hooge geleerdheid, verstaan bovendien in groote mate de kunst om, in sacrale jasjes gehuld, zoowel spelers als getuigen geestelijk in opstand te brengen niet alleen door rhythmisch gedans, maar door hand- en armgebaar tevens en het bespelen eener schril- trillende schalmei, waaraan zij een intermitteerende melodie als van morseteekens weten te ontlokken, door de ingewijden, blijkens hun vocale reacties, tot in alle finesses begrepen. Heil dezen hoogepriesters, zonder wie het mysteriespel van Podokeia doodsch en zonder emotie zoude verloopen Er zijn echter bij dit feest nog twee stille officianten onmisbaar, officianten, zeg ik, lagere dienaren, hoewel zij in oorsprong wel eens booze demonen of goede geniussen konden zijn. Immers men ziet hen noch verschijnen noch verdwijnen; wanneer de hooge- priester zijn eerste tjilp laat hooren, staan zij plotseling ieder aan een zijde der offerruimte, bevlagd en van tijdmeters voorzien en op het tweede signaal zetten ook zij zich in actie tot het uitvoeren hunner, zij 't dan ook bescheidener, physieke bewegingen. De scherpzinnige lezer, dien ik vermoedelijk al lang verveel, heeft misschien be grepen, dat ik de grensrechters bedoel. Om hun een geringe, maar goed bedoelde hulde te bewijzen, was een aanloop noodig, maar nu is 't dan ook afgeloopen met het offer- beeld, waar ik verder niet goed meer weg mee weet. Deze grensrechters dan zijn de lieden, die de kantjes afloopen, alle perken te buiten gaan, steeds met vlag en wimpel er komen, wier zijdelingsche adviezen er altijd naast zijn, behalve bij een hoekschop, want dan zijn zij er achter. Waar hun bestaan aan te danken is, waar men hun oorsprong moet zoeken, is niet duidelijksommigen gissen, dat zij aangesteld werden om de plaats aan te wijzen, waar de bal over de outlijn getrapt is, mijns inziens volslagen onjuist, daar ten duidelijkste blijkt, dat scheidsrechter en publiek dit altijd veel beter weten. Zeer waarschijnlijk komt De droom van een H. F. C.'ertje Uit Dick Laan's film. Ben Dalmeijer en Kees Jonker.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 158