NICO BOUVY ER is meer dan optimisme noodig, om een gedegradeerde voetbalclub weer omhoog te halen en zeker, wanneer het een oude groote vereeniging is, met een oud, grootsch verleden, die in snelle, beangstigend snelle vaart bergafwaarts is gerold. Dan komt men er niet met optimisme alleen, zelfs komt men verder met een gepast pessimisme, wanneer de andere factoren gelijk zouden blijven, maar bereiken doet men 't einddoel nog niet. Daarvoor is meer noodig, en wel een vaste wil om er te komen en doorzettings vermogen tot het einde toe, dwars tegen alle tegenslagen in en daarnaast een groot ver trouwen in eigen kracht, in toom gehouden door een strenge critiek, liefst een soms wat al te strenge critiek. En wanneer deze eigenschappen aanwezig zijn, dan pas ook komt er reliëf aan de laatste hoofdvoor waarde, die dan zijn volle waarde krijgt en die spontaan uit alle andere zich ontwikkelt, n.l. zich zelf en eigen genoegens achteruit kunnen zetten voor het beoogde doel. Vermoedelijk zal een scepticus het boven staande betitelen als een theoretische hand leiding voor gevallen vereenigingen en willen betoogen, dat je meer hebt aan een sterk elftal en een stel goede reserves, dan aan een gros leden met een dergelijken almanach de Gotha van zielenadel. Volkomen toe gegeven, wanneer het elftal er eenmaal is en wij in een beroepsvoetbal-land zouden leven. Maar wanneer het elftal er zelfs in theorie nog niet is en de omstandigheden zoo moeilijk zijn als in 1921, toen tusschen de tweede klasse met zijn vaak overgladde velden, waar de beste op kon sneuvelen, en de eerste klasse nog een overgangscompetitie was, bestaande uit de strijdbaarste en hardst strijdende elftallen van 't land, wanneer de toestand zoo is, dan juist moet er iemand zijn van bovenstaande capaciteiten om met succes den promotiestrijd te durven opnemen. SU Onzichtbare H. F. C.'ers brengen hulde aan Nico Bouvy voor zijn schitterend werk gedurende onzen 2e-klasse-tijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 78