93 KEES DE RECTOR. Paideuomai, paideueis, paideuei En Rector Kees? Die „speult nog mei". Maar waarom Zoo vragen de lui, Kai tode eipen Chaire eu En immer nog sinds tal van jaren, Speelt Rector Kees 't balspel mee. Het is heel moeilijk te verklaren Mensa de genitief mensae. Doch geen collega dee 't 'm na, Mensa, mensae, mensam, mensa. Helaas, paideuomai, paideueis Kees, onze Rector, wordt wat grijs. En vraag j' 'm: Man wat doe je in de koude? Hij zeide wis: Sapere aude. En vraag je hem, wie nu beter is, Het Arie-jong of Miserus WelQuod dubitas, ne feceris. 3) Of vraag het Snor of vraag 't Mollerus. Vraag je hem soms, hoe hij d' aftrap doet, Of hij 'm kopte, dan wel hem schepte, Dan zegt hij want hij weet hoe 't moet Qui nil molitur inepte, 4) In 't doorgangshuis kwam geen publiek, Ploratur lacrimis amissa pecunia veris, Maar dat maakt mij nooit melancholiek. Speel om 't spel, ziedaar wat m'n leer is, Ik blijf er in, ik ga er niet uit. Voor zoo iets wil ik me niet leenen, Om eerzucht gaf ik nimmer een duit. Patria est ubicumque est bene. 6) Wij willen weer naar een hoogere klas, Ik weet hoe dat „zakken" soms zuur is. Als ze maar vechten ben ik in m'n sas. Gaudet patientia duris. Wars van krakeel en kwaadsprekerij, Dat vindt hij gezwam in den slemptrant. Quamvis sint sub aqua Ovidius zei Sub aqua maledicere temptunt. 8) Binnen in Niets dan goeds in den man, 't Is het licht, dat onder de maat zit. Z'n hart getuigt daar somwijlen van. Pectus est, quod disertos facit. 9) Bijzaak 'n blauwscheen, zóó ook de clubkas Nimium ne crede colori, 10) Nocet emta dolore voluptas u) En wij „veteranen" Jandori Properispomenons moeten er op. Denkt jongens toch om de accenten En geef je geheel, speel steeds met je kop, Met je caput en je talenten. En Karei Lotsy? Hij is 'n granaat, Nihil ab omni parte beatum. I2) Maar anders 'n prachtvent in het quadraat, Daarom zou ik zeggen: Kom, laat m. Speel Spoelder, speel nog menig seizoen. Als 'n spoeltje zoo vlug, voor de lol, O I Jij mag het nog menig lustrumpje doen, Non semper arcum tendit Apollo. Paideuontai, door U, de rappe bent, Wijl uw voorbeeld zoo mooi, zoo groot is. Speelt dus, vriend zoolang ge 't nog kent, Dat wensch ik, (hoe eraf in votis). PIM PERNEL. En hij antwoordde Schep vreugde in 't leven. 2) Heb den moed wijs te zijn. 8) In twijfel onthoud U. 4) Hij, die niets dom aanpakt. 5) De verloren centen worden met oprechte tranen beweend. 6) Waar 't goed is, is mijn vaderland. 7) 't Geduld verheugt zich tijdens de smart. 8) Zelfs onder water probeeren ze nog kwaad te spreken. 9) Het is je hart, 't welk je welsprekend maakt, 10) Hecht geen waarde aan (schoone) kleuren. n) Vreugde, door verdriet verkregen, wordt 'n schadepost. ls) Niets is in alle deelen volmaakt. Is) De boog kan niet immer gespannen blijven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 97