- 88 - Dan snerpt de fluit, reeds gaan wij weg. Doch halt! Er wordt geroepen: De Purmerbruintjes hebben nog 'n strafschop te versnoepen. Staartzwiepend sluipt 'n grimme leeuw tatskrallend naar het bruintje En Boems daar vuurpijlt hij 't ding, ver over Kreekie's kruintje. Het goede Purmerender volk telt ook een aantal vlerken, Dat moet je, en passant, zoo'n dag wel tot je schade merken. Een aanval op den aftocht wordt door straatplebs voorbereid, Ons Kreekje waagt het veege lijf en keert dien met beleid. Het grauw, uit 't diepste binnenland, begon ons te bedreigen, Wij bleven kalm, doch houden niet van warme leeuwen vijgen. Dies gaf men gas De knalpot brult, de bus begon te rijden, Nog één hoezee voor Purmerend en wij zijn uit ons lijden Ook Arie, Wim en Karei, Mies, met Fritsje en Jo Lamp Die sprongen in dezelfde kar na afloop van den kamp. Moederziel alleen bleef Kreek, tranquillus bleef hij achter In undis van bloedgierig grauw, poseert als volksverachter. Aanziet 's mans machtig rompkarveel te midden der rabauwen, Ze wouen wel, maar durven niet, laten hem rustig sjouwen, Hij wandelt kalm naar het station, geen haar werd hem gekrenkt, De auto was met al de lui, naar Mokum afgezwenkt. En daar trof men ons „tweede" aan, ook dat had nu gewonnen. Bravo Houdt vol en ach waarom zijt gij niet zoo begonnen Bedenkt aan menig trouwe borst ontsnapt een „miserere", Als jullie van de Tweede ploeg je kalm liet degradeeren. Purmersteijn. Bas' motor blijft in Dordt stilstaan?! Mies aan de piano. Terugtocht onder keien-regen (seizoen 1921-'22).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 92