- 81 - ZANG 3. Een halve maand is weer verstreken En weer noodt mij 't blank papier, Nu de ranglijst nagekeken; HeuschIk doe het met pleizier. Eer beleeft men van ons troepje, „Hortus" werd in stijl geveld. Twee-nul prijkte weer in het boekje (Tank had zich nog ziek gemeld!) En ook Kuipers kon niet spelen, Maar Miezérus scoort vóór rust, Lamp wenschte die eer te deelen, Schoot zeer listig, doelbewust. Zeven groote bruine leeuwen Gingen in de weitasch mee. Zoo'n record houdt stand voor eeuwen, Dat volbrengt slechts d'H. F. C. Arie zigzagt door de drommen, Schiet z'n eerste leeuw, 't was mooi. (Laat hem maar tot kalmte komen, Dan volgt er nog 'n heele zooi). Nico en de Tank ontbraken, Bij die woeste leeuwenjacht. Toch wist men ze buit te maken, Zeven huidjes, bruin en zacht H. F. C.Purmersteijn. Onze grensman, onder 't loopen, Hoorde menig dreigement. D'umpire had zich laten koopen Riep zelfs een malloote vent. Jongens laat je niet ontstemmen, Fok maar puntjes, houdt je braaf, En Bouvy? Zeg, 'k moet je remmen, Kerel houd je knieën gaaf. Rooseveldt hield veel van schieten, Liefst op leeuwen der woestijn, Maar wij zijn nóg grooter Pieten, Want ook wij mogen er zijn D'ernst van Ernst in Reydon's beenen, Castro, kloek geplant, rechts back, Nu stormt 't offensief daar henen, 't Is steeds „alle hens aan dek". En ondanks 't schrikbaarlijk brallen Van den koning der woestijn, Heeft Arie er weer drie doen vallen En ook Wim maakt er een klein. Straks, dan looien wij die huiden, Fijn verwerkt tot voetenzak. Aan die brullende geluiden Heeft een goed H. F. C.'-er lak. Ons elftalt dat Purmersteijn met 7 0 sloeg (seizoen 1921-'22). V. 1. n. r.Cohen Tervaert, W. Reijdon, Bijvoet, E Reijdon, K. Lotsy, Brans, Miezérus, Kreek, Lamp, Scheidsrechter, Kuipers, G. Kaars Sijpesteijn, Zwang, v. Beekum.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 85