AAN MIJN GOEDE OUDE CLUB ^7C)OALS velen uwer, heb ook ik een brief uit Dordt ontvangen om iets te schrijven voor het herinneringsboekje. Ik moet eerlijk zeggen, dat 't me een nachtmerrie is, want schrijven neen, dat heb ik nooit gekend en als ik iets betreur, dan is 't, dat ik mijn H. F. C.-vrienden vanuit Indië zoo weinig van me heb laten hooren. Noch hen, noch H.F.C. heb ik echter ooit vergeten en nooit heb ik beter gevoeld, wat H. F. C. voor mij geweest is, dan toen ik op 18 Augustus 1924 met de Coen onder stroomende regens IJmuiden binnenvoer. Nauwelijks kon ik de sluizen door de regenvlagen ontdekken, of ik hoorde de juichkreten van Karei, Sjors Des en Jan Goosens al. 't Deed me goed en ik mag hier wel verklaren, dat de ontroering me te zeer te pakken had om veel te zeggen. Ja, kerels, wat hebben jullie mij bange jaren daar in Indië bezorgd en tóch, toch kón ik 't niet gelooven, dat onze dierbare club zou ondergaan. Goddank brachten de couranten eindelijk opgewekter berichten. Het bestuur had blijkbaar begrepen, dat 't zoo niet langer ging en mede dank zij Nico, Karei, Frits en Ben, bereikten de overwinningsberichten mij regelmatig, totdat ik op een Dinsdag morgen Karei s telegram daar in de bergen van Java mocht ontvangen. Het bevatte slechts één woord, „Kampioen", maar ik kan U de verzekering geven, dat menige traan van aandoening toen geplengd is. H. F. C.'ers, laat ons toch nooit vergeten, wat onze voormannen in die dagen verricht hebben. Wat onze beste Loosjes eenmaal deed, hebben zij thans weer verricht, maar bedenkt toch, dat niet steeds mannen als zij beschikbaar zullen zijn. Het is voor mij een groot genoegen geweest weer een jaar temidden van u allen te mogen vertoeven en te zien, dat de goede geest onveranderd, ja misschien nog verbeterd is. Ons team is echter niet sterk, jongens, maar als jullie duchtig traint en jullie jong enthusiasme aan onze goede zaak geeft, ja dan moeten onze geliefde kleuren blijven, waar ze thans zijn, waar ze hooren tot in lengte van jaren. Helaas moet ik u dezen zomer weer verlaten, en als ik dan weer in de bergen van Java zit, reken ik erop, dat slechts goede berichten van ons keurteam mij bereiken zullen. Bedenkt wel, dat 't steeds een eer, een groote eer geweest is H. F. C.'er te mogen zijn, maar wilt dan ook de plichten, welke die eer meebrengt, op u nemen. H. F. C.'ers, het ga u allen wel in de komende jaren! MANNES FRANCKEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 39