17 In September 1923 beginnen wij op weinig voorspoedige wijze ons seizoen in de le klasse. Gé, onze handige keeper, wordt ontdekt; na Tromp, Piet en Roetje de vierde groote doelverdediger, en wel de grootste, dien we gehad hebben, met het meest inge wikkelde en fijnst geoutilleerde grijpvermogen, een man van houvast. Intusschen zitten ons ijverig bestuur, Snor, Mollerus en Seignette, hoofdredacteur van Lennep en de anderen niet stil. Hun minder naar voren tredende arbeid wordt niet alleen gewaardeerd, maar DEr- CrOOD-OL])" er-eijenIjk.-<*eJ-iets-\/era.Yitler£5eHert- mtj n. J re n, m'n. 2 o o n. 7 ook beloond, want Snor is wel de man, die met den bruischenden Karei naast zich, de voorzittersplaats weet te bekleeden en zorgt, dat het clubleven opgewekt geleefd kan worden. Ik memoreer in dat verband de allergenoeglijkste toer naar Zwitserland, waaraan de deelnemers niet dan de aangenaamste herinneringen hebben. Seignette vierde in die dagen zijn 10-jarig jubileum als penningmeester. Intusschen verliezen wij Wim Reijdon, den snellen half-back, die zich intusschen een uitmuntend bestaan wist te veroveren in Amerika. Gé, onze doelman, speelt voor het eerst in het Ned. Elftal (tegen België) en staat daarna als 'n leeuw in z'n doel gedurende de zes wedstrijden in Parijs. Hij voor zich

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 21