- 156 - En nu de grensrechters van H. F. C. in de afgeloopen periode, waren ook deze uitnemend en vielen ook zij op door innig medeleven met het spel Helaas neen, lezer, ze deugden ganschelijk nietze mogen dan Feith, Fuif of Pietje heeten, ze lijken nu heelemaal niets op dien 12den speler. Hun kleedij is al mis, simpel colbertje met als hoofddeksel dopje, deukhoed, scheiding of petsomtijds prijkt na half-time een brokje sigaret tusschen hun beslist saamgeprangde lippen. Die H. F. C.-grensrechters vallen niet genoeg op, ze zwaaien nietZij zijn akelig partijdig voor den tegenstander, als wij een doelpunt vóór zijn, akelig onpartijdig, als we gelijk of achter staan, de rampzaligen zijn sportief, ze houden er een geweten op na, kortom ze zijn hopeloos ouderwetsch en niet van dezen tijd. Uit de H. F. C.-film. Maar, kom, ik word somber, laat ik liever gemoedelijk eindigen en eerlijk opbiechten het eenige ideaal, dat nog sluimert op den bodem van mijn zielik wou dan, ja, ik wou, dat ik nog twintig jaar mocht „veteranen" en dat ik dan een vaste aanstelling kreeg als grensrechter van het veteranen-elftal en dat ik dan langs het lijntje mocht strompelen voor H. F. C. en zwaaien met een mooi eigen vlaggetje, zoo'n vlaggetje in 't klein van den Bond, dat meneer Timmermans (Karei weet zijn voornaam wel, Pallieter of zoo) me zelf had uitgereikten als dat gebeurt, dan zal ik wel zorgen, dat de veteranen door mijn zwaaien al hun wedstrijden winnen en laten zien, dat ik met mijn tijd weet mee te gaan. Oh, zoo 31 Maart '25. KEES. V. r nel.: Dalmeijer, P. Reijdon en Ben Verweij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 160