stoere knapen uit Velsen of jeugdige broekjes van E. D. O.
Van Haafceeërs slechts één En immer is Charltje de eerste
Druppelsgewijs komt de rest en haasten doet men zich zelden.
Eindelijk wordt er begonnen; hier het Vierde, ginder het Vijfde.
Aanvoerders zijn Tom Hoy er, zoo vurig in 't spel als in 't spelen,
C. v. Houten Steenhouwer Eijsvogel Reuvecamp Gille
H. F.C. Z. F. C. 2—2, (seizoen 1924-'25)
